Hoe houden we onze geneesmiddelen betaalbaar?

Zijn die dure geneesmiddelen dan beter?
Al hebben farmabedrijven enkele baanbrekende producten ontwikkeld, het voordeel van veel geneesmiddelen is nogal mager, zo blijkt uit verschillende studies.
Een concreet voorbeeld: Een bepaalde studie bekeek 48 kankergeneesmiddelen die tussen 2009 en 2013 een marktvergunning kregen van het Europees Geneesmiddelenagentschap. Deze 48 geneesmiddelen hadden 68 indicaties. Op het moment van de marktvergunning was er bij slechts 24 van 68 indicaties een significante toename van de overleving gemeten. De mediane verbetering bedroeg maar 2,7 maanden. De andere indicaties verkregen hun marktvergunning op basis van een maat zoals progressievrije overleving. Gegevens over de impact op levenskwaliteit waren in slechts 7 van de 68 indicaties beschikbaar. Ook na een opvolging van verschillende jaren (tot ten minste 3,3 jaar na goedkeuring door EMA) was er slechts voor 35 van die 68 toepassingen een duidelijke verbetering van overleving of levenskwaliteit aangetoond.
Slechts tien van de 92 nieuwe medicijnen uit 2017 betekenen een echte vooruitgang in vergelijking met bestaande middelen, concludeerde het medische tijdschrift Prescrire onlangs.
Verbaasd? Wij niet. Want om een geneesmiddel te registreren, hoeven fabrikanten helemaal niet aan te tonen dat het nieuwe product meer resultaat oplevert dan een bestaand. Het moet enkel meer effect hebben dan een placebo.
Daarnaast komen geneesmiddelen voor ernstige aandoeningen vaak op de markt op basis van beperkte gegevens om patiënten een snelle toegang te geven tot nieuwe behandelingen. Maar harde bewijzen over de meerwaarde blijken vaak ook in de jaren na commercialisatie en terugbetaling door de ziekteverzekering achterwege te blijven.
De meerwaarde is vaak zoek, maar nieuwe geneesmiddelen gaan wel altijd gepaard met meer risico’s omdat het veiligheidsprofiel van zulke producten nog niet volledig in kaart gebracht is.
Veel “nieuwe” geneesmiddelen zijn overigens niet meer dan een copy-paste van bestaande producten (zogenaamde “me-too”-geneesmiddelen). Door een kleine aanpassing zonder aangetoonde meerwaarde, krijgt de producent wéér een patent en dus een aantal jaar alleenheerschappij. Het enige wat hij dan nog moet doen is dokters overtuigen dat dit "nieuwe" middel beter is dan het originele geneesmiddel. Daarvoor worden alle mogelijke marketingmiddelen ingezet.
En dat terwijl er voor bepaalde aandoeningen quasi geen nieuwe medicijnen worden ontwikkeld terwijl er nochtans een grote nood aan is. Zoals nieuwe antibiotica die kunnen worden ingezet tegen bacteriën die resistent zijn tegen de bestaande middelen.