Hoe lees je een etiket?

Vertrouw nooit zomaar op de verpakking van een product: misleidende afbeeldingen, bedrieglijke beweringen, een omschrijving die een loopje neemt met de waarheid, ... Valkuilen genoeg dus, daarom geven we je enkele tips om niet in de val te trappen.
Hoe ontcijfer je een etiket?
Op elk voorverpakt voedingsproduct moet in ons land een etiket staan, een soort “identiteitskaart”. Zo kun je zien of een product al dan niet aan je verwachtingen beantwoordt.
De Europese wetgeving verplicht de fabrikant van een voedingsproduct om een aantal vermeldingen op de verpakking te plaatsen. Sommige vermeldingen klinken zeer vertrouwd, andere veel minder.
De benaming van een voedingsproduct is niet altijd hetzelfde als de naam van het product, die je aan de voorzijde van de verpakking vindt. Ze is gedetailleerder, maar vaak ook veel minder opvallend. Meestal staat ze in kleine lettertjes boven de ingrediëntenlijst, op de achter- of zijkant van de verpakking.
Wat is het nut van de benaming? Ze geeft een juistere en meer uitgebreide uitleg dan de naam van het product aan de voorkant van de verpakking.
Zo moet de benaming bijvoorbeeld aanduiden in welke vorm het product verkocht wordt en welke behandeling het kreeg: in poedervorm, opnieuw ingevroren, gevriesdroogd, diepgevroren, concentraat, gerookt.
Wanneer een typisch ingrediënt (bijvoorbeeld eieren in mayonaise) vervangen werd door een alternatief, dan moet dat trouwens ook duidelijk vermeld worden in de productbenaming.
Kortom: ze geeft een duidelijker beeld wat je in je winkelkar steekt.
Allesbehalve ingewikkeld, een lijst met alle ingrediënten die een voedingsproduct bevat. Ze staan gerangschikt in functie van hun respectievelijke gewicht (van hoog naar laag).
Soms vind je er vrij onherkenbare producten in terug. Denk maar aan de bekende “E-nummers” die op de aanwezigheid van additieven slaan in het voedingsproduct, of aan de vele natuurlijke of kunstmatige smaakstoffen of aroma's.
Let ook op voor toegevoegde suikers, die niet altijd als zodanig vermeld staan in de ingrediëntenlijst. In ons speciale dossier rond suikers en zoetstoffen lees je hoe je de verschillende benamingen ervan kunt herkennen.
Sommige producten vereisen geen ingrediëntenlijst. Het gaat bijvoorbeeld om alcoholische dranken (meer dan 1.2 vol%), vers fruit en groente, aardappelen, water, ... Maar ook kaas, boter, melk en room, op voorwaarde dat ze geen bijkomende ingrediënten bevatten.
Het etiket moet verplicht vermelden wanneer het product bepaalde allergenen bevat, ook als het om zeer kleine hoeveelheden gaat. Dit is essentiële informatie voor personen met voedingsallergieën.
Je vindt ze terug onder de benaming of in de ingrediëntenlijst (over het algemeen in het vet gedrukt).
In totaal zijn er 14 allergenen die expliciet vermeld moeten worden: gluten, schaal- en weekdieren, eieren, vis, pindanoten, soja, koemelk, noten, selder, mosterd, sesamzaad, sulfieten en lupine. Meer info hierover vind je in ons dossier over voedingsallergenen.
Er bestaan twee verschillende vermeldingen, helaas zijn die niet zo makkelijk te interpreteren :
- « te gebruiken tot »: dit betekent “niet gebruiken na de aangegeven datum”. Dit wordt gebruikt bij producten met een extreem grote kans op bederf en met mogelijke risico's voor de volksgezondheid. We denken daarbij aan vlees, sla, gebak met room enz.
- « ten minste houdbaar tot »: dit betekent “kan nog gebruikt worden na de aangegeven datum” en wil zeggen dat de producent geen product van optimale kwaliteit meer kan garanderen. Het gaat om producten die microbiologisch minder gevoelig zijn, zoals graanproducten, thee, koffie, fruitsap, conserven enz.
Zolang je de verpakking niet opent en het product in de beste omstandigheden bewaart, kunnen deze producten na het overschrijden van de datum perfect nog een tijdje geconsumeerd worden, afhankelijk van de productcategorie.
Bepaalde voorverpakte levensmiddelen, zoals verse groenten en vers fruit (uitgezonderd gekiemde zaden en soortgelijke producten zoals scheuten van peulvruchten), die niet geschild of gesneden zijn of soortgelijke bewerkingen hebben ondergaan moeten geen houdbaarheidsdatum vermelden.
Net zoals wijnen en dranken met een alcoholgehalte van meer dan 10 %, broodbakkerij- of banketbakkerijproducten die bedoeld zijn om binnen de 24 uur na bereiding te consumeren, azijn, keukenzout, suikers in vaste vorm en suikergoedproducten die bijna uitsluitend uit suikers bestaan en kauwgom.
Ontdek met deze tips hoe je een product na opening optimaal kunt bewaren en gebruiken. In ons dossier rond het bewaren van voedingsproducten vind je meer tips.
Naam en adres van de fabrikant, verpakker of verdeler moeten verplicht vermeld worden. Zo kan de koper gemakkelijk een klacht indienen of bijkomende informatie vragen.
Een e-mailadres en telefoonnummer zijn wettelijk niet verplicht, al beschouwen wij dit wel als een meerwaarde.
De stempel of erkenningsnummer is een code die verplicht is op producten van dierlijke oorsprong (bijvoorbeeld vlees, vis of melk) om ze gemakkelijker te kunnen traceren.
Het erkenningsnummer vermeldt de naam of de code van het land waar het product werd vervaardigd, het identificatienummer van het bedrijf en de letters EG (of EEG of een equivalent in een andere EU-taal).
Het etiket moet het land of de plaats van herkomst van een product vermelden als de weglating ervan de consument zou kunnen misleiden.
Indien de oorsprong van het hoofdingrediënt verschilt van dat van het product, dan moet dat eveneens worden vermeld. Bijvoorbeeld: “Griekse yoghurt op basis van Nederlandse melk”.
Wij stootten al op verschillende producten met bijvoorbeeld een Italiaanse vlag die toch een andere oorsprong blijken te hebben.
Enkel verplicht indien nodig, dus als het voedingsmiddel zonder gebruiksaanwijzing moeilijk te gebruiken zou zijn.
Het lotnummer is verplicht, wanneer er geen vervaldatum aanwezig is. Deze moet dan minstens de dag en de maand van vervaldatum bevatten.
Wanneer je een klacht hebt over een bepaald product, kun je door middel van het lotnummer ook duidelijk communiceren naar de fabrikant welk product je exact hebt gekocht.
De verpakking van voorverpakte voedingsproducten moet verplicht de voedingswaarde vermelden.
Het gaat om zeven elementen die in een vaste volgorde en liefst in tabelvorm op de verpakking moeten staan, telkens weergegeven per 100 gram of 100 ml:
- energiewaarde (in Kj en kcal)
- vetgehalte
- verzadigde vetzuren
- koolhydraten
- suikers
- eiwitten
- zout
Andere elementen, bijvoorbeeld het vezelgehalte, mogen vermeld worden maar zijn geen verplichte informatie.
Labels zijn niet verplicht. Ze zeggen iets over het kwaliteitsniveau van het product of over de mate waarin bepaalde criteria gerespecteerd werden. Denk bijvoorbeeld maar aan het biolabel.
Alhoewel sommige labels zeer handig zijn, is dat voor andere totaal verre van het geval. Ondertussen bestaan er heel wat “lege labels”, die door de fabrikanten zelf in het leven zijn geroepen om ons te overtuigen om een bepaald product al dan niet te kopen.
In ons dossier wegwijs in de jungle van voedingslabels scheiden wij het kaf van het koren.