Dossier

Alles wat je moet weten over klierkoorts of de "kusziekte"

07 januari 2025
onderzoek bij dokter

07 januari 2025
Mononucleose is een besmettelijke aandoening met verschillende benamingen, zoals klierkoorts of de kusziekte. Wat zijn de oorzaken, symptomen en mogelijke behandelingen?

Wat is klierkoorts of mononucleose?

Mononucleosis infectiosa is een besmettelijke aandoening waarvoor verschillende benamingen gebruikt worden, zoals klierkoorts, of de kusziekte, mononucleose of de ziekte van Pfeiffer. Op basis van deze benamingen kunnen we al heel wat te weten komen over de aandoening:  

  • Klierkoorts: verwijst naar enkele belangrijke symptomen, namelijk hoge koorts en gezwollen en pijnlijke klieren. 
  • Kusziekte: verwijst naar de belangrijkste manier waarop het virus dat de ziekte veroorzaakt − het Epstein-Barrvirus (EBV) − wordt doorgegeven, namelijk via het speeksel. 
  • Mononucleosis infectiosa of mononucleose: verwijst naar een bepaalde soort witte bloedcellen die bij deze infectieziekte vaak talrijker aanwezig zijn in het bloed. 
  • Ziekte van Pfeiffer: verwijst naar de persoon die eind negentiende eeuw het ziektebeeld voor het eerst beschreven heeft. 

Wie loopt risico? 

Besmetting met het EBV komt heel vaak voor. Bijna iedereen wordt vroeg of laat besmet met het virus. In de westerse landen wordt ongeveer de helft van de bevolking besmet in de prille kinderjaren, voor de leeftijd van 5 jaar. Wie niet als kind besmet is, loopt het virus meestal op tussen 15 en 25 jaar. 

Na besmetting draag je het virus je leven lang mee. Op 40-jarige leeftijd zijn meer dan 90 % van de volwassenen drager van het virus. 

Gelukkig wordt niet iedereen die besmet is met het EBV ook daadwerkelijk ziek. De meeste mensen die besmet worden, merken dat zelf niet eens omdat ze geen klachten hebben. Ze kunnen het virus echter wel doorgeven en zo andere personen besmetten.  

Er zijn 2 piekleeftijden waarop ziekteverschijnselen wél vaak optreden, voornamelijk in deze twee leeftijdsgroepen:  

  • Kinderen jonger dan 5 jaar.  
  • Jongvolwassenen van 15 tot 24 jaar.  

De symptomen verschillen tussen beide leeftijdsgroepen.

Terug naar boven

De oorzaken van klierkoorts

Mononucleosis infectiosa wordt in ongeveer 90 % van de gevallen veroorzaakt door een infectie met het EBV. In de overige 10 % van de gevallen lijkt het ziektebeeld op dat van klierkoorts, maar is er een andere ziekteverwekker in het spel, bijvoorbeeld een ander herpesvirus, het cytomegalovirus (CMV) of het HIV-virus. De symptomen kunnen dan ook lichtjes verschillen: een CMV-infectie, bijvoorbeeld, veroorzaakt meestal minder keelpijn dan EBV-infectie. 

Overdracht van het EBV gebeurt meestal via speeksel, zoals bij het kussen of het gemeenschappelijk gebruik van een tandenborstel, bestek of beker.  

In zeldzame gevallen wordt het virus op een andere manier overgedragen: via seksueel contact, bloedtransfusie of orgaan-of beenmergtransplantatie.  

Het virus wordt niet via de lucht overgedragen: het overleeft namelijk heel slecht in zogenaamde aërosolen, de uiterst kleine vloeistofdruppels die als een soort wolk in de lucht blijven zweven.   

Terug naar boven

De symptomen van klierkoorts

Een besmetting met het EBV leidt niet automatisch tot klachten. Als deze toch optreden, zullen ze variëren naargelang de leeftijd en ook van persoon tot persoon:   

  • Bij jonge kinderen zijn er meestal geen of slechts milde symptomen, zoals lichte koorts of huiduitslag. In zeldzame gevallen kunnen ze een longontsteking ontwikkelen. De tijd tussen besmetting en het optreden van de symptomen is meestal 4 tot 10 dagen.   
  • Bij adolescenten en jongvolwassenen zijn de symptomen vaak meer uitgesproken en duren ze langer. De incubatietijd varieert van 4 tot 7 weken.  

De eerste symptomen zijn vaak: 

  • Vermoeidheid  
  • Hoofdpijn  
  • Keelpijn  
  • Verminderde eetlust  
  • Misselijkheid  
  • Koorts  
  • Rillingen 

Na een week zijn de volgende drie symptomen vaak de meest voorkomende:  

  • Keelpijn  
  • Hoge koorts  
  • Gezwollen en pijnlijke klieren (vooral in de nek, maar soms ook in de oksels, liezen, enz.)  

Andere mogelijke symptomen zijn: 

  • Uitgesproken vermoeidheid 
  • Pijn bij het slikken of moeite om te slikken door de zwelling  
  • Een vergrote of gezwollen en weke milt
  • Vergrote lever of ontsteking van de lever, die soms leidt tot een lichte vorm van geelzucht (oogwit en huid krijgen dan een lichtgele kleur) 
  • Spierpijn
  • Huiduitslag 
Terug naar boven

Het verloop en de duur van de ziekte

Niet alle patiënten hebben dezelfde symptomen, en niet alle symptomen blijven even lang aanwezig. De overgrote meerderheid van de patiënten met mononucleosis infectiosa herstelt volledig

De acute fase van de ziekte, waarbij men zich het slechtst voelt, duurt meestal slechts enkele weken. Koorts houdt meestal 1 à 2 weken aan, keelpijn en lymfekliervergroting houdt 2 à 3 weken aan. Voor sommige klachten zoals vermoeidheid kan het echter meerdere maanden duren voor ze volledig verdwenen zijn.       

Patiënten waarbij de vermoeidheid meer dan 6 maanden duurt, ontwikkelen soms myalgische encephalomyelitis of het chronisch vermoeidheidssyndroom (ME of CVS). Een oorzakelijk verband tussen infectie met het EBV en ME of CVS is echter niet overtuigend aangetoond.  

Complicaties 

Daarnaast kan mononucleosis infectiosa ook leiden tot complicaties. Ouderen of mensen met een zwakker afweersysteem lopen een groter risico op complicaties of een agressievere ziekte.

Een vaak voorkomende complicatie is huiduitslag. Die treedt vooral op wanneer patiënten behandeld worden met bepaalde antibiotica (vb. amoxicilline, ampicilline).  

Zo’n behandeling is eigenlijk enkel aangewezen wanneer er naast de besmetting met het EBV ook een infectie is van de amandelen door streptokokken (een bepaalde soort bacteriën), maar wordt soms onterecht voorgeschreven.  

De huiduitslag zou dan door arts of patiënt geïnterpreteerd kunnen worden als een allergische reactie op het antibioticum. Dat is dus niet het geval: de huiduitslag is meestal een symptoom of complicatie van mononucleosis infectiosa. In dat geval hoeft de patiënt dit antibioticum in de toekomst dus niet te vermijden.   

Zeldzame complicaties

Andere, zeldzamere complicaties van mononucleosis infectiosa zijn onder andere:

  • Het scheuren van de gezwollen of vergrote milt: Dit is de meest gevreesde complicatie. Als de milt gezwollen of vergroot is, bestaat er een verhoogd risico op een scheur, wat kan leiden tot een levensbedreigende bloeding. Mogelijke tekens van een gescheurde milt zijn buikpijn, gezwollen buik, plotse daling van de bloeddruk, snelle hartslag, kortademigheid en duizeligheid. Bij dergelijke symptomen raadpleeg je best zo snel mogelijk een arts.
  • Chronisch persisterende EBV-infectie: Aangezien het EBV na infectie levenslang in het lichaam aanwezig blijft, kan de ziekte bij sommige patiënten bij verzwakking van het afweersysteem regelmatig terug opflakkeren, met symptomen zoals koorts, zwelling van de lymfeklieren, vergrote milt en lever en afwijkende levertesten. In zeldzame gevallen leidt dit tot ongecontroleerd gedrag van bepaalde soorten witte bloedcellen en uiteindelijk tot aantasting van bepaalde organen en zelfs de dood.
  • Neurologische complicaties: vb. hersenontsteking (cefalitis), hersenvliesontsteking, verlamming van de aangezichts- en hersenzenuwen 
  • Blokkade van de bovenste luchtwegen   
  • Auto-immuunaandoeningen, vb. multiple sclerosis   
  • Bepaalde soorten kanker, vb. de ziekte van Hodgkin, Burkitt-lymfoom 

Toch heeft mononucleosis infectiosa over het algemeen een gunstige prognose, het loopt zelden fataal af.   

Terug naar boven

Kun je meer dan één keer klierkoorts krijgen? 

Ja, dat kan, maar het gebeurt zelden.  

Nadat je voor de eerste keer in contact gekomen bent met het EBV, zal het virus levenslang in je lichaam aanwezig blijven, meestal in een slapende of inactieve toestand. Na die eerste infectie maakt je lichaam antistoffen aan tegen het virus en ontwikkel je immuniteit tegen het virus.  

Dat verklaart waarom een tweede episode van klierkoorts zeldzaam is. Zelfs als het virus opnieuw actief wordt, zal het afweersysteem bij de meeste mensen snel in actie schieten, waardoor ze geen symptomen zullen ervaren.  

Toch kan het in zeldzame gevallen gebeuren dat er na een eerste episode van mononucleosis infectiosa opnieuw gelijkaardige symptomen opduiken. Dat kan verschillende oorzaken hebben:  

  • Je bent besmet door een andere ziekteverwekker, bijvoorbeeld door een ander herpesvirus, het cytomegalovirus (CMV) of het HIV-virus, die gelijkaardige symptomen uitlokt als bij de oorspronkelijke infectie met het EBV.   
  • Er werd een foute diagnose gesteld de eerste of tweede keer dat je de symptomen vertoonde.  
  • Bij sommige mensen met een verzwakt afweersysteem is de opgebouwde immuniteit na de eerste infectie onvoldoende. Het EBV kan dan opnieuw actief worden en een tweede episode van klierkoorts uitlokken. In zeldzame gevallen flakkert de ziekte regelmatig terug op. Dan spreken we van een chronisch persisterende EBV-infectie.

Als je na een eerste infectie opnieuw symptomen van mononucleosis infectiosa krijgt, is het belangrijk om medische hulp te zoeken om andere mogelijke oorzaken te onderzoeken. 

Terug naar boven

Hoe wordt de diagnose van klierkoorts gesteld?  

De diagnose van mononucleosis infectiosa wordt normaal gezien gesteld op basis van een lichamelijk onderzoek in combinatie met een bloedonderzoek. In sommige gevallen zijn er extra onderzoeken nodig.   

  • Lichamelijk onderzoek: De arts zal je grondig ondervragen en onderzoeken om na te gaan of je klachten hebt die kenmerkend zijn voor mononucleosis infectiosa, zoals keelpijn, hoge koorts, gezwollen en pijnlijke klieren, vergrote lever of milt, enz.  
  • Bloedonderzoek: Bij vermoeden van mononucleosis infectiosa is een bloedanalyse belangrijk om de diagnose te bevestigen en om uit te sluiten dat er andere ziekteverwekkers in het spel zijn. De belangrijkste test spoort antistoffen tegen het EBV op in het bloed. Naargelang de soort antistoffen kan een onderscheid gemaakt worden tussen een acute infectie en een vroegere infectie. In sommige gevallen kan het echter nodig zijn om het EBV zelf op te sporen (bv. een PCR-test). Tot slot vertoont een acute EBV-infectie vaak een karakteristiek bloedbeeld, met een bepaald type witte bloedcellen dat verhoogd is in aantal.
  • Keelwisser: Als er witte stippen op de amandelen zitten, kan de arts besluiten om een keeluitstrijkje te nemen. De arts wrijft met een wattenstaafje over de witte plekken op de amandelen. Het monster wordt in het laboratorium geanalyseerd om te bepalen of het om een bacteriële infectie gaat waarvoor eventueel antibiotica nodig kunnen zijn.
  • Beeldvorming: Bij sommige patiënten kan een echografisch onderzoek van de buik nodig zijn om na te gaan of de milt vergroot is of om te helpen bij de beslissing wanneer een patiënt met een vergrote milt terug mag beginnen met contactsporten. Bij vermoeden van een miltscheur is er extra beeldvorming (CT-scan) nodig.   
Terug naar boven

De behandeling van klierkoorts

De meeste mensen met mononucleose herstellen zonder specifieke behandeling

Om het ongemak te verlichten, kun je onder andere het volgende doen: 

  • Veel water drinken om uitdroging te voorkomen als je koorts hebt.  
  • Rust: Alhoewel rust vaak wordt aanbevolen, is het twijfelachtig of het helpt om sneller beter te worden. Alleszins mag je je normale dagelijkse activiteiten, zoals gaan werken of naar school gaan, blijven doen indien je je daartoe in staat voelt. Als patiënt kan je best zelf aanvoelen in welke mate je rust nodig hebt.   
  • Daarnaast is het belangrijk om volgende activiteiten te vermijden gedurende een drietal weken om te voorkomen dat een vergrote of gezwollen milt zou scheuren: zware inspanningen, zware lasten tillen, contactsporten en werken met toestellen die trillingen geven.

Is een behandeling met medicatie nodig? 

Als je last hebt van klierkoorts, zullen medicijnen je herstel niet versnellen. 

Pijnstillers kunnen koorts en pijn verminderen. Neem bij voorkeur paracetamol. Als dat niet werkt, kun je een ontstekingsremmer zoals ibuprofen proberen. Gebruik ontstekingsremmers zo kort mogelijk en in zo laag mogelijke doses om het risico op bijwerkingen, die vrij talrijk en soms ernstig zijn, te beperken. Geef vooral geen aspirine aan kinderen om het risico te verkleinen dat ze het syndroom van Reye ontwikkelen.

Ook goed om weten:

Virusremmers worden niet aangeraden omdat ze je herstel niet versnellen. 

Antibiotica helpen niet tegen mononucleosis infectiosa. Ze zijn enkel aangewezen wanneer er naast de besmetting met het EBV ook een bijkomende infectie is van de amandelen door streptokokken. Hierbij is het belangrijk dat de streptokokkenbesmetting bevestigd wordt door labo-analyse van een keelwisser. Onnodig gebruik van antibiotica verhoogt immers niet alleen het risico op antibioticaresistentie, maar kan ook leiden tot huiduitslag bij patiënten met mononucleosis infectiosa.   

Zowel voor keeltabletten en keelsprays als voor huis-tuin-en-keukenmiddeltjes tegen keelpijn (vb. honing, vitamine C, iets warm drinken, ijsjes, gorgelen met warm zout water, enz.) is er geen overtuigend bewijs dat ze beter werken dan een placebo. Sommige keeltabletten en keelsprays kunnen bovendien bijwerkingen hebben, met name diegene die flurbiprofen (vb. Strepfen), tyrothricine (vb. Lemocin) of lidocaïne (vb. Strepsils + Lidocaine, Medica) bevatten. Daarom worden producten die deze stoffen bevatten afgeraden in onze medicijndatabank.

Terug naar boven

Hoe kun je besmetting voorkomen?

Wie besmet is met het EBV blijft lange tijd besmettelijk, in sommige gevallen tot 18 maanden, zelfs als de symptomen allang verdwenen zijn. Bovendien is tot 90 % van de volwassen bevolking drager van het EBV zonder klachten te vertonen. Ook zij kunnen het virus doorgeven aan anderen. 

Daarom is het eigenlijk zinloos om te proberen om besmetting met het EBV te vermijden.

Als je weet dat iemand in je omgeving recent besmet werd, kan je besmetting proberen te beperken door speekseloverdracht te vermijden (vermijd kussen, gebruik niet hetzelfde bestek of servies zonder het eerst grondig af te wassen).

Bij kleine kinderen kan het zinvol zijn om speelgoed dat ze in de mond steken dagelijks schoon te maken met schoonmaakmiddel. Daarnaast is het aangeraden om regelmatig je handen te wassen met water en zeep, zeker na hoesten, niezen of je neus snuiten.

Maar zelfs als je al deze maatregelen neemt, kun je nog besmet worden door anderen van wie je niet weet dat ze besmettelijk zijn. Het is dan ook niet nodig om besmette kinderen thuis te houden van school of uit de kinderopvang of om zelf thuis te blijven van het werk als je besmet bent. 

Er bestaan jammer genoeg nog geen vaccin tegen het EBV.  

Terug naar boven

Aanbevolen voor jou