Alles wat je over levensverzekeringen moet weten

Levensverzekeringen
Levensverzekeringen zijn voor de doorsneeconsument een ingewikkelde materie. Veel mensen zitten met vragen daarover.
In dit dossier vind je het antwoord op deze algemene vragen over levensverzekeringen:
- Wat is een levensverzekering eigenlijk?
- Wat betekent een levensverzekering van "tak 21", "tak 23" en "tak 44"?
- Is een "tak 21" interessant?
- Is een "tak 23" interessant?
- Is een "tak 44" interessant?
- Kun je kiezen aan wie het kapitaal zal worden uitgekeerd als je overlijdt?
- Is het mogelijk om een schenking te doen via een levensverzekering?
Vervolgens gaan we nader in op de vraag of het mogelijk is om een levensverzekering vervroegd stop te zetten, omdat:
- je je hypotheeklening door een goedkopere wilt vervangen;
- je een echtscheiding plant;
- je geld nodig hebt, bijvoorbeeld om je energiefacturen te betalen.
Tot slot behandelen we twee specifieke vragen over een levensverzekering:
- Moet je het melden aan de verzekeraar van je levensverzekering als je fan bent van offpiste skiën, canyoning, speleologie enz?
- Wat kun je doen wanneer je er bij het overlijden van je ouders niet aan hebt gedacht dat zij een levensverzekering hadden en je nu daar geen spoor meer van terugvindt?
Een levensverzekeringspolis is een contract tussen een verzekeringsmaatschappij en een verzekeringnemer waarbij de maatschappij zich ertoe verbindt om op een bepaald ogenblik, wanneer de verzekerde persoon nog in leven is of is overleden, een al dan niet vooraf bepaalde som uit te keren aan iemand (“de begunstigde”).
De vier partijen van een levensverzekering
Er zijn vier partijen in een levensverzekeringscontract:
- De verzekeringnemer is de persoon die het contract ondertekent en de premie(s) betaalt.
- De verzekerde is de persoon van wie het overlijden of het nog in leven zijn op een bepaald ogenblik, bepaalt wanneer de maatschappij het geld zal uitkeren.
- De begunstigde is de persoon aan wie de maatschappij het geld zal uitkeren. Vaak worden er twee aangeduid, met een andere hypothese: een die het geld zal krijgen als de verzekerde nog in leven is op de einddatum van het contract en een andere als de verzekerde daarvóór overlijdt. Je kunt ook een tweede of zelfs derde begunstigde aanduiden voor het geval de eerste begunstigde reeds vóór de verzekerde overleden is.
- Van de verzekeringsmaatschappij wordt verwacht dat zij het geld uitkeert als de voorwaarden uit het contract zijn nageleefd.
In de praktijk zijn verzekeringnemer, verzekerde en begunstigde dikwijls een en dezelfde persoon. Maar het kunnen ook drie verschillende personen zijn.
Het is voor de verzekeringnemer belangrijk om te beseffen welke de gevolgen zijn wanneer de begunstigde in een bijlage bij de polis het contract officieel “heeft aanvaard”, iets wat vaak gebeurt in het kader van successieplanning (ook de verzekeringnemer en de verzekeringsmaatschappij moeten dat document mee tekenen). Die begunstiging is dan onherroepelijk en de verzekeringnemer kan het geld in dat geval niet vervroegd opvragen (de waarde van de polis "afkopen" heet dat in het jargon) en hij kan ook geen andere begunstigde meer aanduiden.
De uitkering van een levensverzekering
Een levensverzekering wordt meestal uitgekeerd in de vorm van een kapitaal, maar het kan ook in de vorm van een periodieke rente gebeuren.
Het ogenblik van de uitkering verschilt volgens de formule:
- ofwel alleen bij het overlijden van de verzekerde. Dat is zo bij bijvoorbeeld een schuldsaldoverzekering die in het kader van een hypothecaire lening wordt gesloten (wanneer de verzekerde op de einddatum van die verzekering nog in leven is, wordt dan geen cent uitbetaald);
- ofwel alleen als de verzekerde op een bepaald ogenblik nog in leven is, bijvoorbeeld op zijn 65e. Overlijdt de verzekerde eerder, dan wordt geen cent uitbetaald;
- ofwel worden de twee vorige hypotheses gecombineerd. In dat geval blijft het geld dus in geen geval in de zakken van de verzekeraar, want het zal ofwel op de einddatum worden uitgekeerd als de verzekerde dan nog in leven is ofwel bij zijn overlijden.
Een levensverzekering kan daardoor niet alleen dienen om te voorkomen dat je gezin met een financiële kater overblijft wanneer jij of je partner overlijdt, maar het kan ook een spaarverzekering zijn waarmee je tegen je oude dag een appeltje voor de dorst bijeenspaart.
Individueel of collectief
Er bestaan zowel individuele levensverzekeringen als levensverzekeringen die op collectieve basis werden gesloten (bijvoorbeeld wanneer je werkgever een groepsverzekering sluit als aanvullend pensioen voor zijn werknemers, de zogenoemde tweede pijler).
Er zijn grosso modo drie soorten van levensverzekeringen:
- Bij tak 21 garandeert de verzekeraar een gewaarborgde intrestvoet op je stortingen (soms wel van slechts 0 % …) en vult dat rendement eventueel aan met een winstdeelneming als de resultaten van de maatschappij dat toestaan. Daardoor is dat een levensverzekering zonder risico. Maar neem dat "zonder risico" beter niet al te letterlijk: omwille van de kosten die worden aangerekend, zul je niet per se je volledige inleg terugkrijgen (wanneer je het geld vervroegd opvraagt, is de kans in veel gevallen groot dat de verzekeraar minder uitkeert dan wat jij in de verzekering had gestopt). Tak 21 omvat niet alleen spaarverzekeringen met een gewaarborgd rendement maar onder meer ook overlijdensverzekeringen zoals een schuldsaldoverzekering gekoppeld aan een hypotheeklening.
- Tak 23 is een soort levensverzekering waar sowieso risico aan is verbonden want het is een levensverzekering gekoppeld aan een beleggingsfonds. Anders dan bij tak 21 is er geen sprake van gewaarborgd rendement. Maar je kunt wel kiezen hoeveel risico je bereid bent te lopen: een fonds met een dynamische beleggingsstrategie (zowat 70 % wordt in aandelen belegd) is veel risicovoller dan een fonds met een defensieve of een neutrale strategie, en sommige fondsen gaan nog verder door 100 % in aandelen te beleggen. Met een tak 23 heb je dus geen enkele garantie om je inleg terug te zien, maar op lange termijn mag je normaliter rekenen op een hoger rendement dan met een tak 21.
- Tak 44 is een vrij recente soort levensverzekering. Het contract bestaat uit twee verschillende componenten: een tak 21 plus een tak 23 (met zoals net uitgelegd diverse mogelijkheden qua risicograad). Daardoor kun je binnen hetzelfde contract kiezen voor een belegging met of zonder risico. Je kunt bijvoorbeeld 40 % van je inleg in een tak 21 stoppen (voor het gewaarborgd rendement) en 60 % in een tak 23 (voor het mogelijk hogere rendement).
Een tak 21 kan zowel worden gebruikt voor een overlijdensverzekering als voor een spaarverzekering.
- Een tak 21 kan interessant zijn wanneer je verplicht bent om een overlijdensverzekering te sluiten. Wanneer je een hypotheeklening neemt bijvoorbeeld, zul je dat vaak niet zonder schuldsaldoverzekering kunnen. Er zijn voor dergelijke contracten heel grote premieverschillen tussen de verzekeraars (soms tot het dubbele). Vraag daarom via je eigen makelaar zeker een offerte van verschillende verzekeraars én ook via de makelaars VDV Conseil of DefA Finance (de twee laatstgenoemde zoeken voor leden van Testaankoop naar het goedkoopste contract en kennen een korting toe).
- Een tak 21 raden we als spaarverzekering momenteel niet meer aan gezien de lage rente. Het totale rendement is sinds eind de jaren 1990 constant bergaf gegaan en stabiliseert zich nu rond 1,50 % voor de beste contracten (dikwijls 0 % voor het deel gewaarborgd rendement). Dat is bovendien een brutopercentage, dus zonder rekening te houden met de kosten. Ook al is er sprake van een algemene rentestijging, het is nog wat te vroeg om weer in een spaarverzekering via een tak 21 te beleggen. De verzekeraars beleggen je geld immers grotendeels in (langlopende) obligaties waarvan de coupon bepalend is voor het rendement. Maar de laatste jaren brachten die obligaties amper iets op. En al stijgt de rente, de verzekeraars zullen slechts geleidelijk kunnen overschakelen naar obligaties met een hoger rendement.
De enige uitzondering betreft 50-plussers. Voor hen kan een tak 21 die recht geeft op belastingvoordeel in het kader van het pensioensparen of het langetermijnsparen, wel nog de moeite lonen. Voor meer details verwijzen we naar ons dossier over pensioensparen.
En al wie al een tak 21 heeft van vroeger, met een behoorlijk gewaarborgd rendement, kunnen we geruststellen: hou dat contract vooral!
Een tak 23 heeft een aantal troeven die eigen zijn aan spaarverzekeringen:
- Zo'n contract biedt je de mogelijkheid van een belegging met belastingvoordeel (vaak 30 % + gemeentelijke opcentiemen), net zoals dat het geval is met een pensioenspaarfonds via een bank. Maar in het tweede geval kun je alleen belastingvoordeel genieten in het kader van het pensioensparen, terwijl je dat met een tak 23 ook kunt in het kader van het langetermijnsparen.
- Met een tak 23 kun je de winst die al werd geboekt, beter vastklikken dan via een pensioenspaarfonds. Je hebt meestal immers de mogelijkheid om over te stappen van naar een tak 21, dus een product met een gewaarborgd rendement (net zoals dat automatisch het geval is met een tak 44, waarover hierna meer), en zo de meerwaarde te "blokkeren". Met een pensioenspaarfonds kun je dat niet.
- Je kunt via zo’n contract een schenking doen. Verder meer daarover.
De kosten
He is wel oppassen voor de kosten bij een tak 23:
- Er zijn normaliter instapkosten op elke storting die je doet, en die kunnen oplopen tot meer dan 6 %. Maar je kunt daar wel over onderhandelen.
- Er zijn jaarlijks beheerskosten. Het gaat om kosten eigen aan het onderliggende fonds maar heel vaak ook om kosten voor het verzekeringscontract. Zo kom je al snel aan 2 % of meer per jaar. Bij "trackers", die ook een vorm van beleggen via fondsen zijn, liggen de kosten soms meer dan tien keer lager.
Ja, dat is zeker zo in het kader van het pensioensparen en het langetermijnsparen. Want naarmate je ouder wordt, biedt tak 44 je vaak de mogelijkheid om je geld belegd in een tak 23 zonder kosten en zonder andere afstraffing over te brengen naar de risicoloze component, de tak 21.
Maar ook wanneer de economische toestand verslechtert, kun je je geld met zo’n contract in alle veiligheid overbrengen van het tak 23-luik naar het risicoloze tak 21-luik en blijft het dus iets opleveren.
Bij een levensverzekering moet je dikwijls een begunstigde aanduiden voor het geval je vóór de einddatum van het contract overlijdt.
In principe kies je die begunstigde zelf. Het kan bijvoorbeeld je partner zijn, maar ook je zus, een neef of een goede vriend, zelfs een goed doel (let wel: neem best vooraf contact met de liefdadigheidsinstelling, want soms zul je een bepaald minimumbedrag moeten storten). Je mag ook meerdere begunstigden aanduiden. Je kunt bijvoorbeeld een deel toekennen aan een goed doel en de rest aan je kinderen. Dat kan een vorm van successieplanning zijn.
In principe kun je de begunstigde achteraf nog wijzigen als je om de een of andere reden beslist dat je wilt dat het geld van de verzekering toch aan iemand anders wordt uitbetaald dan de persoon die je bij de ondertekening van het contract had aangeduid.
Maar er zijn ook gevallen waarin je geen vrije keuze hebt voor de begunstigde. Twee voorbeelden:
- Als je belastingvoordeel wilt genieten met je levensverzekering (bijvoorbeeld in het kader van het pensioensparen of het langetermijnsparen), mag je alleen de partner met wie je bent getrouwd of met wie je wettelijk samenwoont, als begunstigde aanduiden, of een bloedverwant tot en met de tweede graad, dus een (klein)kind, (groot)ouder of een (half)broer/zus.
- In de collectieve levensverzekering via je werkgever heb je in veel gevallen geen keuze. Het is immers je werkgever die de verzekeringnemer is en die het contract heeft gesloten. Hij heeft in het pensioenreglement bepaald wie de begunstigde is en of je die kunt wijzigen. Vaak ligt de begunstiging vast, zonder dat je daarvan kunt afwijken, en wordt deze volgorde opgelegd: de partner met wie je bent getrouwd of met wie je wettelijk samenwoont; je kinderen; je ouders; je wettelijke erfgenamen of de nalatenschap. Dan kan de partner met wie je "gewoon" (feitelijk) samenwoont, dus niet de begunstigde zijn van deze verzekering. Wij zouden dergelijke vaste begunstigingsclausules willen laten verbieden.
Voor meer details verwijzen we naar ons dossier over aan wie komt het geld van een levensverzekering toe na een overlijden.
Ja, het is mogelijk om een levensverzekering te sluiten met de bedoeling een schenking zonder notariskosten te doen en daarbij tegelijkertijd op een relatief makkelijke manier enige controle te behouden. Alles begint met een bankgift, gevolgd door het sluiten van een levensverzekering.
Ga als volgt te werk:
- Stuur een aangetekende brief naar de begunstigde waarin je vermeldt dat je op datum x een bepaalde som zult schenken op rekeningnummer y. Leg uit dat het geld moet worden gestort in een levensverzekeringscontract van het type tak 21 of tak 23.
Neem eventueel het recht op conventionele terugkeer op. Dan zal de schenking naar jou terugkeren als de begunstigde vóór jou overlijdt. Dat is een van de zeldzame gevallen waarin een schenking nog kan worden herroepen. - Schrijf het geld nog dezelfde dag over naar de rekening van de begunstigde. Vermeld vooral niets in het vakje “Mededeling” van de overschrijving.
- Zodra de begunstigde het geld heeft ontvangen, stuurt hij jou een aangetekende brief waarin hij:
- je bedankt voor de gift van die dag;
- zegt de gift te aanvaarden;
- zich ertoe verbindt om de voorwaarden vermeld in de schenkingsbrief na te leven. - Stel een zogenoemd "pacte adjoint" op. Dat is een bewijsdocument van de erkenning van de gift met vermelding van de voorwaarden. Het is niet eenvoudig om zo’n document op te stellen. Laat je beter bijstaan door de juridische dienst van de verzekeringsmaatschappij. Je moet in de eerste plaats immers absoluut voorkomen dat de tekst te sterk op een schenkingsakte lijkt, want een schriftelijke schenking mag alleen door een notaris worden opgesteld. Je loopt dus het risico dat de schenking nietig wordt verklaard vanwege een vormfout. Ten tweede is het niet simpel om de voorwaarden juridisch correct te formuleren. Je moet opletten dat je alle nodige informatie vermeldt als je betwistingen en misverstanden wilt voorkomen.
- De begunstigde ondertekent tot slot het contract van de levensverzekering. Hij is dus ook de verzekeringnemer en duidt zichzelf aan als verzekerde. Wanneer jij een zekere controle wilt behouden over het geschonken geld, laat je hem jou aanduiden als begunstigde bij overlijden én aanvaardt je die begunstiging uitdrukkelijk in een bijvoegsel (ook hiervoor zal de bijstand van een jurist van de verzekeringsmaatschappij erg nuttig zijn). Daardoor zal de verzekeringnemer, dus de begunstigde van jouw schenking, niets meer aan het contract kunnen wijzigen en zal hij het geld zonder jouw toestemming ook niet vervroegd kunnen opvragen. Als hij vóór jou zou overlijden, zal het geld dankzij de clausule van de conventionele terugkeer (zie punt 1) naar jou terugkeren. Als jij daarentegen eerst overlijdt, zal er in de meeste gevallen geen erfbelasting (successierechten) verschuldigd zijn op het uitgekeerde kapitaal als jij na de schenking nog ten minste drie jaar in leven bent gebleven.
Wij beschikken over een dossier met tips om een schenking van geld goed aan te pakken.
Wanneer je van plan bent om je hypotheeklening te herfinancieren en dus door een goedkopere te vervangen, ga da na wat het beste is:
- ofwel je oorspronkelijke schuldsaldoverzekering behouden;
- ofwel de oorspronkelijke schuldsaldoverzekering opzeggen en een ander contract sluiten.
Een nieuwe schuldsaldoverzekering riskeert wel (veel) duurder te zijn: je bent ondertussen ouder geworden en misschien is je gezondheid erop achteruitgegaan wat zich in een veel hogere premie kan vertalen. Anderzijds kan het ook dat de nieuwe kredietgever je een korting toekent op de intrestvoet van je lening als je via zijn bemiddeling een schuldsaldoverzekering sluit. De vraag is dus of de korting voldoende groot is om de hogere premie te compenseren in vergelijking met de premie bij de eerste verzekeraar of bij onze Beste Koop. DefA Finance en VDV Conseil, de verzekeringsmakelaars bij wie wij diverse voordelen hebben verkregen voor onze leden, kunnen dat voor jou becijferen.
Wij krijgen vaak klachten van leden die na de herfinanciering van hun hypotheeklening na enkele jaren vaststelden dat ze eigenlijk waren blijven betalen voor hun eerste schuldsaldoverzekering, die ondertussen nochtans geen nut meer had aangezien de lening waaraan ze was gekoppeld, niet meer bestond.
Een schuldsaldoverzekering is immers een contract dat los staat van het contract van de hypotheeklening, ook al is de verzekerde waarde aan de lening gekoppeld. Sommige bankiers vinden daarom dat jij eraan moet denken om de schuldsaldoverzekering te laten stopzetten wanneer je van lening verandert. Andere kredietgevers gaan er in dat geval van uit dat die verzekering automatisch afloopt. Stel daarom voor alle zekerheid zelf uitdrukkelijk de vraag.
Als de schuldsaldoverzekering niet automatisch stopt en je zeker bent dat ze niet nuttig is voor jou, zeg ze dan op in een aangetekende brief.
Soms kan het interessant zijn om de premie te blijven betalen, in andere gevallen wordt de schuldsaldoverzekering beter stopgezet. Je kunt daar alles over lezen in ons dossier over hoe je een levensverzekering vervroegd kunt beëindigen.
Wanneer je geld nodig hebt, of het nu voor je energiefacturen is, voor verbouwingen of voor wat dat ook, kun je in principe altijd een deel of zelfs het volledige bedrag (zonder de kosten) opvragen van de spaarpot die inmiddels is opgebouwd. In het jargon heet dat de afkoop van een contract.
Een andere mogelijkheid is dat je het contract laat lopen maar tijdelijk of definitief stopt met premies te betalen. Dat heet in het jargon de reductie van een contract.
Voor meer details verwijzen we je graag naar ons dossier over hoe je een levensverzekering vervroegd kunt beëindigen.
Wanneer je een schuldsaldoverzekering wenst te sluiten of een andere levensverzekering met een overlijdensdekking, zoals een tijdelijke overlijdensverzekering of een uitvaartverzekering, of wanneer je een groepsverzekering met een overlijdensdekking hebt, doe je er goed aan om vooraf je licht op te steken bij de verzekeraar.
Dergelijke verzekeringen bevatten immers uitsluitingen. Dat kan sterk variëren volgens de maatschappij en volgens het soort verzekering. Zo is speleologie soms uitgesloten. Dan zal het verzekerde kapitaal niet worden uitgekeerd als de verzekerde komt te overlijden tijdens of als gevolg van die specifieke sport. Bij een andere verzekeraar gaat het om duiken en/of offpiste skiën en offpiste snowboarden. Nog een andere sluit klimmen en bergbeklimmen uit. Enzovoort. Als jouw favoriete sport voorkomt in de lijst met uitsluitingen, ga je dus beter op zoek naar een andere verzekeraar (bij een groepsverzekering kun je natuurlijk niet zelf veranderen van maatschappij).
Een uitsluiting die vaak voorkomt, is zelfmoord van de verzekerde binnen het jaar nadat de levensverzekering in werking is getreden.
Gelukkig is het niet te laat om na te gaan of zij effectief een levensverzekering hadden lopen met jou als begunstigde. Dat contract is een zogenoemd slapend contract geworden zodra blijkt dat de begunstigde zich niet binnen vier maanden na het overlijden tot de verzekeraar heeft gewend om het geld te vragen waarop hij recht heeft.
Ga als volgt te werk om na te gaan of er slapende tegoeden zijn op naam van je ouders:
- Meld je aan op het onlineplatform MyMinfin.
- Klik onder “Mijn betalingen en teruggaven” op “Mijn slapende tegoeden raadplegen” en vervolgens op “Slapende tegoeden op eigen naam opzoeken” voor een volledig overzicht van je situatie.
- Als er bij de verschillende onderdelen (rekeningen, verzekeringsovereenkomsten, safes en effectenrekeningen) achteraan een 0 staat, zijn er geen slapende tegoeden op jouw naam teruggevonden.
- Staat er een 1, dan heb je wel slapende tegoeden. Volg in dat geval de instructies op MyMinfin om je tegoeden op te vragen.