Welke eisen gelden er voor een nieuwbouw?

Door de alsmaar striktere en strengere eisen op het vlak van de energieprestaties – beter gekend als EPB - moet je doordacht en zorgvuldig te werk gaan bij het ontwerp en de uitvoering van een nieuwbouwwoning, zeker als die bijna energieneutraal (BEN) moet zijn. Wij helpen jou op weg.
De eisen voor nieuwbouwwoningen zijn gaandeweg steeds strenger geworden. Sinds 2021 moeten die bijna energieneutraal – kortweg BEN – zijn.
Daarbij is het de bedoeling dat de resterende vraag naar energie voor de woning in de mate van het mogelijke wordt gecompenseerd door een systeem van hernieuwbare energie.
De bevoegde gewestelijke overheden in ons land hebben de verschillende eisen elk hun eigen manier ingevuld.
Bijna energieneutraal: welke eisen na te leven?
Voor een optimaal resultaat moet je een aantal factoren – onder meer isolatie, ventilatie, luchtdichtheid, zonnewinsten, zonwering - op een doordachte manier met elkaar combineren. Hier lees je er meer over.
Hoe maak je een woning bijna energieneutraal?
Het is cruciaal om eerst in te zetten op de gebouwschil van de woning en pas daarna de verschillende technieken (verwarming, ventilatie) aan te pakken. We bekijken wat je concreet kunt doen.
De eisen voor nieuwbouwwoningen zijn gaandeweg steeds strenger geworden. Sinds 2021 moeten die bijna energieneutraal – kortweg BEN – zijn.
Daarbij is het de bedoeling dat de resterende vraag naar energie voor de woning in de mate van het mogelijke wordt gecompenseerd door een systeem van hernieuwbare energie.
De bevoegde gewestelijke overheden in ons land hebben de verschillende eisen elk hun eigen manier ingevuld.
Bijna energieneutraal: welke eisen na te leven?
Voor een optimaal resultaat moet je een aantal factoren – onder meer isolatie, ventilatie, luchtdichtheid, zonnewinsten, zonwering - op een doordachte manier met elkaar combineren. Hier lees je er meer over.
Hoe maak je een woning bijna energieneutraal?
Het is cruciaal om eerst in te zetten op de gebouwschil van de woning en pas daarna de verschillende technieken (verwarming, ventilatie) aan te pakken. We bekijken wat je concreet kunt doen.
Voor een optimaal resultaat is een continu doorlopende isolerende laag rond de woning de basisvereiste. Die isolerende “mantel” moet voldoende dik zijn maar ook correct worden uitgevoerd, zonder onderbrekingen (in het vakjargon aangeduid als de zogenaamde “koudebruggen” of "bouwknopen").
Het schrijnwerk en de beglazing zijn in de loop der jaren steeds performanter geworden en de aansluitingen met het dak en de muren zijn cruciaal voor de kwaliteit van de isolatiemantel en de luchtdichtheid.
Tegelijk ontstond de nood aan een gecontroleerde ventilatie.
De oriëntatie, de compactheid en/of de vormefficiëntie van de woning hebben eveneens aan belang gewonnen. De oriëntatie is belangrijk voor de zonnewinsten via de ramen, vooral in het koude seizoen, en voor het risico op oververhitting in de zomer.
Verder is het bij een bijna-energieneutrale woning de bedoeling dat de resterende vraag voor verwarming, warm water en eventueel koeling in de mate van het mogelijke wordt gecompenseerd met de eigen productie van hernieuwbare energie.
Evenwicht tussen diverse factoren
Als je al deze factoren doordacht combineert — wat je op het ene aspect minder doet, moet je compenseren met een extra inspanning op een ander — kun je als bewoner kiezen voor een efficiënt systeem van verwarming en warm water met een zo laag mogelijk vermogen. Kwestie van de verwarmingsfactuur te drukken.
EPB-eisen voor nieuwbouwwoningen vanaf 2025 | |||
Vlaanderen | Brussel | Wallonië | |
K max | n.v.t. | n.v.t. | K35 |
E max | E30 | n.v.t. | Ew45 |
Max. primaire energie (kWh/m²) | n.v.t. | 45 (2) | 85 |
Max. verwarmingsbehoeften (kWh/m²) | n.v.t. | 15 (2) | n.v.t. |
Max. S-peil | S28 (1) | n.v.t. | n.v.t. |
Max. oververhitting (Kh/jaar) | 6500 | 6500 | 6500 |
Ventilatie | verplicht | verplicht |
verplicht |
Hernieuwbare energie | min. 15 kWh/m².jaar | n.v.t. | n.v.t. |
Installaties | verwarming op lage temperatuur + min. installatierendement | EPB-verwarming | n.v.t. |
(1) Mag eventueel ook S29, S30 of S31 zijn mits je dan een E-peil van E20 haalt én voldoet aan de eis van het minimumaandeel hernieuwbare energie én voldoet aan de eis op lagetemperatuurverwarming..
(2) Het is ook toegestaan om een andere bovengrens te nemen die berekend is volgens de geometrie van het gebouw en die doorgaans minder strikt is.
Wat betekenen die nieuwbouweisen precies?
Hoe kun je aan elk van die eisen voldoen?
De U-waarde van een vlak slaat op de warmtegeleidingscoëfficiënt, uitgedrukt in W/m².K. Ze geeft aan hoeveel warmte er doorheen een vlak ontsnapt. Hoe kleiner de U, hoe minder warmteverlies.
De omgekeerde waarde van de U is de R, die staat voor de warmteweerstand van een vlak (U = 1/R). Hoe beter de isolatie, hoe hoger de R.
Maximale U-waarden in de 3 gewesten (in W/m².K) |
Gevel, vloer en dak: 0,24 |
Glas: 1,1 |
Ramen (glas + schrijnwerk): 1,5 |
Deuren en poort: 2,0 |
Gevel, vloer en dak
Zelfs een dikke muur laat veel warmte ontsnappen. Alleen met isolatie kun je de warmte binnenhouden. Zo halveert 3 cm isolatie het warmteverlies doorheen een muur. In verbruik aan liters stookolie (of het equivalent in m³ gas) kun je met 3 cm isolatie een verbruik van ongeveer 12 liter per m² bij een niet-geïsoleerde muur terugdringen tot 6. Met 10 cm isolatie zakt dit naar 2 en met 20 cm naar 1 à 1,5.
In de drie gewesten geldt een U max van 0,24, wat neerkomt op (minstens) 10 tot 15 cm isolatie - afhankelijk van het type isolatie. Een dikkere isolatie – en dus een lagere U max van bv. 0,20 – kan en moet vaak helpen om aan andere eisen te voldoen, bv. het K-, E- of S-peil (zie aldaar). In bv. het dak is 20 cm of meer isolatie geen overbodige luxe.
Beglazing en schrijnwerk
De prestaties van de huidige beglazing zijn 5 keer beter dan die van enkel glas. Toch moet je er rekening mee houden dat zelfs hoogrendementsglas met een U-waarde van 1,1 maar net zo goed presteert als 2 cm isolatie in een muurconstructie! Omgekeerd kan een raam wel zonnewarmte binnenlaten. Het E-peil en de NEV-waarde (zie aldaar) houden rekening met deze “zonnewinsten”.
De maximale U-waarde voor beglazing in een nieuwbouwwoning bedraagt 1,1 (in de drie gewesten) (maar hou er bij renovaties rekening mee dat een U-waarde van 1,0 vereist kan zijn als je in aanmerking wilt komen voor een premie). Daarmee is hoogrendementsglas een absolute vereiste.
Eventueel kun je voor hoogrendementsglas met een nog betere Ug-waarde (Ug = 0,8) of zelfs voor drievoudige beglazing (Ug = 0,6) opteren.
Voor ramen (combinatie van glas + schrijnwerk) bedraagt de gemiddelde maximale U-waarde 1,5.
U max-waarden in 2014 (in W/m².K) | |||
Vlaanderen |
Brussel |
Wallonië |
|
Ramen (glas + schrijnwerk) |
1.8 |
1.8 |
1.8 |
Glas |
1.1 |
1.1 |
1.1 |
Gevel en dak |
0.24 |
0.24 |
0.24 |
Vloer |
0.30* |
0.30* |
0.30* |
* afhankelijk van de berekeningsmethode komen daar soms andere minimale isolatiewaarden bij.
Het K-peil van een gebouw geeft weer hoeveel warmteverlies er globaal door de buitenvlakken van de woning verdwijnt. De huidige limiet ligt op K35 in Wallonië. In Vlaanderen en Brussel wordt de waarde van het K-peil niet meer gebruikt.
Het K-peil is gebaseerd op de gemiddelde U van de buitenvlakken van de woning. De achterliggende idee is dat minder goed geïsoleerde buitenvlakken, zoals bv. ramen, moeten worden gecompenseerd door buitenvlakken die dan beter worden geïsoleerd (bv. goed geïsoleerde muren).
Het K-peil wordt overigens gunstig beïnvloed door het compacte karakter en/of de vormefficiëntie van de woning, met weinig hoeken en/of insprongen.
E max
Het E-peil bundelt alle energieverbruik van een woning in één cijfer. Zitten er aldus in verwerkt: het verbruik van de verwarming en neveninstallaties zoals bv. de circulatiepomp, de aanmaak van warm water, de ventilatie (indien mechanisch), de airco en de energieproductie uit zonneboilers of zonnepanelen.
Soms houdt het E-peil rekening met airco, ook al is er concreet geen aanwezig omdat men er in bepaalde situaties van uitgaat dat er een risico op oververhitting bestaat.
Vlaanderen heeft het E-peil voor nieuwbouwwoningen stelselmatig aangescherpt. Sinds 2021 is men geland op E30. In Wallonië geldt momenteel Ew45. Sinds 2015 hanteert Brussel geen E-peil meer, maar de PEV-waarde (zie hierna).
Om dit E-peil te bereiken kun je de woning sterker isoleren en luchtdichter maken door kieren en spleten minutieus af te dichten. De luchtdichtheid moet effectief worden bewezen met een specifieke luchtdichtheidstest: het gaat dan veelal om de zgn. blowerdoortest. Ook een gunstige oriëntatie van de woning, de plaatsing van efficiënte (buiten)zonwering en de plaatsing van een (gas)condensatieketel of een warmtepomp kunnen het E-peil positief beïnvloeden.
Het E-peil blijft een relatief cijfer. Eigenlijk duidt het aan hoeveel energie wordt verbruikt ten opzichte van een referentieverbruik. Een gebouw met E30 verbruikt dus 30 % van de referentie.
Energieverbruik per m²
Het Waals Gewest hanteert ook een eigen indicator het specifieke jaarlijkse verbruik aan primaire energie”, kortweg, Espec, uitgedrukt in kWh/m² per jaar. Dat ligt momenteel op 85 kWh/m² per jaar.
Het Brussels Gewest hanteert een vergelijkbare indicator, PEV (afkorting van primair energieverbruik), ter vervanging van de E. In feite gaat het om het primaire energieverbruik per m² verwarmde vloeroppervlakte. Die waarde benadert degene die op een epc-certificaat wordt vermeld.
Een gebouw van 100 m² met een E = 100 kan net zo goed een verbruik hebben van 30 000 kWh per jaar als van 100 000 kWh. Maar een gebouw van 100 m² met Espec of PEV = 300 kWh/m² zal steeds 30 000 kWh per jaar verbruiken, ongeacht de geometrie en de vlakken waarlangs warmte verloren gaat.
Brussel hanteert een eis op het vlak van de netto-energiebehoefte aan energie voor de verwarming (NEV = netto-energiebehoefte voor verwarming), uitgedrukt in kWh per m² verwarmde vloeroppervlakte. In Brussel is dit een centrale waarde geworden om de eisen van het passieflabel te benaderen. Die waarde beperkt de toegelaten vraag naar verwarming. Op die manier moedigt het Gewest aan om extra aandacht te besteden aan de kwaliteit van de gebouwschil.
In een sterk geïsoleerde woning kan in de zomer het risico op oververhitting groter worden. Eens de warmte binnen is, kan zij soms moeilijker weg.
Er geldt in de drie gewesten een maximaal toegelaten niveau van oververhitting (I max of Ioverh), met name 6500 Kelvin-uur (Kh) gedurende een beperkte tijd in het jaar. Zodra de berekening boven deze bovengrens uitkomt, zal een boete opgelegd worden. Maar ook zodra de grens van 1000 Kh bereikt wordt, zal de software reeds een energieverbruik voor koeling inrekenen, ook al plaats je geen systeem.
Een doorgedreven nachtelijke verluchting en een oordeelkundige plaatsing en gebruik van zonwering zullen helpen het risico op oververhitting in de hand te houden. Ze verdienen de voorkeur op de keuze voor zonwerend glas (waardoor je meer zult moeten verwarmen) of de inperking van het glasoppervlak (waardoor je aan wooncomfort dreigt in te boeten).
In de drie gewesten is ventilatie verplicht. Een ventilatiesysteem zorgt voor gezonde lucht in huis, verwijdert vervelende geurtjes en houdt de luchtvochtigheid onder controle.
Je hebt de keuze uit vier ventilatiesystemen.
- Een systeem van het type A voert de verse lucht zonder gebruik van ventilator aan. Die verspreidt zich doorheen het huis en voert de vervuilde lucht af via een soort van verticale schoorsteen.
- Bij een systeem B wordt door (een) ventilator(en) verse lucht in de ruimtes voortgestuwd via leidingen. De vervuilde lucht verlaat de woning via afvoerbuizen en/of roosters.
- Een systeem C werkt omgekeerd: verse lucht komt binnen via roosters en de verzadigde lucht wordt mechanisch aangezogen en afgevoerd.
- Bij een systeem D wordt zowel de aan- als de afvoer van lucht volledig mechanisch geregeld. Dit systeem is onmisbaar in een passiefhuis.
In een nieuwbouw is het aangewezen om te kiezen voor een systeem C of D, bij voorkeur met vraagsturing met bv. sensoren die de luchtkwaliteit in de diverse vertrekken in de woning meten, en/of met een warmtewisselaar. De warmtewisselaar van een systeem D kan de warmte uit de afgevoerde lucht recupereren. Door een combinatie van vraagsturing en warmteterugwinning kun je de ventilatie optimaal doseren om zo weinig mogelijk energie verloren te laten gaan.
In Vlaanderen is daarnaast het aanstellen van een ventilatieverslaggever verplicht. Deze dient een voorontwerp van de ventilatie te maken en na de werken na te meten of de ingestelde debieten voldoen aan de eis.
Vlaanderen verplicht een eigen hernieuwbare energieproductie bij nieuwbouwwoningen. Je hebt daarbij de keuze uit een zonneboiler of zonnepanelen.
Sinds 2025 bedraagt de minimale hoeveelheid energie die je uit hernieuwbare energiebronnen moet halen, op 15 kWh per m² bruto vloeroppervlakte. Omwille van het verbod op een gasaansluiting zal de verwarming sowieso op met hernieuwbare energie gebeuren en zal de eis enkel nog van toepassing zijn voor thermische en fotovoltaïsche panelen.
In de andere Gewesten geldt er geen strikte eis inzake hernieuwbare energie, maar is de plaatsing ervan aangewezen met het oog op de bijna energieneutrale QZEN-woning.
Het S-peil is een factor die in Vlaanderen is ingevoerd ter vervanging van enerzijds het K-peil en anderzijds de netto energiebehoefte van de woning. Dit "schilpeil" drukt de energie-efficiëntie van de gebouwschil uit. Hoe lager het S-peil, hoe beter het dus gesteld is met de schil van de woning op energetisch vlak.
Met het S-peil wordt dus niet louter de isolatiegraad beoordeeld, maar ook de luchtdichtheid, de beschaduwing, de grootte, de oriëntatie en het type beglazing, alsook het vermijden van oververhitting, de nuttige zonnewinsten en de vormefficiëntie van de woning.
In Vlaanderen is in een nieuwbouwwoning enkel nog verwarming op lage temperatuur toegestaan: dit betekent dat de ontwerpvertrektempratuur van het warmteafgiftesysteem maximaal 45° mag bedragen. Dit dient aangetoond te worden met een dimensioneringsnota. Door het verbod op aardgasaansluitingen in woningen sinds 2025 zal zo goed als altijd naar een warmtepomp gegrepen worden als verwarmingsinstallatie. Hiermee is dan normaal gezien ook automatisch aan deze eis voldaan.
In Brussel is er de eis ‘EPB verwarming’ welke een oplevering van het verwarmingssysteem inhoudt. Hierbij wordt onder andere nagegaan of de installatie correct gedimensioneerd werd, er een programmeerbare kamerthermostaat en thermostaatkranen aanwezig, de leidingen geïsoleerd zijn,… Daarnaast dient elke eenheid een eigen meter te hebben voor elektriciteit en gas. Sinds 1 januari 2025 mogen in nieuwbouwwoningen en met nieuw gelijkgestelde eenheden geen aardgasketels meer geïnstalleerd worden. Ook hier zal een warmtepomp dus de meest voor de hand liggende keuze worden.
In Wallonië moeten er enkel meters geplaatst worden in elke wooneenheid, er zijn geen andere eisen naar de installaties toe. Er was een verbod op het plaatsen van een stookolieketel op komst vanaf 1 maart 2025. Momenteel is de regelgeving hierover nog niet rond en dus niet van toepassing. Maar het verbod op installeren en vervangen er op termijn zeker zal komen, is een alternatieve manier van verwarmen zeker aan te raden in een nieuwbouw.
Welke concrete maatregelen kun je inzetten om de EPB-eisen voor nieuwbouwwoningen te halen?
Het is cruciaal om maximaal in te zetten op de gebouwschil van de woning: de gevels, de begane vloer, de ramen en deuren en het dak. Het komt erop aan om al die vlakken zo goed mogelijk te ontwerpen en af te werken op het vlak van isolatie, luchtdichtheid, oriëntatie en compactheid. Je zult die schil, die generaties kan overleven, achteraf immers niet zo snel meer aanpakken.
Omgekeerd verouderen systemen voor verwarming of warm water of van hernieuw-bare energie sneller dan de gebouwschil en hebben die technieken veelal een beperktere levensduur van 20 tot hooguit 30 jaar. Je zult ze dus sowieso nog (deels) moeten vervangen.
Focus eerst op de gebouwschil
Hoe kun je de gebouwschil het best aanpakken? Hierbij alvast een reeks mogelijke maatregelen:
- forser isoleren (dikkere isolatie), met veel aandacht voor een correcte uitvoering zonder onderbrekingen, zeker op de plekken waar de diverse vlakken op elkaar aansluiten;
- gecertificeerde isolatiematerialen (zie www.epbd.be) kiezen en laat de waarde ervan door de EPB-deskundige in zijn berekening laten opnemen, in plaats van de vrij pessimistische standaardwaarden voor isolatiematerialen gebruiken die in het EPB-rekenprogramma zijn voorzien;
- compact bouwen, bv. zonder hoeken en uitsprongen met een goede oriëntatie (ramen bij voorkeur vooral op het oosten, zuiden en westen);
- hoogrendementsglas plaatsen met een lagere Ug-waarde (Ug = 0,8) of drievoudige beglazing (Ug = 0,6) en beter isolerend schrijnwerk met ook speciale afstandhouders tussen de glasplaten;
- het glasoppervlak zo nodig enigszins verminderen (bv. minder ramen tot op de grond);
- buitenzonwering plaatsen of eventueel in specifieke gevallen zonwerend glas;
- binnenzonwering aanbrengen als buitenzonwering niet mogelijk is;
- de exacte waarden van de zonwering in de EPB-software ingeven en niet uitgaan van de standaardwaarden van die software;
- luchtdichter bouwen en daarvan het bewijs leveren (aan de hand van een luchtdichtheidsmeting, doorgaans met een blowerdoortest).
Daarna kiezen voor efficiënte technieken
- een systeem van mechanische ventilatie met vraagsturing en/of met warmterecuperatie plaatsen;
- bij voorkeur opteren voor passieve koeling en geen actieve koeling (airco);
- een warmtepomp plaatsen;
- de verwarmingsketel onderbrengen in de geïsoleerde zone (“beschermd volume”) van de woning, en niet in een garage, kelder enz.;
- een regeling met een buitensonde plaatsen;
- radiatoren plaatsen die werken op lage temperatuur – verplicht in Vlaanderen bij bouwaanvragen vanaf 2023 – en er thermostatische kranen op monteren of bij voorkeur vloerverwarming plaatsen;
- de verwarmingsleidingen in de verwarmde zone laten lopen;
- geen radiatoren plaatsen voor de ramen;
- warm water aanmaken met een geiser of een wandketel, dus zonder boiler, of bij voorkeur met een warmtepompboiler;
- de lengte van de warmwaterleidingen beperken; indien de afnamepunten ver uit elkaar liggen, voorzie ketel en/of boiler dicht bij de badkamer en plaats een keukenboiler onder het aanrecht;
- een systeem van hernieuwbare energie plaatsen (fotovoltaïsche zonnepanelen, zonneboiler, systeem op basis van biomassa (hout), warmtepomp.
Nieuwbouw of verbouwingen waarvoor een stedenbouwkundige vergunning of melding vereist is, moeten voldoen aan bepaalde normen voor energieprestatie of EPB-eisen. Die verschillen van gewest tot gewest.
Dit zijn de links naar de officiële websites voor Vlaanderen, Brussel en Wallonië.