Leukemie


Leukemie is een verzamelnaam voor verschillende types van bloedkanker, veroorzaakt door een woekering van afwijkende witte bloedcellen (leukocyten) in het beenmerg. Leukemie komt meer voor bij mannen dan bij vrouwen en staat bij de meest voorkomende kankers respectievelijk op de achtste en negende plaats. De ziekte treft vooral ouderen, maar ook jonge kinderen. Elk jaar zouden er in ons land een tachtigtal nieuwe gevallen van leukemie bij kinderen jonger dan 15 jaar bijkomen.
De vooruitzichten zijn echter lang niet altijd zo slecht, afhankelijk van het type van leukemie. Er wordt enerzijds een onderscheid gemaakt tussen acute en chronische leukemie (wat wijst op het verloop van de ziekte) en anderzijds tussen lymfatische en myeloblastische leukemie (wat aangeeft welke cellen erbij betrokken zijn).
De meest voorkomende vorm bij kinderen is acute lymfatische leukemie (ALL), waarbij de lymfatische witte bloedcellen worden aangetast. Deze bloedziekte evolueert bijzonder snel: patiënten kunnen in slechts enkele weken tijd erg ziek worden. Mits behandeling is de overlevingskans gelukkig zeer hoog, zeker bij kinderen van 1 tot 15 jaar.
Leukemie is een verzamelnaam voor verschillende types van bloedkanker, veroorzaakt door een woekering van afwijkende witte bloedcellen (leukocyten) in het beenmerg. Leukemie komt meer voor bij mannen dan bij vrouwen en staat bij de meest voorkomende kankers respectievelijk op de achtste en negende plaats. De ziekte treft vooral ouderen, maar ook jonge kinderen. Elk jaar zouden er in ons land een tachtigtal nieuwe gevallen van leukemie bij kinderen jonger dan 15 jaar bijkomen.
De vooruitzichten zijn echter lang niet altijd zo slecht, afhankelijk van het type van leukemie. Er wordt enerzijds een onderscheid gemaakt tussen acute en chronische leukemie (wat wijst op het verloop van de ziekte) en anderzijds tussen lymfatische en myeloblastische leukemie (wat aangeeft welke cellen erbij betrokken zijn).
De meest voorkomende vorm bij kinderen is acute lymfatische leukemie (ALL), waarbij de lymfatische witte bloedcellen worden aangetast. Deze bloedziekte evolueert bijzonder snel: patiënten kunnen in slechts enkele weken tijd erg ziek worden. Mits behandeling is de overlevingskans gelukkig zeer hoog, zeker bij kinderen van 1 tot 15 jaar.
Leukemie veroorzaakt erg algemene, vage symptomen. Die kunnen variëren naargelang van de vorm van de ziekte. Doordat kwaadaardige, onvolgroeide witte bloedcellen (blasten) gaan woekeren in het beenmerg, beletten ze de groei van normale witte en rode bloedcellen. Zo verstoren ze de normale werking van de bloedcellen. De weerstand verzwakt en er zijn minder rode bloedcellen beschikbaar voor zuurstoftransport, wat onder meer leidt tot vermoeidheid. Het lage gehalte aan bloedplaatjes veroorzaakt dan weer sneller blauwe plekken.
Een bloedonderzoek kan abnormaliteiten in het bloed aan het licht brengen. Een verlaagd aantal rode bloedcellen en bloedplaatjes en een verhoogd aantal witte bloedcellen kunnen op leukemie wijzen.
Door een ruggenprik wordt er een beetje beenmerg afgenomen om blasten (onvolgroeide witte bloedcellen) op te sporen. Met een dunne naald neemt de arts dan wat beenweefsel met daarin beenmerg af, meestal in de rug of de heup, maar soms in het borstbeen. Aan de hand van een microscopisch onderzoek van het bloed en het beenmerg gaat men vervolgens op zoek naar abnormaliteiten. Zo kan men met zekerheid de diagnose van leukemie stellen en ook het verloop van de ziekte blijven controleren tijdens de behandeling en de opvolging. Dit onderzoek is nodig om het type van leukemie te bepalen en de behandeling daarop af te stemmen.
Voorts kan de arts door middel van medische beeldvorming de toestand van de organen controleren, andere ziekten met gelijkaardige symptomen uitsluiten, zoeken naar tekenen van leukemie, de behandeling voorbereiden of de ziekte na de behandeling opvolgen.
Het succes van de behandeling hangt af van het type en subtype van leukemie en de soort van behandeling. Chemotherapie is nog altijd de voornaamste behandeling.
Chemotherapie
Chemotherapie is een kuur met geneesmiddelen die alle delende cellen vernietigen: niet alleen de kankercellen, maar ook de normale cellen. Dit kan voor diverse bijwerkingen zorgen, zoals haarverlies, mondpijn, verminderde eetlust, misselijkheid, braken, diarree, een grotere kans op infecties, snel bloeden of blauwe plekken krijgen, vermoeidheid ...
Doorgaans krijgt de patiënt chemotherapie in verschillende fases (behandelingsfase, remissie en onderhoudsfase). In de eerste twee fases bestaat de chemotherapie uit intensieve sessies, waarbij de toegediende medicatie bedoeld is om de woekerende afwijkende witte bloedcellen (blasten) te vernietigen.
Als alle opgespoorde kankercellen vernietigd zijn, blijft de ziekte (tijdelijk) weg en is de patiënt in remissie. Treden er na een gehele of gedeeltelijke remissie toch weer symptomen op, dan wijst dat op een herval. In het geval van acute lymfatische leukemie duurt het volledige genezingsproces gewoonlijk twee tot drie jaar.
Stamceltransplantatie
Als het beenmerg van de patiënt niet meer werkt door de evolutie van de ziekte of door de chemotherapie, kan een stamceltransplantatie nodig zijn om de normale aanmaak van bloedcellen te herstellen. De patiënt krijgt dan gezonde stamcellen ingeplant die de defecte of afwezige cellen vervangen.
Vroeger konden stamcellen enkel operatief uit het beenmerg worden gehaald. Vandaag haalt men ze doorgaans echter rechtstreeks uit het bloed. De getransplanteerde stamcellen kunnen afkomstig zijn van de patiënt zelf (autologe transplantatie) of van een donor – een familielid of iemand anders - (allogene transplantatie).
Radiotherapie
Doordat de blasten zich over het hele lichaam bevinden, wordt er doorgaans geen radiotherapie gebruikt, omdat de dosis bestraling te hoog zou zijn. Radiotherapie kan wel worden gebruikt om de stamcellen van de patiënt te vernietigen vooraleer die een stamceltransplantatie krijgt.
Leukemie is een verzamelnaam voor verschillende types van bloedkanker, gekenmerkt door een ongecontroleerde deling van witte bloedcellen, die een belangrijke rol spelen bij het immuunsysteem. Kwaadaardige, onvolgroeide witte bloedcellen (blasten) vermenigvuldigen zich tegen een hoog tempo in het beenmerg en het bloed. Ze beletten er de groei en de werking van normale witte en rode bloedcellen en bloedplaatjes.
Naarmate het aantal normale bloedcellen afneemt, kan de patiënt last krijgen van bloedarmoede, vermoeidheid door een lager gehalte rode bloedcellen (die zuurstof transporteren), veelvuldige of aanhoudende infecties door een laag aantal witte bloedcellen (die ziektes afweren), blauwe plekken en bloedingen (door een laag gehalte bloedplaatjes, die essentieel zijn voor de bloedstolling en wondheling) ... De blasten kunnen ook de lever, de milt, de lymfeklieren en andere organen aantasten.
Acute lymfatische leukemie (ALL) - de meest voorkomende vorm bij kinderen – evolueert zeer snel. Zonder behandeling kan de patiënt in enkele maanden tijd aan de ziekte sterven. Maar met chemotherapie is de prognose zeer gunstig. Bij kinderen bedraagt de overlevingskans na 5 jaar gemiddeld 90%. De vooruitzichten zijn vooral hoopgevend voor kinderen tussen 1 en 14 jaar: kinderen tussen 1 en 4 jaar hebben 93% kans op genezing, kinderen tussen 5 en 14 jaar 88%, maar baby’s slechts 60% en adolescenten 68%.
Kans op genezing per leeftijdscategorie
De precieze oorzaken van leukemie zijn niet bekend. Het is wel geweten dat de ongecontroleerde aanmaak van agressieve cellen het gevolg is van een mutatie in het DNA. Die kan van de ouders worden geërfd of spontaan optreden bij de celdeling. Leukemie ontstaat door een samenspel tussen genetische factoren en omgevingsfactoren. Slechts enkele factoren verhogen de kans op leukemie met zekerheid, zoals ioniserende straling en zeer waarschijnlijk ook de blootstelling aan benzeen en een vader die rookt.
Voor leukemiepatiënten die een stamceltransplantatie nodig hebben, is een geschikte donor van levensbelang. De kans is het grootst dat ze die in hun familie vinden. Maar is dat niet zo, dan zijn ze aangewezen op een geschikte anonieme donor. Naar schatting zijn er over de hele wereld zo’n 9 miljoen stamceldonoren, maar de kans op een match bedraagt maar 1 op 10 000 of 20 000. Elke donor telt dus!
Als u zich registreert als stamceldonor, wordt u uitgenodigd voor een gesprek en een bloedafname om uw weefseltype te bepalen. U moet dan net als bij elke bloeddonatie een medische vragenlijst invullen. Blijkt u in aanmerking te komen, dan worden uw gegevens bijgehouden in het stamcelregister. Daarna is het wachten op een match. Pas als iemand uw stamcellen nodig heeft, wordt u gecontacteerd om te doneren. Misschien gebeurt dat na enkele weken, maanden, jaren of misschien wel nooit. Maar als het gebeurt, kunt u een leven redden.
Lees meer of registreer u als stamceldonor op www.stamceldonor.be