Collectief pensioenplan: 10 weetjes

Wat is het?
Het wettelijke pensioen dat je als loontrekkende uit de privésector uiteindelijk zult krijgen, zal hoogstwaarschijnlijk niet volstaan om je huidige levensstandaard in stand te houden. Het is dus mooi meegenomen als je bij je pensionering op een extraatje zult kunnen rekenen in de vorm van een aanvullend pensioen opgebouwd via je werkgever. Men spreekt gewoonlijk over een groepsverzekering, of meer algemeen over een pensioenplan. Meestal betaalt de werkgever de volledige premie, soms ben je verplicht om zelf ook bij te dragen.
Hoewel de meeste werknemers zo’n pensioenplan hebben, beseffen velen niet echt wat zo’n plan precies inhoudt. Voor dit dossier kozen wij 10 veelvoorkomende vragen uit. Daarmee leggen we je de basis uit van een pensioenplan/groepsverzekering.
1. Hoe komt het dat mijn vrouw een pensioenplan heeft, en ik niet?
2. Mag mijn werkgever een beter pensioenplan geven aan mijn baas dan aan mij?
3. Maakt het voor mij een verschil uit als mijn werkgever kiest voor een pensioenplan via een pensioenfonds?
4. Heb ik enige inspraak in het pensioenplan dat wordt gekozen?
5. Mijn werkgever wil dat alle werknemers ook persoonlijk bijdragen. kan ik dat weigeren?
6. Wat gebeurt er met het geld als ik mijn pensioen niet eens haal?
7. Een hoge overlijdensdekking hoeft voor mij niet, ik zou liever méér krijgen als ik met pensioen ga.
8. Blijft mijn werkgever premies betalen voor mij als ik lang afwezig ben, bv. door ziekte, of als ik overschakel op een deeltijdse baan?
9. Mag ik het aanvullend pensioen op mijn 60e al opnemen?
10. Is het normaal dat ik geen info meer krijg over mijn vroegere pensioenplannen?
Zoek je nog meer gerichte info? Dan hebben wij deze drie dossiers voor je:
- Groepsverzekering: de fiche onder de loep
- Groepsverzekering: hoeveel je eraan overhoudt
- Je pensioenplan als je van werkgever verandert
Zit je nog met andere vragen? De experten van onze Adviesdienst staan voor je klaar, elke werkdag van 9 tot 12.30 uur en van 13 tot 17 uur (16 uur op vrijdag) op het nummer 02 542 34 34 .
BEL EEN EXPERT VAN ONZE ADVIESDIENST
Aan de hand van de 10 vragen die we hebben geselecteerd, krijg je allerlei nuttige weetjes om beter te beseffen wat een pensioenplan/groepsverzekering precies inhoudt.
Er zijn nu eenmaal nog altijd werkgevers die daar niet aan meedoen. Hoewel de meerderheid van alle Belgische werknemers uit de privésector vandaag de dag op een pensioenplan kunnen rekenen. Sommige bedrijven zijn zelfs verplicht om aan te sluiten bij het pensioenplan van de bedrijfssector waartoe ze behoren, maar meestal wordt de beslissing op het niveau van het bedrijf genomen.
Zodra er zo’n plan bestaat in je bedrijf, zul je daar overigens in principe automatisch bij worden aangesloten. Ongeacht je leeftijd. Vroeger mochten werknemers onder de 25 jaar nog worden uitgesloten, maar vanaf 1/1/2019 is dat verboden. Je aansluiting start dus sowieso meteen op je eerste werkdag. Een tweede nieuwe regel is dat je bovendien je rechten met de werkgeverspremies niet langer verliest als je binnen het jaar het bedrijf verlaat. Wat voorlopig nog een verschil kan uitmaken, is wanneer je als arbeider werkt. In pensioenplannen die vóór 2015 waren ingevoerd, mochten werkgevers namelijk bepalen dat het plan uitsluitend voor de bedienden gold en niet voor de arbeiders.
Het feit dat je eventueel met gezondheidsproblemen kampt, kan geen spelbreker zijn. Anders dan bij sommige individuele levensverzekeringen riskeer je dus niet om op basis van een medisch onderzoek van een pensioenplan te worden uitgesloten.
Als je dus de pech hebt dat je aan de slag bent in een bedrijf zonder pensioenplan, zul je binnen afzienbare tijd normaliter de mogelijkheid krijgen om op vrijwillige basis maar binnen de context van je arbeidsovereenkomst zelf een aanvullend pensioen op te bouwen. Men spreekt van VAPW (vrij aanvullend pensioen voor werknemers).
Ja, dat mag hij, een werkgever is niet verplicht om voor alle betrokken werknemers hetzelfde pensioenplan toe te passen. Wel mag hij geen ongeoorloofd onderscheid maken, anders gezegd er moet een objectief criterium zijn om een verschil te maken, het onderscheid moet redelijk te verantwoorden zijn. Daardoor vormt een beter plan voor bv. alleen de directie en de kaderleden geen enkel probleem.
Een onderscheid maken tussen arbeiders en bedienden daarentegen mag niet, of toch niet in nieuwe plannen. Voor pensioenplannen van vóór 2015 kan dat nog wel de realiteit zijn, maar het verschil moet tegen eind 2024 zijn weggewerkt.
Ook een aanvullend pensioen alleen voor de vrouwen van een bedrijf is verboden. Maar dat betekent niet dat de mannen en vrouwen met een identiek profiel qua leeftijd, functie en loon binnen een bedrijf altijd op een identiek aanvullend pensioen recht zullen hebben. Als er een verschil is, verwijzen de verzekeraars naar het verschil in levensverwachting.
Groepsverzekering is de gebruikelijke term wanneer een werkgever een contract voor een pensioenplan sluit bij een verzekeringsmaatschappij. Dat is voor de meeste mensen het geval.
Wanneer een pensioenplan door een pensioenfonds wordt beheerd, heeft de werkgever – alleen of samen met andere werkgevers – speciaal daarvoor een apart bedrijf opgericht. Met eigen personeel dus, en een hele rist vaste kosten die jaarlijks terugkeren (actuaris, beheerder, beleggingsadviseur ...). Daardoor is die formule voor kleine bedrijven veelal niet haalbaar.
Een groepsverzekering of een pensioenfonds, qua rechten maakt dat voor jou in de praktijk nauwelijks verschil uit. Al wat we in dit dossier over de groepsverzekeringen schrijven, geldt in principe ook voor de pensioenfondsen.
Maar qua opbrengst maak je met een pensioenfonds in veel gevallen wel een grotere kans op een grotere spaarpot op de einddatum. Een groepsverzekeraar garandeert immers vaak jaarlijks een minimumrendement (zogenoemde tak 21-contracten). Daardoor is hij verplicht om voorzichtig te beleggen. Een pensioenfonds geeft die garantie in de regel niet. Daardoor hebben de beheerders de mogelijkheid om meer berekend risico te nemen, wat op lange termijn veelal tot een hoger rendement leidt.
Vergeet echter niet dat er méér meespeelt dan het verschil groepsverzekering/pensioenfonds in het feit dat niet alle pensioenplannen even interessant zijn. Het ene pensioenplan is gewoon veel royaler dan het andere, niet alle werkgevers zijn bereid om evenveel voor hun personeel uit te trekken. Zo is een pensioenplan dat op het niveau van een bedrijfssector wordt ingevoerd, in de regel niet echt een vetpot. Het is dus zeker niet omdat je op een aanvullend pensioen kunt rekenen dat je financiële zorgen voor later per definitie van de baan zijn.
Maak je daar beter niet te veel illusies over. Het is per slot van rekening geen individueel maar een collectief contract, met je werkgever als verzekeringsnemer. Maar in bepaalde gevallen kunnen de werknemers in groep samen wel tot op zekere hoogte mee beslissen.
Voor een plan op bedrijfsniveau moet de werkgever in een bedrijf waar een orgaan voor sociaal overleg werkzaam is (bv. ondernemingsraad), die instantie in principe vooraf advies vragen over bepaalde wettelijk vastgelegde aspecten, bv. de keuze van pensioeninstelling. De uiteindelijke beslissing over de invoering, wijziging of opheffing van het pensioenplan moeten ze gezamenlijk nemen indien het een plan betreft waarbij de werknemers verplicht zijn om zelf ook bij te dragen en dat voor alle werknemers geldt of als het een zogenaamd sociaal plan betreft (dan zijn er bijkomende sociale voorwaarden, o.m. alle winst moet aan de werknemers worden uitgekeerd). Ze stellen daar dan een collectieve arbeidsovereenkomst over op. Wanneer het daarentegen geen sociaal plan betreft en er geen sprake is van verplichte bijdragen van de werknemers, mag de werkgever volledig op eigen houtje beslissen (maar een wijziging of opheffing kan men voor de rechtbank betwisten).
In een bedrijf zonder overlegorganen is een werkgever alleen verplicht om periodiek informatie te bezorgen aan de individuele werknemers over het bestaande of geplande pensioenplan. En de invoering, wijziging of opheffing van een plan moet hij in dat geval in het arbeidsreglement vastleggen.
Voor de sectorplannen is inspraak mogelijk via het paritair comité, dat is een beslissingsorgaan binnen de sector waarin zowel de werkgevers als de vakbondsorganisaties zijn vertegenwoordigd.
Het is in principe dus je werkgever die bepaalt hoeveel hij maandelijks voor je pensioenplan stort. Als je wilt dat hij méér stort of als je zelf wilt bijdragen, zal het niet lukken om soloslim te spelen als je slechts een doorsneewerknemer bent. Idealiter verzamel je een groep mensen rondom je om te onderhandelen (bv. een lagere loonsopslag in ruil voor een grotere werkgeversbijdrage aan de groepsverzekering).
Als het gaat om een nieuw contract dat wordt aangeboden in het bedrijf waar je al werkt, kun je in principe weigeren. Je kunt daar later dan niet meer op terugkomen.
Weigeren kan echter niet wanneer de nieuwe groepsverzekering via een cao wordt ingevoerd, tenzij de cao uitdrukkelijk het tegenovergestelde bepaalt.
Weigeren is sowieso ook onmogelijk wanneer je als nieuwe werknemer wordt aangeworven in een bedrijf waar de groepsverzekering met persoonlijke bijdragen van de werknemers al bestaat.
De basisidee van een pensioenplan is een aanvulling boven op het wettelijke pensioen, dus om je te helpen om je levensstandaard na je pensioen te behouden. Meestal wordt op de einddatum dus een bepaald kapitaal uitgekeerd, uitzonderlijk kun je vanaf dan op een periodieke rente rekenen.
Maar datzelfde plan biedt vaak ook een dekking voor het geval je vóór de einddatum overlijdt. In de praktijk denken mensen vaak dat de verzekeraar dan de spaarpot zal uitkeren die op dat ogenblik reeds werd gevormd met de gestorte premies en de intresten erop. Dat is inderdaad mogelijk, maar het is lang niet altijd zo, het kan ook veel minder zijn. Een formule die eveneens voorkomt, is dat men dan gewoon x keer je jaarinkomen uitkeert. In bepaalde pensioenplannen wordt tijdelijk een wezenrente aangeboden, bv. tot het kind van de overleden werknemer 25 jaar is, of een bijkomend kapitaal indien je door een ongeval zou overlijden. Het overlijdenskapitaal stijgt ook soms naarmate er meer kinderen zijn.
In sommige gevallen kan de verzekeraar een medisch onderzoek opleggen om de reikwijdte van de overlijdensdekking te bepalen. Onder meer wanneer het kapitaal bij overlijden ten minste 50 % hoger ligt dan het kapitaal bij leven. Hij kan dan bv. besluiten dat alleen de zogenoemde afkoopwaarde zal worden uitgekeerd als je overlijdt aan de gevolgen van een reeds bestaande aandoening, en die is in veel gevallen miniem.
Het is echter niet uitgesloten dat er helemaal geen overlijdensdekking is en dat dus geen cent zal worden uitgekeerd als jij je pensioen niet haalt.
Welke formule in jouw geval geldt, kun je terugvinden in je “pensioenreglement”, dat is het document met alle afspraken tussen de verzekeraar en je werkgever.
Het bedrag zelf dat zal worden uitgekeerd, staat vermeld in de pensioenfiche die je jaarlijks krijgt. Je kunt het ook te allen tijde terugvinden via www.mypension.be.
Om te weten aan wie het overlijdenskapitaal toekomt, moet je eveneens het pensioenreglement raadplegen. Courant is er een vaste clausule waarvan je niet kunt afwijken. De begunstigde is meestal de huwelijkspartner van de werknemer of de persoon met wie hij of zij wettelijk samenwoont. Als je de begunstigde wel kunt wijzigen, moet dat uitdrukkelijk zijn bepaald. Je doet er goed aan om de begunstigde erover te informeren via welke werkgever en via welke verzekeraar je recht hebt op een overlijdensdekking.
Vraag de HR-dienst of het mogelijk is om de overlijdensdekking te verlagen en de dekking bij leven (wat je krijgt als je nog in leven bent op de einddatum van het contract) ter compensatie te verhogen. Meestal heb je de keuze uit verschillende vaste opties. Bij sommige pensioenplannen kun je de premies zelfs integraal laten besteden aan de opbouw van het aanvullend pensioen, zonder dat ook maar ééncent naar de overlijdensdekking gaat. Dat kan bv. interessant zijn voor een alleenstaande zonder kinderen. Anderzijds zijn er ook pensioenplannen waar je niet buiten een minimale dekking bij overlijden kunt (bv. 1keer het jaarsalaris). Bij nog andere kun je helemaal niets veranderen aan de dekkingen.
Laat de overlijdensdekking in geen geval zomaar wijzigen, vraag altijd eerst een simulatie. Want het is niet ondenkbaar dat de gevraagde wijziging slechts zo’n miniem effect heeft dat je oordeelt dat het sop de kool niet waard is.
Wanneer je langere tijd stopt met werken, bv. na een arbeidsongeval, wegens ziekte, tijdens je moederschapsverlof, omdat je ouderschapsverlof neemt, zijn er twee systemen mogelijk. Ofwel stopt je werkgever met premies betalen tot je desgevallend weer aan het werk gaat. Het is zelfs mogelijk dat de overlijdensdekking tijdelijk wegvalt, waardoor dus niets zal worden uitgekeerd indien je de pech hebt om net tijdens die periode te overlijden. Ofwel blijft de werkgever betalen, soms tot je weer op post bent en soms slechts gedurende een bepaalde periode. De regels die voor jou van toepassing zijn, vind je in het pensioenreglement.
Wanneer je daarentegen minder gaat werken, mag je werkgever je in geen geval uitsluiten van het pensioenplan. Maar je rechten zullen wel proportioneel worden verminderd. Wie overschakelt op een deeltijdse baan, weet meestal wel hoeveel hij qua maandelijks loon moet inleveren, maar denkt niet per se ook aan de impact op het aanvullend pensioen. Hoewel dat toch een serieus verschil kan maken. Nemen we bv. An. Ze is 59 jaar en beslist om halftijds te werken. Stel dat haar werkgever 2,5 % van haar jaarloon stortte voor het pensioenplan en dat neerkwam op € 1 620 per jaar. Dan zakt die premie naar € 810. Dus zal er in zes jaar tijd ten minste zowat € 5 000 minder worden bijgedragen voor haar. Hoe jonger je bent wanneer je je arbeidstijd vermindert, hoe meer je het kapitaal van later zult verlagen. En ook werknemers bij wie het aanvullend pensioen wordt berekend op basis van hun laatste lonen, zullen een zwaarder verlies lijden.
In principe zul je moeten wachten tot je 65e, wat in veel gevallen nog altijd de leeftijd is die overeenstemt met de einddatum vermeld op de jaarlijkse fiche van je pensioenplan. Die 65 is de wettelijke pensioenleeftijd, maar aangezien de grens opschuift naar 66 vanaf 1/2/2025 en naar 67 vanaf 1/2/2030, zullen veel fiches moeten worden bijgewerkt.
Wettelijk gezien zul je het geld alleen reeds op je 60e kunnen opvragen als je in een van deze drie gevallen bent:
- Je hebt de wettelijke pensioenleeftijd bereikt. De kans daarop is zeer klein want de meeste mensen kunnen momenteel pas op hun 65 met pensioen gaan.
- Je voldoet aan de vereisten om vervroegd met pensioen te gaan (ook al ga je op dat eigenste ogenblik nog niet met pensioen). Dat is lang niet meer voor veel mensen weggelegd, je moet vandaag de dag al een behoorlijk lange beroepsloopbaan achter de rug hebben. Je kunt op www.mypension.be terugvinden welke voor jou de vroegst mogelijke pensioendatum is.
- Je bent vóór 1959 geboren én het pensioenplan dateert van vóór 2016. In dat geval behoor je tot de categorie van werknemers voor wie een overgangsmaatregel geldt. Die maatregel bevat nog enkele andere uitzonderingen: wie in 1959 is geboren, mag het geld opvragen vanaf 61; wie van 1960 is, mag dat vanaf 62 en als 1961 je geboortejaar is, vanaf 63.
Maar zelfs dan is er nog een spelbreker mogelijk. Zolang je niet effectief met pensioen gaat, zal het in de praktijk toch niet altijd lukken om het geld reeds te krijgen. In veel pensioenreglementen staat namelijk dat je het geld niet mag opnemen zolang bijdragen voor je worden gestort en je dus in dienst bent. In dat geval is het dus sowieso wachten tot je stopt met werken.
Ook al kun je het geld opvragen vóór de einddatum vermeld op je fiche, doe dat beter niet zonder eerst de financiële gevolgen te becijferen. Hou er rekening mee dat:
- de meeste collectieve pensioenplannen de laatste jaren ten minste 2 % hebben opgebracht, een opbrengst die je wellicht niet zult halen als je het geld gewoon op een spaarrekening zet;
- je een fiscale boete riskeert. Voor details hierover verwijzen we naar ons dossier Een levensverzekering vervroegd beëindigen.
Ja, werknemers die niet meer in dienst zijn bij een bepaald bedrijf maar het pensioenplan hebben laten lopen, krijgen sinds 2016 niet per se nog een jaarlijkse pensioenfiche waarop ze onder meer kunnen zien hoe groot de spaarpot is die reeds is opgebouwd en welke de eventuele overlijdensdekking is. Je kunt de stand van zaken echter altijd bekijken via www.mypension.be.