Wat zijn voedingsadditieven?


Voor een consument is het onbegonnen werk om al die additieven in levensmiddelen (E420, E627, E234 ...) te ontcijferen. Waarvoor dienen ze? En zijn ze allemaal onschadelijk? Een stand van zaken door Testaankoop.
Additieven zijn natuurlijke of chemische stoffen die om technische of commerciële redenen aan levensmiddelen worden toegevoegd. Ze hebben zelf geen enkele voedingswaarde. Wel moeten voedingsadditieven voldoen aan een strenge wetgeving.
Soorten voedingsadditieven
Er zijn verschillende soorten voedingsadditieven. De voornaamste zijn:
- Kleurstoffen
- Conserveringsmiddelen
- Antioxidanten
- Zoetstoffen
- Smaakversterkers
- Zuurmakers
- Kunstmatige aroma's
- Emulgatoren
- Verdikkingsmiddelen
- Geleermiddelen
Naar de beoordeling van additieven
Waarvoor dienen voedingsadditieven?
Sommige maken het uiterlijk en de textuur van voedsel aantrekkelijker, andere vergroten de houdbaarheid ervan. Soms worden ze ook gebruikt om de afwezigheid van duurdere ingrediënten te compenseren of om het gebruik van grondstoffen van lagere kwaliteit te maskeren. Af en toe kunnen ze bijwerkingen veroorzaken.
In welke voeding vind je additieven terug?
Je vindt ze onder meer in zogenaamde ultraverwerkte producten, kant-en-klare maaltijden, delicatessenproducten, industrieel brood, kruidenierswaren, bepaalde zuivelproducten, taarten en snoepjes. Kortom, in de ongezondere voedingsproducten zitten vaak additieven.
Omdat het steeds moeilijker wordt om een winkelkar te vullen zonder voedingsadditieven, geven we je enkele tips en tricks.
Gelukkig is het gebruik van additieven bij wet geregeld. De wetgeving bepaalt enerzijds algemene principes voor het gebruik, anderzijds somt ze de toegelaten additieven op.
Algemene principes van de wet
- Met de huidige wetenschappelijke kennis als richtsnoer, mogen additieven nooit risico's inhouden voor de gezondheid.
- Ze mogen enkel worden gebruikt als ze technisch gezien onmisbaar zijn, d.w.z. als er geen andere oplossing is.
- Ze mogen geen kwaliteitsgebreken maskeren of de consument om de tuin leiden met betrekking tot de werkelijke aard en samenstelling van het product.
Lijst van toegelaten additieven
Enkel de additieven die vermeld staan in de lijst die door de Europese Unie werd opgesteld, zijn toegelaten. Ook de voedingsmiddelen waarin ze mogen worden gebruikt en de maximale doses liggen vast. Er zijn ook veel additieven waarvoor geen maximumgrens is vastgesteld. Dit staat bekend als gebruik "quantum satis". Zelfs zonder beperkingen moeten de stoffen worden gebruikt in overeenstemming met goede productiepraktijken. De hoeveelheid mag niet groter dan nodig zijn voor het beoogde doel en de consument mag niet worden misleid.
In de lijst worden toegelaten additieven per voedingscategorie opgesomd. Elke stof heeft een code die meestal met de letter E (van Europa) begint en drie of vier cijfers bevat. De codes zijn dezelfde in alle EU-landen.
In discussies over voedselveiligheid nemen additieven vaak een centrale plaats in. Toch schiet de wetgeving volgens ons op een aantal vlakken nog tekort en soms wordt ze zelfs met de voeten getreden.
Zo zijn voor bepaalde kleurstoffen geen maximumlimieten vastgelegd, terwijl diezelfde stoffen wel ADI-waarden (aanvaardbare dagelijkse inname) kregen. Dit is een schatting van de hoeveelheid van een additief die gedurende een leven lang "zonder noemenswaardig risico" voor de gezondheid dagelijks kan worden ingenomen. Op basis van de huidige kennis wordt er dus geen schade veroorzaakt door het betrokken chemische additief, zelfs niet na een levenslange consumptie. Wij begrijpen niet waarom er dan niet meteen een maximum voor wordt gedefinieerd.
Wij hebben ook bedenkingen bij de manier waarop de Europese voedselautoriteit (EFSA) bepaalde additieven herevalueert. De herevaluatie had overigens in 2020 moeten worden afgerond, maar de deadline wordt niet gehaald. In sommige gevallen baseert de EFSA de beoordeling van de blootstelling van consumenten aan additieven op gegevens die de industrie levert. Wij pleiten er veeleer voor dat onafhankelijke data het beleid sturen opdat er nooit overschrijdingen van de ADI-waarden mogelijk zouden zijn.
Tot slot vinden wij dat kleurstoffen die als "twijfelachtig" staan geboekstaafd, volledig uit de voeding moeten verdwijnen, zeker wanneer ze misleidend zijn voor consumenten. De zes zogenaamde "Southampton-kleurstoffen" zijn daar een voorbeeld van. Ze staan ter discussie vanwege vermeende effecten op het gedrag van kinderen. Waarom ze dan niet bannen, gewoon uit voorzorg?
Naar de beoordeling van additieven
Lijst updaten
Op dit moment bevat de lijst van toegestane additieven nog steeds stoffen die twijfelachtig, onnodig of te hoog gedoseerd zijn. De toxicologische dossiers die als basis dienen voor de toelating van additieven zijn soms verouderd of ontoereikend en houden dus geen rekening met de evolutie van de productie- en bewaartechnieken.
Ook de voorafgaande toxiciteitsonderzoeken roepen vragen op.
- De proeven gebeuren op dieren. Die reageren niet noodzakelijkerwijs op dezelfde manier op deze stoffen als de mens. De verscheidenheid aan individuele reacties is groter bij de mens dan bij labodieren.
- Sommige effecten zijn moeilijk vast te stellen bij dieren (hoofdpijn en depressie bijvoorbeeld).
- De toegelaten dagelijkse hoeveelheden houden geen rekening met de mogelijke overgevoeligheid van bepaalde personen.
- De onderzoeken naar toxiciteit hebben het nooit over de gecombineerde werking van additieven die samen worden ingenomen. Dat alles sterkt ons in onze opvatting: additieven zouden enkel mogen worden toegelaten als ze onmisbaar zijn en hun gebruik, dat in theorie beperkt blijft, moet veel strenger worden gecontroleerd. Het is ook belangrijk dat bij de evaluaties rekening wordt gehouden met de deeltjesgrootte van de additieven (nano-effecten).
Dit alles sterkt ons in de mening dat additieven mogen worden toegestaan als ze onmisbaar zijn en dat het gebruik ervan, dat in theorie beperkt blijft, veel strikter moet worden gecontroleerd.
Hoewel we niet tegen het gebruik van additieven in levensmiddelen zijn, pleiten we al lang voor het beleid van het minste risico. We vinden dat er een goede balans tussen de voordelen en de risico's moet bestaan. Daar moet de toevoeging van voedingsadditieven volgens ons worden onderworpen aan strikte voorwaarden.
- De balans tussen voordelen en risico's moet doorslaan in het voordeel van de consument. De wetgeving en de toelatingen zouden regelmatig moeten worden aangepast aan nieuwe wetenschappelijke inzichten.
- Ze moeten technisch onmisbaar zijn en ze mogen pas worden toegelaten als er geen andere redelijke oplossing bestaat.
- Ze moeten worden beoordeeld op basis van onafhankelijke data.
- Ze mogen bij de consument geen verwarring scheppen omtrent de kwaliteit van de ingrediënten. Kleurstoffen, die enkel worden ingezet om de gebrekkige aanblik van een product te verbeteren en de consument te misleiden, moeten worden verboden.
- Het aantal voedingsgroepen waarin kleurstoffen worden toegelaten, zou moeten worden beperkt. Zo horen ze niet thuis in basisvoedsel, dat we vaak en veel consumeren;
- Als er dan toch additieven aanwezig zijn in etenswaren, moeten deze duidelijk en begrijpelijk op het etiket worden aangegeven. Dit zou ook zo moeten zijn voor bulkproducten en voor etenswaren die buitenshuis worden gegeten.
- Overeenkomstig het voorzorgsbeginsel moet titaniumnanodioxide (E171) van de lijst van toegestane additieven worden verwijderd. Er is geen technologische noodzaak die het gebruik van dit additief rechtvaardigt. Dit additief wordt namelijk alleen voor esthetische doeleinden gebruikt en heeft geen technische meerwaarde voor het product. De Europese Commissie heeft bijgevolg een verbod uitgevaardigd op het gebruik van titaniumdioxide in levensmiddelen op de Europese markt. Dit verbod is ingegaan op 8 augustus 2022. Om dezelfde redenen pleiten wij ook voor een verbod op E551 en E174, met name wanneer deze worden gebruikt in producten die bestemd zijn voor kinderen.
- Nitriet en nitraatzouten worden door fabrikanten niet alleen gebruikt om ham een mooie roze kleur te geven, maar ook om botulisme tegen te gaan. Dit is een ziekte, veroorzaakt door de Clostridium botulinum-bacterie, die verlamming kan teweeg brengen en die in sommige gevallen dodelijk kan zijn. Nitrieten en nitraten kunnen op het etiket worden geïdentificeerd als E249 tot E252. Meer en meer stelt zich echter de vraag of die nitrieten wel noodzakelijk zijn. We vragen de Europese Commissie om de toegestane drempelwaarden voor deze additieven te verlagen en vraagt de producenten de aanwezigheid ervan te beperken.
- De zogenaamde Southampton-kleurstoffen (E102, E104, E110, E122, E124 en E129), die hyperactiviteit bij kinderen zouden kunnen veroorzaken, moeten een duidelijkere waarschuwing krijgen. Momenteel is deze nog te onopvallend en liefst zien we deze zes kleurstoffen helemaal uit onze voeding verdwijnen.
- De wetgeving moet kinderen beter beschermen. Door hun lagere lichaamsgewicht kunnen ze sneller meer innemen dan de veilige dagelijkse dosis (ADI) die uitgedrukt is per kilogram lichaamsgewicht. De maximaal toegelaten hoeveelheden additieven in voedsel zou moeten zijn gebaseerd op de doses die ook voor kinderen veilig zijn. Dat is een van de redenen waarom wij tegen het gebruik van zoetstoffen in producten voor kinderen zijn gekant.
Naar de beoordeling van additieven
Additieven moeten in de ingrediëntenlijst worden vermeld met hun volledige naam of met hun E-nummer. Ze worden opgedeeld op basis van hun functie. Die functie moet ook in de ingrediëntenlijst staan.
E100 tot E199: kleurstoffen
Hun naam doet het al vermoeden: deze stoffen kleuren, herstellen of versterken de kleur van een voedingsmiddel. Hierbij valt aan te stippen dat de vermelding "natuurlijke kleurstoffen" niet betekent dat de additieven afkomstig zijn van de ingrediënten van het voedingsmiddel. Het betekent alleen dat ze voorkomen in de natuur. Ze kunnen echter ook worden gemaakt door chemische synthese of biosynthese. De wetgeving definieert niet wat natuurlijke additieven zijn.
Natuurlijke en kunstmatige kleurstoffen worden in vele eetwaren gedoogd. Al te vaak scheppen ze bij de consument verwarring door de aanwezigheid van bepaalde ingrediënten te suggereren (vb. gele kleurstof om het gebruik van eieren te doen vermoeden). Daarenboven kunnen sommige kleurstoffen allergische reacties uitlokken. In onze ogen zijn de meeste kleurstoffen misleidend en nutteloos. Voorbeelden: tartrazine, amarant, karamel, curcumine, riboflavine, cochenille, bietenrood.
E200 tot E299: vooral bewaarmiddelen
Deze stoffen remmen de ontwikkeling van bacteriën, schimmels en gisten en daardoor dus de aantasting van eetwaren. Ze zijn nuttig in sommige zeer specifieke gevallen. Zo is een geringe hoeveelheid sulfieten in wijn aanvaardbaar omdat de stabiliteit van het product erdoor verbetert. Eens te meer blinkt de wetgeving echter uit in laksheid als ze bewaarmiddelen toelaat waar die nutteloos en ondoeltreffend zijn. Door die overdreven tolerante houding worden fabrikanten zeker niet verder aangemoedigd bijzondere aandacht te besteden aan hygiëne en bewaarvoorschriften. Bewaarmiddelen zijn soms onmisbaar, maar niet altijd. Sommige kunnen allergische reacties uitlokken. Voorbeelden van bewaarmiddelen: sorbinezuur, benzoëzuur, zwaveldioxide, nisine.
E300 tot E399: vooral anti-oxidantia en zuurteregelaars
Antioxidanten remmen de afbraak van eetwaren die in contact komen met zuurstof, dus met de lucht. De meest gebruikte stof is ascorbinezuur of vitamine C (E 300). Zuurteregelaars verhogen de zuurtegraad van voedingswaren, hetzij om de bewaarduur te verlengen, hetzij om de smaak te beïnvloeden (vb. zuurtjes). De meeste anti-oxidantia en zuurteregelaars zijn aanvaardbaar en soms zelfs nuttig, maar dan wel enkel en alleen als er geen andere oplossing mogelijk is en op voorwaarde dat er niet kwistig mee wordt omgesprongen. Voorbeelden van antioxidanten: ascorbinezuur, citroenzuur, wijnsteenzuur. Voorbeelden van zuurteregelaars: adipinezuur, barnsteenzuur.
E400 tot E585: vooral emulgeer- en verdikkingsmiddelen
Deze groep bevat eveneens geleermiddelen en stabilisatoren. Al deze stoffen dienen om een product consistenter te maken of om de consistentie ervan te behouden. Soms is hun gebruik gerechtvaardigd (verdikkingsmiddelen om de vorming van ijskristallen in ijs te verhinderen, emulgeermiddelen die toelaten vetstoffen gedeeltelijk te vervangen door water in minarines). Jammer genoeg kunnen ze worden ingezet om de afwezigheid van basisingrediënten te camoufleren (eieren in ijs of mayonaise) of om water te verkopen tegen de prijs van vlees (gekookte ham). Dat is natuurlijk onaanvaardbaar. In voedingswaren die "light" claimen te zijn, zorgen emulgeer- en verdikkingsmiddelen ervoor dat calorierijke ingrediënten zoals koolhydraten (zetmeelhoudende stoffen en suikers) en vetstoffen door water kunnen worden vervangen. Van sommige verdikkingsmiddelen (zoals guarpitmeel) is geweten dat ze allergieën uitlokken. Voorbeelden van emulgeermiddelen: suikerglyceriden, ammoniumfosfatiden. Voorbeelden van verdikkingsmiddelen: agar-agar, guargom.
E620 tot E640: smaakversterkers
Deze additieven beogen de smaak van eetwaren te wijzigen of te versterken. De bekendste zijn zeker de glutamaten. Het meest besproken effect van glutamaten is het "Chinees restaurant syndroom", zo genoemd omdat het voor het eerst werd vastgesteld bij mensen die een maaltijd in een Aziatisch restaurant genuttigd hadden.. Tekenen van dit syndroom zijn gevoelloosheid in de nek, de armen en de rug, een algemeen onbehagen, een versnelde hartslag, hoofdpijn, een rood aangezicht en, in sommige zeldzame gevallen, allergische reacties en astma-aanvallen. Het is echter niet wetenschappelijk aangetoond dat glutamaat deze symptomen veroorzaakt. Voorbeelden van smaakversterkers: glutamaat, inosinezuur, guanylzuur.
E900 tot E948: vooral dek- of glansmiddelen
Wanneer deze stoffen op eetwaren worden aangebracht, dan wordt het oppervlak van het voedingsmiddel glanzend of extra effen. Dek- of glansmiddelen kunnen ook een beschermlaag vormen. In sommige gevallen hebben ze enkel en alleen een esthetische rol: koffiebonen of appels doen glanzen, enz. Vanuit toxicologisch oogpunt worden deze additieven doorgaans beschouwd als aanvaardbaar. Voorbeeld: bijenwas.
E950 tot E967, E420, E421: zoetstoffen
Ze vervangen suikers in bepaalde "light"-producten zoals limonades, nectar, kauwgom, gebak, bier, yoghurt, enz. Soms zijn ze aanvaardbaar, bijvoorbeeld voor personen die geen suiker mogen eten. Problematisch is wel dat kinderen snel de toegelaten dagelijkse hoeveelheid van bepaalde van deze additieven (cyclaamzuur en sacharine) bereiken. Voorbeelden: sorbitol, xylitol, aspartaam, sacharine, maltitol.
E999 tot E1518: overige
Gemodificeerd zetmeel wordt verkregen na verschillende chemische behandelingen van voedingszetmeel, dat bijvoorbeeld afkomstig is van de aardappel. Een fysische behandeling zorgt ervoor dat dit zetmeel gemodificeerd wordt zodat het zijn rol kan vervullen: ingrediënten emulgeren, ze met elkaar verbinden enz. Het betreft hier in geen geval ggo's (genetisch gemodificeerde organismen). Deze voedingsadditieven zijn aanvaardbaar vanuit het oogpunt van de gezondheid. Voorbeelden: zetmeelfosfaat, geacetyleerd zetmeel.
Draagstoffen worden gebruikt om een additief, aroma, voedingsenzym, voedingsstof en/of andere stof die voor voedings- of fysiologische doeleinden aan een levensmiddel is toegevoegd, op te lossen, te verdunnen, te dispergeren of op een andere manier fysisch te wijzigen om de verwerking, toepassing of het gebruik van de stof te vergemakkelijken.
Antiklontermiddelen zijn stoffen die het verkleven van afzonderlijke voedingsdeeltjes tegengaan.
Bevochtigingsmiddelen zijn stoffen die uitdroging van levensmiddelen beletten door de gevolgen van een lage luchtvochtigheid tegen te gaan, of die een poeder makkelijker oplosbaar maken in een waterig medium.
Drijfgassen zijn gassen, met uitzondering van lucht, die een levensmiddel uit een recipiënt drukken.
Complexvormers zijn stoffen die chemische complexen vormen met metaalionen.
Meelverbeteraars zijn stoffen, met uitzondering van emulgatoren, die aan meel of deeg worden toegevoegd om de bakeigenschappen ervan te verbeteren.
Het gebeurt jammer genoeg niet zelden dat de laboanalyses in het kader van onze voedingstests onrustwekkende of illegale praktijken van de fabrikanten onthullen. Een bloemlezing.
Om het volledig artikel te lezen, klik in de rechterkolom hiernaast.
Kleurstoffen: feestelijk versierd met E-nummers (TG 120 april/mei 2014)
Samen cupcakes versieren en achteraf lekker opsmullen, het lijkt de ideale activiteit om kinderen bezig te houden op een regenachtige woensdagnamiddag. Helaas zitten zulke decoraties boordevol kleurstoffen die voor kleine snoepers soms risico's kunnen inhouden. Wij analyseerden 30 soorten los verkocht snoepgoed en zeven producten voor cupcakeversiering op de aanwezigheid van 15 kunstmatige kleurstoffen en één natuurlijke kleurstof. De teleurstellende resultaten benadrukken nog maar eens hoe belangrijk het is om het etiket te lezen.
Sulfiet: niet altijd onschuldig (TA 551 maart 2011)
Sulfiet is een wijdverspreid bewaarmiddel dat je het best mijdt als je allergisch bent. Maar ook anderen nemen er beter niet te veel van op. Vandaag zijn sulfieten nog altijd courant gebruikte additieven in onze voeding, weliswaar binnen limieten. Ze remmen de woekering van micro-organismen, schimmels en gisten. Daarnaast gebruiken fabrikanten sulfiet ook als middel tegen bruinkleuring. We kochten in totaal 161 producten aan waarbij het gebruik van sulfiet gekend is of wordt vermoed: garnalen, gedroogd fruit, graanrepen en ontbijtgranen met gedroogd fruit, filet americain natuur, voorverpakte en geschilde aardappelen, zoete witte wijn, mosterd en azijn. Helaas zagen we in onze test nog illegaal gebruik van sulfiet (in vlees), grote verschillen in concentraties in eenzelfde productsoort (vooral bij gedroogd fruit) of foute etiketten. Dat geeft misleidende en gevaarlijke situaties voor sommige personen.
Kleurstoffen: een regenboog op uw bord (TG 99 oktober 2010)
Niet alleen in felgekleurde snoepjes en frisdranken zitten kleurstoffen, ook in ons basisvoedsel zitten additieven verscholen. Deze verborgen kleurstoffen zijn terug te vinden in vlees- en visbereidingen, in sauzen en soepen, in gebak enz. Omdat kleurstoffen misleidend en meestal onnodig zijn, vinden wij echter dat de Europese wetgeving een pak strenger mag zijn voor het gebruik van kleurstoffen. Sommige van hen kunnen (in bepaalde hoeveelheden) zelfs allergische of overgevoelige reacties uitlokken. Liefst van al zien wij hen helemaal verdwijnen uit onze voeding.
Drinkyoghurt: suiker aan de macht (TG 98 augustus 2010)
Wij hebben 11 drinkyoghurts met aardbeismaak geanalyseerd. Overal waren de vereiste melkzuurbacteriën aanwezig, maar spijtig genoeg ook kleurstoffen, aroma’s en andere additieven. En natuurlijk ook erg veel toegevoegde suikers. Een glas van 200 ml drinkyoghurt voert ongeveer evenveel van die suikers aan als een glas cola.
Gezondheidsdrankjes: Cocktails van illusies (TG 90 april 2009)
Naast klassieke limonade vind je tegenwoordig in de winkels drankjes die meedrijven op het succes van termen als "dieet", "vitaliserend", "energetisch" enz. Op enkele uitzonderingen na betreft het een opgefriste versie van oude limonades, waaruit soms de bubbels zijn verdwenen, maar niet de aroma's, bewaarmiddelen, kleur- en zoetstoffen, en zuurteregelaars. Kortom, een bonte cocktail van additieven, waaraan fabrikanten voor de goede orde een vleugje vitaminen of extract van groene thee, hibiscus of ginkgo biloba toevoegen.
Marsepein (TA 514 november 2007)
Uit onze test naar witte marsepeinen blokken en gekleurd marsepeinen fruit blijkt dat er nogal wat kwaliteits- en (enorme) prijsverschillen zijn. Daarenboven springen nogal wat fabrikanten te kwistig om met bewaarmiddelen en kleurstoffen. Die stoffen kunnen allergische reacties uitlokken bij gevoelige personen.
- Kies je levensmiddelen volgens de principes van de zogenaamde voedingstak: volkoren graanproducten en peulvruchten, groenten en fruit ...
- Verkies eenvoudige, niet bewerkte eetwaren boven bereide, gezouten en gerookte producten. Wie veel bereide gerechten consumeert, mag er zeker van zijn hoge doses additieven binnen te krijgen. Ook felgekleurd voedsel is om deze reden te vermijden;
- Bekijk het etiket nauwkeurig. Een ogenschijnlijk zuiver etiket (zonder E-nummers) kan natuurlijke of kunstmatige additieven bevatten. De producent mag de naam immers ook voluit schrijven. Natuurlijke additieven zijn bovendien niet noodzakelijk beter dan hun kunstmatige tegenhangers. Door producten met veel additieven te vermijden, kies je kwaliteitsproducten, die geen gevaar voor de gezondheid inhouden.
- In het geval van bulkproducten of bij het gewicht verkochte eetwaren belet niets je aan de verkoper te vragen of het voedingsmiddel additieven bevat, in de hoop natuurlijk dat die daarvan op de hoogte is en dat hij eerlijk is. Op zijn minst zal je houding de aandacht van de verkoper vestigen op wat de klant wenst. In enkele Italiaanse supermarkten voorziet men al een register met de ingrediëntenlijst van alle bulkproducten en bij het gewicht verkochte producten.
- Vertrouw niet blindelings op valse additievenlijsten. Gebruik liever onze nieuwe veiligheidsbeoordeling:
- Aanvaardbaar: additief zonder gekende risico's tot nu toe. Het gebruik ervan is volgens de huidige kennis a priori niet problematisch. Het is altijd beter om er geen misbruik van te maken.
- Tolereerbaar, waakzaamheid voor sommige mensen: Additief waarvoor de beschikbare gegevens ontoereikend zijn of additief dat verband houdt met één van de volgende verschijnselen: mogelijke allergie bij gevoelige personen, darmklachten bij consumptie in hoge doses, mogelijke overschrijding van de aanvaardbare dagelijkse inname (ADI) bij intensieve gebruikers van vectorproducten, specifiek(e) onderzoek(en) dat een schadelijk/ongunstig effect signaleert.
- Weinig aanbevolen: additief waarvoor in een reeks wetenschappelijke studies één of meer schadelijke/ongunstige effecten zijn geïdentificeerd. Hoewel het bewijs voor sommige van deze effecten op de menselijke gezondheid nog steeds onvoldoende is en de gebruikslimieten bovendien bedoeld zijn om de veiligheid van de consument te garanderen voor de vastgestelde toxische effecten, vinden wij het beter om de consumptie van dit additief zo veel mogelijk te vermijden.
- Te vermijden: additief waarvoor de ongewenste/schadelijke effecten die in een reeks wetenschappelijke studies zijn vastgesteld, ons kritisch lijken. Heel vaak wordt het risico op overschrijding van de aanvaardbare dagelijkse inname (ADI) benadrukt, vooral bij gevoelige bevolkingsgroepen. Het lijkt ons belangrijk om de consumptie van dit additief zoveel mogelijk te vermijden.
Naar de beoordeling van additieven