Nieuws

Wat betekent de wettelijke rendementsgarantie voor je groepsverzekering?

08 november 2024
Koppel gepensioneerden geniet van voordelen groepsverzekering

08 november 2024
Vanaf januari zal je werkgever een hoger rendement moeten garanderen op jouw aanvullend pensioen. Het gaat om de wettelijke rendementsgarantie. Toch zal het eindkapitaal van een groepsverzekering of pensioenfonds voor velen hierdoor niet of nauwelijks stijgen. Wij leggen uit waarom.

Wat is een groepsverzekering?

Een groepsverzekering is een collectieve levensverzekering die je werkgever (of een sector) afsluit bij een verzekeraar.

  • Dit pensioenplan biedt meestal een contractuele waarborg, waarbij de verzekeraar een bepaald rendement garandeert.
  • Daarnaast is er een wettelijke waarborg ten laste van de werkgever (of de sectorale inrichter) die geldt wanneer een werknemer het bedrijf verlaat of met pensioen gaat.

Meer weten over je groepsverzekering? Lees dan ons artikel “De groepsverzekering in 10 vragen”. 

Alles over je groepsverzekering

Wat is de contractuele waarborg?

De contractuele waarborg of contractuele rendementsgarantie is het minimumrendement dat de verzekeraar moet garanderen. Dit is een verplichting die de verzekeraar zichzelf oplegt.

De meeste pensioenplannen houden zo’n garantie in, zoals tak 21-groepsverzekeringen, maar er zijn er ook zonder een gewaarborgd minimumrendement: tak 23-groepsverzekeringen en pensioenfondsen.

Wat is de wettelijke waarborg?

De wettelijke waarborg of wettelijke rendementsgarantie is ten laste van jouw werkgever en speelt alleen op het ogenblik dat je bij hem weggaat. 

Als je dus met pensioen gaat of van werkgever verandert, is je (vroegere) werkgever vaak wettelijk verplicht om je een bepaald bedrag te garanderen.

Dit gewaarborgd minimumbedrag komt overeen met het totaal van de betaalde premies (vaak na aftrek van de kosten), gekapitaliseerd tegen een bepaalde rentevoet die elk jaar door de FSMA wordt herberekend op basis van een formule.

Terug naar boven

Wat is een pensioenfonds?

Een pensioenfonds is een financiële instelling die wordt opgericht door de werkgever – alleen of met andere werkgevers – om de aanvullende pensioenplannen te beheren.

Veel mensen hebben geen groepsverzekering, maar wel een pensioenfonds via hun werkgever.

Verschil tussen pensioenfonds en groepsverzekering

Een pensioenfonds biedt vaak meer kans op een grotere spaarpot op de einddatum. Bij een groepsverzekering garanderen groepsverzekeraars meestal een minimumrendement (tak 21-contracten) en daarom beleggen ze voorzichtig.

Een pensioenfonds biedt die garantie doorgaans niet, maar de werkgever moet vaak wel een wettelijke waarborg geven.

Terug naar boven

Wat verandert er voor jouw aanvullend pensioen in 2025?

Vanaf 1 januari 2025 gaat de wettelijke rendementsgarantie voor het aanvullend pensioen via de werkgever, ook wel de tweede pijler genoemd, omhoog van 1,75 % naar 2,5 %

Vier voorwaarden voor de wettelijke rendementsgarantie

  1. In sommige gevallen is de wettelijke rendementsgarantie niet gelijk aan 2,5 %, maar slechts 0 %: bijvoorbeeld wanneer je de onderneming verlaat en je je geld in het oude pensioenplan laat. Dit speelt vooral voor tak 23 en pensioenfondsen zonder gegarandeerd rendement. Dankzij de wettelijke rendementsgarantie van 0 % is een negatief rendement niet mogelijk, zelfs bij een beurscrash.
  2. De wettelijke rendementsgarantie geldt voor zowel de premies van de werkgever als die van de werknemer als er sprake is van pensioenplannen met "vaste bijdragen", waarbij de premie vaststaat en niet het eindkapitaal. Je werkgever stort bijvoorbeeld maandelijks 2 % van jouw loon.
    Voor pensioenplannen met "vaste prestaties", waar je wél weet welk bedrag je zult ontvangen op de einddatum, geldt het wettelijk minimum alleen voor de persoonlijke bijdragen van de werknemer.
  3. Wat de door de werkgever betaalde premies betreft, is het wettelijk rendement niet van toepassing als je het bedrijf binnen de eerste vijf jaar na je toetreding tot het pensioenplan verlaat. In dat geval moet de werkgever enkel een rendement garanderen gelijk aan het inflatiepercentage, op voorwaarde dat dit niet hoger is dan het wettelijk minimum.
  4. De wettelijke waarborg speelt een rol bij je pensioen. Als jouw pensioeninstelling een aanvullend pensioen uitkeert, moet zij nagaan of het bedrag niet lager is dan de wettelijke rendementsgarantie. Is het lager, dan moet de inrichter (werkgever of sectorale inrichter) het verschil bijpassen.
    De garantie geldt ook als je je werkgever verlaat vóór je pensioenleeftijd, bijvoorbeeld bij ontslag. Als je jouw pensioenreserve overdraagt en deze lager is dan de wettelijke rendementsgarantie, moet jouw werkgever (of sectorale inrichter) het verschil aanvullen.
    Als er op mypension.be geen “gewaarborgd minimum” vermeld staat, betekent dit dat het opgebouwde kapitaal hoger is dan het wettelijk minimum en hoeft de werkgever dus niet bij te passen.
Terug naar boven

Welke werknemers halen voordeel uit de nieuwe minimumrente?

Voor veel mensen zal die stijging weinig of geen verschil maken met het vroegere wettelijke rendement.

In de praktijk komt de nieuwe wettelijke rendementsgarantie van 2,5 % vaak neer op een rendement van slechts 0,5 % à 1 %, door afgetrokken kosten en wettelijke rendementsgaranties die bij verandering van werkgever kunnen dalen tot 0 %.

Werknemers met tak 21

Voor werknemers met een tak 21-groepsverzekering geldt de nieuwe rente vaak alleen voor toekomstige stortingen en dus niet voor hun bestaande spaarpot. Dat opgebouwde kapitaal of een deel ervan blijft groeien volgens het oudere rendement van 1,75 %.

Maar zoals je in de onderstaande tabel kunt zien, hebben sommigen nog recht op een wettelijk rendement van minstens 3,25 % op een deel van de spaarpot. 

Wettelijke waarborgen tweede pijler

Stortingen vanaf

Werknemersbijdragen

Werkgeverstoelagen

1/01/1986

4,75 % (énkel voor pensioenfondsen)

n.v.t.

1/01/1996

4,75 %

n.v.t.

1/07/1999

3,75 %

n.v.t.

1/01/2004

3,75 %

3,25 %

1/01/2016

1,75 %

1,75 %

1/01/2025

2,50 %

2,50 %

Veel pensioeninstellingen behaalden in het verleden al minstens het wettelijk minimum, waardoor de werkgever niet moest tussenkomen.

Werknemers met tak 23 en pensioenfondsen

De grootste impact zal zich voordoen bij werknemers met pensioenfondsen en tak 23-producten, gezien voor die producten het nieuwe minimumrendement geldt voor zowel opgebouwde als nieuwe stortingen. Maar ook hier brengen deze fondsen doorgaans meer op dan 2,5 % op lange termijn.

Terug naar boven

Hoe weet je waar je recht op hebt?

Bekijk jaarlijks aandachtig je pensioenfiche. Hierop vind je het bedrag dat je werkgever op basis van het wettelijk minimumrendement moet garanderen als dit hoger was dan je ‘verworven reserves’, het bedrag waar je recht op hebt via de pensioeninstelling.

Zo ontdek je of je werkgever moet bijleggen wanneer je het bedrijf verlaat en je je pensioenplan wilt overdragen, of wanneer het plan de einddatum bereikt.

Terug naar boven
Glass.Mapper.Sc.Fields.Image
Yves Evenepoel
Financieel expert
Een minimumrendement van minstens 1 % boven de inflatie zou eerlijker zijn voor werknemers.

Conclusie: de nieuwe wettelijke rendementsgarantie ligt te laag

Wij vinden dat het nieuwe wettelijke rendement te laag ligt. Als we rekening houden met de inflatie van oktober 2024 (3,20) komt 2,50 % neer op een werkelijk rendement van -0,7 % (2,5 % - 3,2 % = -0,7 %, of een negatief rendement van 0,7 %).

Een werkelijk minimumrendement van 1 % boven de inflatie zou eerlijker zijn voor werknemers, vooral voor jongeren die dat geld eerder zouden kunnen gebruiken, bijvoorbeeld voor een woning. 

Bij een inflatie van gemiddeld 3,2 % zou het wettelijk rendement dan 4,2 % moeten zijn (3,2 % + 1 %). Dit is een compensatie voor de illiquiditeit (jonge werknemers moeten soms meer dan 40 jaar wachten om het kapitaal op te nemen) én voor het extra rendement dat pensioeninstellingen op lange termijn kunnen behalen.

Terug naar boven

Aanbevolen voor jou