Een warmtepomp voor jouw verwarming

Waarom een warmtepomp?
Europa beoogt klimaatneutraliteit tegen 2050. Daardoor zal ook het soort verwarming in onze huizen veranderen.
Alternatief voor collectief warmtenet
Voor wie niet in aanmerking komt om zijn verwarming aangekoppeld te zien op een warmtenet, waarbij de restwarmte geproduceerd door bijvoorbeeld afvalverbranding wordt benut om een hele wijk van warmte te voorzien, zal de warmtepomp op termijn het voornaamste alternatief zijn. Uit recente cijfers voor nieuwbouwwoningen in Vlaanderen blijkt die nu al in een kwart van de gevallen voor de verwarming van de woning in te staan. Dat ze moeite heeft om verder door te breken, zeker bij renovatie, heeft veel te maken met de hoge investering die ze vergt in vergelijking met een condensatieketel, en het feit dat gas en stookolie op dit ogenblik veel goedkoper zijn dan elektriciteit.
Uitfasering van fossiele brandstoffen
De gewestelijke overheden willen die fossiele brandstoffen echter op termijn bannen.
Zo mag je bij nieuwbouw en ingrijpende energetische renovaties in Vlaanderen al geen stookolieketels meer plaatsen sinds 2021. Intussen mogen in Vlaanderen nergens nog nieuwe stookolieketels worden geplaatst. En sinds begin 2021 wordt geen aardgasaansluiting meer voorzien in nieuwe grote verkavelingen in Vlaanderen.
Brussel geeft nu al premies om je stookolieketel te vervangen en voorziet een definitieve ban erop vanaf 2025.
Vanaf 2035 zou België sowieso de verkoop van stookolieketels verbieden. Er komt dus druk op de fossiele ketel.
Warmtepomp: hoe te kiezen?
We maken je hier wegwijs in het hoe en waarom van een warmtepomp.
- Hoe werkt een warmtepomp?
- Is mijn woning geschikt voor een warmtepomp?
- Warmtepomp en lagetemperatuurverwarming
- Hybride verwarmingsketel of warmtepomp
- Warmtepomp en elektrische verwarming
- Warmtepomp en zonnepanelen
- Koelen met een warmtepomp
- Wat is het rendement van een warmtepomp?
- Prijzen en kosten van een warmtepomp
- Premies voor een warmtepomp
- Warmtepomp en warm water
- Warmtepomp in appartementsgebouwen
- Vergunning nodig voor een warmtepomp?
De werking van een warmtepomp oogt ingewikkeld, maar is al bij al vrij eenvoudig. De essentie ervan is dat ze warmte uit een externe bron haalt om die vervolgens op hogere temperatuur af te geven en zo de woning in haar verwarmingsbehoeften te voorzien. Dit is een techniek met een hoog rendement.
De rol van de verdamper, compressor en condensor
Het toestel haalt een deel warmte uit een externe bron. Daarna moet het de geproduceerde warmte ook afgeven.
In de verdamper van de warmtepomp komt een koelmiddel in vloeibare toestand en met lage druk toe. Door warmte uit de omgeving op te nemen verdampt het vloeibare koelmiddel tot koelgas en gaat het - nog steeds op lage druk - naar de compressor.
De compressor van de warmtepomp drukt het koelgas in de warmtepomp samen, wat de temperatuur ervan doet stijgen.
Van de compressor gaat het koelgas met verhoogde druk en hogere temperatuur naar de condensor. Daar geeft het koelgas zijn (verhoogde) warmte rechtstreeks af aan de binnenlucht of aan een warmtewisselaar met water dat de warmteafgifte-elementen zal voeden (bv. vloerverwarming of convectoren), waardoor het koelgas condenseert en opnieuw vloeibaar wordt.
Een expansieventiel laat de druk af, waarna het koelmiddel op lage druk en lage temperatuur weer naar de verdamper kan om warmte op te nemen. En zo kan de cyclus telkens opnieuw herbeginnen.
Soorten warmtepompen volgens de warmtebron
De opgenomen warmte kan voornamelijk van drie bronnen afkomstig zijn: het grondwater, de bodem of de buitenlucht.
De combinatie van de warmtebron en het systeem van warmteafgifte leidt tot benamingen als bv. een bodem-waterwarmtepomp: de warmte wordt uit de bodem gehaald en via water, dus bv. radiatoren of vloerverwarming, afgegeven. Andere systemen worden omschreven als water-water, lucht-water enz.
Bodem-waterwarmtepompen maken gebruik van aardwarmte of geothermie.
We onderscheiden warmtepompen met een verticaal en een horizontaal captatienetwerk. Dit netwerk bestaat uit een buizenstelsel dat wordt gevuld met water en een antivriesmiddel.
Een verticaal captatienetwerk bestaat uit aardsondes die verticaal in de grond worden gebracht, waarbij putboringen – weliswaar op een beperkte ruimte - noodzakelijk zijn. De diepte ervan is afhankelijk van het vermogen van de warmtepomp, de isolatiegraad van de woning en de samenstelling van de grond. In Limburg en de Kempen zou je bv. minder diep moeten boren dan in Oost- en West-Vlaanderen). Afhankelijk van de ligging kan een vergunning nodig zijn.
Een bodem-warmtepomp met een verticaal captatienetwerk heeft een zeer hoog rendement. Omdat zij de warmte van diep uit de grond haalt, is ze weinig onderhevig aan brontemperatuurschommelingen. In de zomer kan het koele water (van ongeveer 10°C) dienen voor passieve koeling.
Een horizontaal captatienetwerk wordt minstens 1 m diep aangebracht. Hiervoor is een vrij grote oppervlakte nodig, afhankelijk van het vermogen van de warmtepomp, de isolatiegraad en het gekozen of aanwezige warmteafgiftesysteem. Voor een doorsneewoning moet je rekenen op een oppervlakte van 200 à 500 m². Dat is niet weinig. Bovendien zal dit bij een reeds aangelegde tuin een moeilijk verhaal zijn.
Omdat de temperatuur van grondwater – van zo’n 10°C - vrij stabiel is, heeft dit soort pompen een erg hoog rendement. Wel moet je erover waken dat het debiet van de waterput voldoende groot is om er het nodige vermogen aan te kunnen onttrekken.
Lucht-waterwarmtepompen recupereren de warmte uit de lucht en zetten die over op het water van het verwarmingssysteem. Een uitgebreid captatienetwerk is hier niet nodig. Het rendement van dit type pompen is afhankelijk van de luchttemperatuur en het type lucht-waterwarmtepomp.
De lucht is natuurlijk net het koudst wanneer de behoefte aan warmte binnen het grootst is. Bij renovaties wordt dit type warmtepomp daarom vaak toegepast in combinatie met een condensatieketel als bijverwarming. In periodes waarin een hoger vermogen of een hogere afgiftetemperatuur nodig is, of bij een specifieke buitentemperatuur, neemt de ketel het dan over.
Lucht-luchtwarmtepompen werken volgens hetzelfde systeem als lucht-waterwarmtepompen, met dit verschil dat ze de gewonnen warmte als warme lucht de te verwarmen ruimtes inblazen. Dit soort warmtepompen wordt dan ook gebruikt in situaties waar een verwarmingssysteem met circulerend water niet mogelijk of wenselijk is, of als bijverwarming voor onverwarmde ruimtes waar een uitbreiding van de centrale verwarming onmogelijk is of te duur zou uitvallen. Deze systemen worden veruit het meest verkocht.
Ze worden echter zelden als centrale verwarming toegepast.
Bij een nieuwbouw kun je vanaf een blanco blad het meest optimale systeem ontwerpen binnen een bepaald budget, rekening houdend met de lokale omstandigheden (energiebronnen, vergunningen, de compactheid en de oriëntatie van het gebouw,…). Bij een renovatie moet je veelal meer obstakels overwinnen.
Alleen in voldoende geïsoleerde woningen
Hoe dan ook zijn warmtepompen enkel geschikt voor woningen die voldoende zijn geïsoleerd en luchtdicht zijn.
Bij een nieuwbouw, die aan EPB-voorschriften moet voldoen, is een warmtepomp niet alleen een mogelijke keuze maar ook de meest aangewezen keuze, zeker toekomstgericht gezien de geplande uitfasering van fossiele brandstoffen, tegen uiterlijk 2050.
Bij een renovatie komt het er echter op aan om uit maken of de woning voldoende geïsoleerd is. Er zijn 2 manieren om dit uit te klaren.
- Vooreerst via het energieprestatiecertificaat, voor zover dat beschikbaar is. De gebouwschil zal voldoende geïsoleerd zijn als het certificaat een energielabel A of B aangeeft in Vlaanderen of Wallonië; in Brussel zit je goed met een label A tot D. Heb je zo’n certificaat niet, dan kun je je toch een idee vormen met een tool als “test uw epc” in Vlaanderen of de “quickscan” in Wallonië.
- Daarnaast kun je de volgende vuistregel hanteren: een warmtepomp is te overwegen als je minstens twee van de volgende vier maatregelen – dakisolatie, muurisolatie, vloerisolatie, hoogrendementsglas – uitvoert tot op het niveau van een nieuwbouwwoning - concreet moet je dan een isolatie van minstens 10 à 15 cm dik voorzien - en je minstens op een van de andere al redelijk scoort. Een voorbeeld: een woning met een naar nieuwbouwnormen geïsoleerd dak en vloer maar muren met slechts enkele centimeters spouwvulling doch nieuw buitenschrijnwerk met hoogrendementsglas, is veelal geschikt voor een warmtepomp die de hele woning kan verwarmen.
In een minder goed geïsoleerde woning zou je een warmtepomp met een hoger vermogen moeten nemen, dieper moeten boren of meer leidingen moeten aanbrengen over een groter oppervlak en/of de bijverwarming meer moeten inschakelen. Dat doet de rekening oplopen.
Of jouw woning geschikt is voor een warmtepomp, kom je te weten via onze interactieve quiz.
Berekeningen zijn cruciaal
Een warmtepomp is vooral interessant bij een lagetemperatuurwarming (waarbij het circulerende water onder 50°C blijft) of, nog beter, een zeerlagetemperatuurverwarming (waarbij het circulerende water onder 35°C blijft). Om lagetemperatuurverwarming te kunnen toepassen, moet de woning (quasi) volgens nieuwbouwnormen zijn geïsoleerd, en moet er voldoende oppervlakte zijn voor de warmteafgifte, idealiter in de vloer. Anders zullen de wanden die onvoldoende geïsoleerd zijn, koude uitstralen in de verwarmde ruimte, wat oncomfortabel aanvoelt.
De 50-gradentest
Je kunt zelf op voorhand de 50-gradentest uitvoeren met je bestaande verwarmingsketel: je verlaagt de temperatuur ervan naar 50°C (in plaats van bv. 70°C) en ervaart of het nog comfortabel warm wordt in huis. Doe dat ook op dagen dat het zeer koud is.
Valt de test tegen, dan is de woning nog niet toe aan lagetemperatuurverwarming.
Lukt dit wel met de huidige isolatie, dan zal moeten blijken of de bestaande radiatoren volstaan of moeten worden aangevuld met of zelfs vervangen door lagetemperatuurradiatoren of ventiloconvectoren. Dat kan gebeuren aan de hand van een zgn. dimensioneringsnota van de installateur.
Als je voorlopig niet voldoende isoleert maar in de toekomst wel plannen in die richting hebt, kun je alsnog gaan voor een hybride warmtepomp als tussenoplossing. In afwachting dat je dan later bij gaat isoleren kun je in veel gevallen je bestaande radiatoren aanpassen naar een lagetemperatuursysteem door zo nodig radiatoren of convectoren toe te voegen.
Kun je op termijn helemaal niet naar een lagetemperatuurverwarming evolueren wegens onder meer praktische of financiële obstakels, dan kun je in een goed geïsoleerde woning alsnog opteren voor een lucht-luchtwarmtepomp, die verwarmde binnenlucht in de woning blaast (dus geen verse lucht, want dit is geen ventilatiesysteem).
Hoe dan ook zullen een warmteverliesberekening en een dimensioneringsnota je altijd naar de juiste keuzes moeten leiden.
Welke afgifte-elementen?
Afgifte-elementen bestaan in alle vormen en kleuren. Het is bij elk systeem essentieel om na te gaan of alle onderdelen – vaak een combinatie van verschillende merken – ook compatibel zijn met elkaar.
Radiatoren
Het belangrijkste criterium bij de keuze van de radiator is de warmteafgiftecapaciteit (uitgedrukt in watt). De installateur moet aan de hand van de grootte van de lokalen, de omvang van de ramen, de isolatiewaarde, de ligging enz. de warmteverliezen en dus de warmtebehoefte van jouw woning berekenen. Door de goede isolatienormen van vandaag is de warmtebehoefte gedaald tegenover vroeger en volstaan compactere radiatoren.
We onderscheiden paneelradiatoren en sierradiatoren.
Een paneelradiator kies je aan de hand van drie kenmerken: de hoogte van de radiator, de breedte van de radiator en het type radiator. Het type geeft aan uit hoeveel platen en convectoren de radiator bestaat. Het eerste cijfers verwijst naar het aantal platen, het tweede cijfer duidt op het aantal convectoren. Type 21 bestaat bv. uit 2 platen en 1 convector.
Paneelradiatoren bestaan in twee soorten: omkast en niet omkast. Bij niet-omkaste paneelradiatoren is de warmteafgifte hoger. Omkaste paneelradiatoren zijn voorzien van een decoratief sierrooster en zijpanelen. Dat maakt ze iets duurder maar ook fraaier. Bovendien hebben ze afgeronde hoeken en kindvriendelijke randen.
Sierradiatoren bieden veel keuzemogelijkheden qua vorm, kleuren en materiaal. Vroeger waren ze duur, maar het prijsverschil met gewone radiatoren is sterk gezakt. Let wel op de warmtecapaciteit: sommige radiatoren zijn enkel geschikt als bijverwarming of als handdoekdroger, niet als hoofdverwarming.
Oppervlakteverwarming
Deze systemen zijn ingebed in de vloer, de wand of het plafond, en werken op lage temperatuur. Vooral vloerverwarming staat bekend om haar comfortabele warmte: ze zorgt voor lekker warme voeten. De sterkte van vloerverwarming zit hem in de grote oppervlakte waarlangs de warmteafgifte gebeurt. Daarbij zijn harde vloerbedekkingen beter warmtegeleidend dan soepele en houten vloerbedekkingen. Die laatste twee zullen de warmteafgifte van de vloer meer afremmen dan een tegelvloer, wat het systeemrendement nadelig beïnvloedt.
Dezelfde principes zijn van toepassing op wand- en plafondverwarming.
Al deze vormen van oppervlakteverwarming kunnen ook dienen voor koeling.
Ventiloconvectoren en binnenunits
Bij ventiloconvectoren wordt lucht aangezogen, door een warmtewisselaar gedwongen en in de te verwarmen ruimte gebracht.
Dimensioneringsnota
De vertrek- en retourtemperatuur voor ruimteverwarming wordt bepaald op basis van een dimensioneringsnota van het afgiftesysteem. Zo’n dimensioneringsnota moet een samenvattend overzicht bevatten van de dimensionering en de technische specificaties van de gekozen afgifte-elementen. Ze moet aantonen dat de afgiftevermogens bij het voorziene temperatuurregime voldoende groot zijn om het berekende warmteverlies te compenseren.
Het aantal compressorstarts
Bij elk warmtepompsysteem is het essentieel om de installatie zo te dimensioneren en te gebruiken dat de compressor niet al te vaak moet aanslaan. Bij woningen die onvoldoende geïsoleerd zijn, is dit moeilijker omdat de binnentemperatuur er sneller varieert door meer warmteverlies, waardoor de compressor opnieuw moet aanslaan om de ruimte weer op te warmen, ofwel draait de compressor permanent om de comforttemperatuur te kunnen bereiken, wat leidt tot hogere verbruikskosten.
Men noemt het aan- en uitslaan van de compressor ook wel “pendelen”. Een zogenaamde invertergestuurde warmtepomp of modulerende warmtepomp kan haar toerental aanpassen in functie van de warmtevraag. Zo kunnen heel wat aan-uitmomenten worden uitgespaard en werkt de warmtepompinstallatie efficiënter.
Er kan ook worden gewerkt met een buffervat om water te verwarmen en op te slaan wanneer er geen warmtevraag in de ruimten is, waardoor de compressor ook minder aanslaat. Een buffervat kost wel extra en je moet er ook plaats voor hebben.
Als we rekening houden met alle directe en indirecte kosten voor een verwarmingssysteem, blijft een condensatieketel op aardgas op dit ogenblik een voordelige oplossing. Dat is bijna in alle gevallen zo, of je nu weinig of veel energie verbruikt om jouw woning te verwarmen.
Maar een warmtepomp vormt op zich een duurzamer alternatief. Weet daarom dat je ook voor een hybride verwarmingsketel of warmtepomp kunt kiezen.
Een hybride verwarmingsketel of warmtepomp is een combinatie van een warmtepomp en een condensatieketel. De warmtepomp kan dan vooral draaien wanneer de buitentemperatuur gunstig is, zoals in het tussenseizoen, en het verbruik van fossiele brandstoffen vermijden ten voordele van hernieuwbare energie. Ook al biedt zo’n hybride systeem niet echt financieel voordeel, zoals mag blijken uit ons dossier over die hybride verwarmingssystemen, het klimaat vaart er wel bij dankzij de lagere CO2-uitstoot.
Heel wat oudere woningen zijn uitgerust met accumulatieverwarming. De radiatoren bevatten een kern waarin warmte ’s nachts tegen nachttarief wordt opgeslagen om ze dan overdag weer af te geven aan de omgeving.
In het ideale geval zou je alsnog zeer goed kunnen isoleren en de elektrische verwarming door een warmtepomp vervangen. Maar het hoeft geen betoog dat hier een stevig prijskaartje aan vasthangt en dat niet iedereen daartoe over het nodige budget beschikt of er nog zoveel geld tegenaan wil gooien.
Lucht-luchtwarmtepomp toevoegen
Heb je niet meteen plannen om bij te isoleren, dan kun je toch al ingrijpen door een lucht-luchtwarmtepomp te plaatsen, met een buitenunit en een of meer binnenunits. De binnenunits warmen de binnenlucht op en blazen die in de ruimte met behulp van ventilatoren; er komen dus geen leidingen met circulerend water aan te pas. De units kunnen zowel op de wand, de vloer als het plafond worden gemonteerd of er worden ingebouwd.
Concreet is het een optie om enkel in de meest verwarmde ruimten bijkomend een binnenunit te plaatsen en die in het tussenseizoen voor de verwarming te laten instaan in plaats van de accumulatiekachels, zonder dat je aan comfort moet inboeten. De accumulatiekachels moeten dan wel bijspringen op de koudere dagen. Op die manier kun je de verwarmingsfactuur aanzienlijk doen dalen. Volgens onze berekeningen kan de besparing oplopen tot 60 à 70 %. Afhankelijk van de grootte en de isolatie van de woning en van de elektriciteitsprijzen kun je de investering na 2 tot 5 jaar hebben terugverdiend.
De investering zal des te interessanter worden naarmate het voordelige nachttarief in de toekomst (verder) zal worden afgebouwd en accumulatieverwarming, die ‘s nachts warmte opslaat, aan voordeel inboet.
De optie met een buitenunit en enkele binnenunits wordt overigens ook meer dan eens toegepast als bijverwarming in onverwarmde ruimtes waar een uitbreiding van de centrale verwarming niet mogelijk is of te duur zou uitvallen.
Koudestraling door wanden kan oncomfortabel aanvoelen
Besef hoe dan ook dat je met een lucht-luchtwarmtepomp alleen een ongeïsoleerde woning moeilijk comfortabel opgewarmd zult krijgen tijdens de koudere winterdagen. Dan kunnen de muren immers koude uitstralen, zelfs wanneer de binnenunits warme lucht blazen en de thermometer in het desbetreffende vertrek meer dan 20°C zou aangeven. Wanneer ons lichaam tegelijkertijd aan verschillende temperaturen wordt blootgesteld, voelt dat erg oncomfortabel aan. Hoe groter de temperatuurverschillen, hoe erger dat gevoel zal worden.
Zonnepanelen wekken elektriciteit op. Heel veel elektriciteit voor de warmtepomp zullen de panelen echter niet aanmaken, aangezien hiervoor de zon moet schijnen en dan is meestal de verwarmingsvraag kleiner. Al kan je hier wel in de winter de zon overdag gebruiken om de warmtepomp warmte in jouw huis te laten opslaan (voorzie daarvoor wel de nodige thermische massa, bv. via vloerverwarming).
Als de teller terugdraait, kun je met je productie in de zomer (een deel van) het verbruik van de warmtepomp in het tussenseizoen en de winter dekken. Maar als die niet meer terugdraait, wordt dat een moeilijk verhaal.
Maar zelfs als de teller terugdraait, zou je de fotovoltaïsche installatie moeten overdimensioneren om voldoende eigen stroom te hebben voor zowel de verwarming als het gewone huishoudelijke verbruik van je diverse toestellen.
Kortom, mikken op zonnepanelen om het verbruik van je warmtepomp te dekken is niet zo’n goed idee.
Er is wel meer gelijktijdigheid tussen productie en verbruik als je de warmtepomp omgekeerd voor koeling gebruikt, aangezien die dan vooral in de zomer wordt gebruikt als er volop stroom wordt geproduceerd door de zonnepanelen. Uiteraard voor zover je de koeling dan vooral overdag opzet.
Veel warmtepompen kunnen in twee richtingen werken, en dus niet alleen opwarmen maar ook koelen.
Passieve koeling
Bij warmtepompen die de warmte uit de bodem of het grondwater halen en met circulerend water werken, zeker bij vloer-, plafond- of wandverwarming, kan het koele water in de zomer dienen om aan “free cooling” of passieve koeling te doen, zonder dat de compressor van de warmtepomp actief moet zijn. Ook ventiloconvectoren kunnen koelte aanbrengen.
De meest comfortabele koeling komt van het plafond, maar comfortabele warmte komt dan weer beter van de vloer. Je kiest hoe dan ook beter voor de vloer als je wilt koelen en verwarmen met dezelfde (lagetemperatuur)afgifte-elementen.
Actieve koeling
Uiteraard zijn er ook de zeer populaire lucht-luchtwarmtepompen, die trouwens veelal precies omwille van het koelcomfort worden geplaatst. Die bestaan uit een buiten- en binnenunit, en blazen koude lucht in de vertrekken – voor alle duidelijkheid: dit is binnenlucht die wordt aangezogen, geen buitenlucht – in de vertrekken waar de binnenunit staat opgesteld.
Veelal gebeurt dat in enkele lokalen, en dus niet over de hele woning. Om een (hele) woning koel te houden, is een goede isolatie en luchtdichtheid van groot belang. Kwestie van de opgewekte koelte zo lang mogelijk binnen te houden en ze niet meteen te laten ontsnappen.
Als je over zonnepanelen beschikt, kun je op die manier de koeling het meest laten draaien op de uren dat de zonnepanelen flink produceren, en zo je zelfverbruik de hoogte injagen. Misschien kun je op die manier vermijden dat je warmtepomp nog ’s nachts moet draaien. Al is het lawaai zeker aanvaardbaar, en zal die in stille modus wellicht je slaap niet verstoren, sommigen verkiezen toch volledige stilte bij het slapengaan.
Het lawaai kan trouwens ook de buren hinderen. Kies daarom een plaats voor de buitenunit die geen overlast creëert of visueel uit de toon valt.
De “Coefficient of Performance” - kortweg COP - van een warmtepomp is de verhouding tussen de warmte die een warmtepomp levert uit de hernieuwbare energiebron en de energie – meestal elektriciteit – die de warmtepomp verbruikt. Zo kan een warmtepomp bv. warmte uit de grond halen en 4 kWh leveren aan het gebouw, terwijl de pomp slechts 1 kWh elektriciteit verbruikt. De COP is dit voorbeeld gelijk aan 4.
Productinformatie van een warmtepomp vermeldt meestal een algemene prestatiecoëfficiënt (COP) bij testomstandigheden. De prestatie van verschillende warmtepompen kun je dus vergelijken op basis van deze COP.
Maar bij de plaatsing van een warmtepomp in een gebouw zijn de omstandigheden doorgaans niet dezelfde als die waarbij deze COP werd bepaald. Daarom wordt het opwekkingsrendement van een warmtepomp als de gemiddelde seizoensprestatiefactor (SPF), of vroeger de Seasonal COP (SCOP) weergegeven. De SPF is de gemiddelde prestatiecoëfficiënt van de warmtepomp, berekend over het ganse stookseizoen.
Voor de EPB-aangifte gelden in België de volgende minimale opwekkingsrendementen:
- Bodem/water: 3,3
- Water/water: 3,9
- Lucht/water: 2,8
- Lucht/lucht: 2,9
Door dit soort waarden kan een warmtepomp tot een positief resultaat leiden in de EPB-aangifte, ondanks het feit dat een warmtepomp die 1 kWh elektriciteit verbruikt, 2,5 keer zwaarder weegt op het E-peil dan een gewone stookketel die dezelfde hoeveelheid brandstofenergie verbruikt.
Naast een SPF moeten warmtepompen die in Europa worden verkocht, ook een EcoDesign-label dragen. Aan de hand hiervan kun je warmtepompen ook onderling vergelijken.
Hierna geven we een aanduiding van een prijs. Je kunt echter het best offertes opvragen die zijn afgestemd op jouw individuele situatie want er is meer dan de aankoop van het toestel alleen.
Geothermische warmtepomp
De prijs van een boring voor een geothermische warmtepomp is afhankelijk van de diepte, die op haar beurt wordt bepaald door de warmtegeleidbaarheid van de bodem. Een boring kan bv. € 5 500 kosten, maar net zo goed het dubbele. Zo kan de totale investering in een geothermische warmtepomp variëren tussen € 18 000 en € 32 000.
Een horizontaal captatienet kost tussen € 3 500 en € 5 500, btw en plaatsing inbegrepen.
Water-waterwarmtepomp
Water-waterwarmtepompen vergen de meeste grondwerken en kosten daardoor gemiddeld het meest: reken op een startbedrag van € 15 000, exclusief btw en afgifte-elementen, maar inclusief de warmwaterproductie. De investering kan echter oplopen tot € 32 000.
Lucht-waterwarmtepomp
Voor dit type warmtepomp zijn dan wel geen graaf- of grondwerken nodig, de installatie is wel iets complexer. Je mag rekenen op minimaal € 10 000, exclusief btw en afgifte-elementen maar inclusief warmwaterproductie, en maximaal € 15 000.
Lucht-luchtwarmtepomp
Het is eigenlijk niet mogelijk om de kostprijs van deze installaties te vergelijken met die van andere types van warmtepompen. Ze blijken immers zelden als centrale verwarming te worden toegepast, maar vooral als airco.
De stijgende energiefactuur heeft de overheid ertoe aangezet om extra steunmaatregelen uit te dokteren voor investeringen in hernieuwbare energie zoals een warmtepomp.
Btw-verlaging naar 6%
Er gold sowieso al een btw-verlaging van 21% naar 6% voor installaties in en op woningen van minstens 10 jaar. De federale regering heeft die btw-verlaging nu naar alle woningen uitgebreid voor systemen van hernieuwbare energie zoals zonnepanelen, een zonneboiler en een warmtepomp (maar niet voor een warmtepompboiler). Op een investering van bijvoorbeeld 10 000 euro maakt dat een verschil van maar liefst 1500 euro.
Die btw-verlaging geldt sinds 1 april 2022 en loopt in principe tot eind 2023. Het is trouwens de datum van de factuur die telt, niet die van de plaatsing. Als je factuur dus wordt uitgeschreven na 1 april 2022, kun je aanspraak maken op de btw-verlaging.
Premies: ja, maar alleen in Vlaanderen voor de lucht-luchtwarmtepomp
De drie gewesten in ons land hebben elk hun eigen systeem van premies, ook voor de warmtepomp. Behalve in Vlaanderen komt een lucht-luchtwarmtepomp – beter gekend als een aircotoestel – niet in aanmerking voor een premie. En in Vlaanderen mag dit type toestel niet actief kunnen koelen als je de basispremie van 300 of 480 euro, naargelang het inkomen, wilt opstrijken. Maar zelfs zonder premie is een lucht-luchtwarmtepomp voor wie nu elektrisch verwarmt, sowieso een prima oplossing, zoals blijkt uit ons dossier over een hybride systeem van verwarming.
Het Vlaams Gewest heeft de premies voor de verschillende types van warmtepompen tijdelijk verhoogd, voor eindfacturen die in 2022 of 2023 worden uitgereikt. Ter illustratie enkele bedragen:
- voor een geothermische warmtepomp, die zijn warmte uit de bodem haalt, bedraagt de basispremie 4000 of 6400 euro naargelang het gezinsinkomen;
- voor een lucht-waterwarmtepomp, die zijn warmte uit de lucht haalt, bedraagt de basispremie 3000 of 4800 euro naargelang het gezinsinkomen;
- beschik je over exclusief nachttarief, dan wordt de basispremie soms verhoogd;
- de basispremie wordt zelfs fors opgetrokken (+ 50% of +100% naargelang het gezinsinkomen) als je de warmtepomp plaatst ter vervanging van elektrische verwarming of in een gebied zonder aardgasnet;
- er is ook een premie voor een hybride warmtepomp, die op elektriciteit kan werken als de temperaturen het toelaten maar op aardgas of stookolie overschakelt als de warmtepomp onvoldoende warmte kan leveren om de woning comfortabel warm te krijgen.
Vanaf 1 juli 2022 mag de geothermische of lucht-waterwarmtepomp onder bepaalde voorwaarden, onder meer de aanwezigheid van zonnepanelen, ook instaan voor actieve koeling.
De desbetreffende woning moet op het elektriciteitsnet zijn aangesloten zijn vóór 1 januari 2014 of minstens 5 jaar vergund zijn.
In het Brussels Gewest bedraagt de premie 4250 tot 4750 euro afhankelijk van het gezinsinkomen. De warmtepomp moet zijn warmte verspreiden via water (dus met bv. radiatoren of vloerverwarming). Warmtepompen die kunnen werken als airco of die dienen om een zwembad op te warmen, worden wel van de premie uitgesloten.
In bepaalde situaties kun je een extra bonus krijgen boven op de premie voor de warmtepomp, bv. als je de plaatsing van een warmtepomp combineert met een andere energiebesparende ingreep of als je stookolie uit je woning weert.
De desbetreffende woning moet minstens 10 jaar oud zijn om in aanmerking te komen voor een premie.
Het Waals Gewest kent premies toe van 1000 tot 6000 euro naargelang het gezinsinkomen, maar nooit voor een lucht-luchtwarmtepomp, wel voor een systeem dat zijn warmte verspreidt via water (bv. via een netwerk van radiatoren of vloerverwarming). De desbetreffende woning moet minstens 15 jaar oud zijn.
De premie voor een warmtepomp is normaal, net zoals alle andere woonpremies, gekoppeld aan de uitvoering van een voorafgaande woonaudit. Die voorwaarde is tijdelijk – tussen 1 juni 2022 en 30 oktober 2023 – afgeschaft in het kader van de huidige energiecrisis.
Wat met het warm water? Kan de warmtepomp ook daarvoor zorgen of is dan een aparte warmtepompboiler vereist?
Als je verwarmt met een warmtepomp heb je doorgaans een boiler nodig om het sanitair warm water aan te maken. De boiler kan gekoppeld zijn aan de warmtepomp, voor zover die over voldoende vermogen beschikt om de taak van de warmwaterproductie erbij te nemen.
Een warmtepompboiler
Een intussen veel gebruikt alternatief is dan weer de warmtepompboiler. Het voordeel van een aparte warmtepompboiler is dat de vraag naar warm water niet interfereert met de vraag naar verwarming. Bovendien kan zo’n aparte warmtepompboiler des te interessanter zijn als de badkamer ver verwijderd is van de warmtepomp (of de verwarmingsketel).
Warmtepompboilers beschikken doorgaans over een laag vermogen en een groot reservoir (van 100 tot 300 l). Ze kunnen warmte halen uit de lucht van buiten of nog van binnen, bv. bij plaatsing in de kelder.
Met het oog op de komst van het capaciteitstarief (in Vlaanderen wellicht vanaf 2023) is het trouwens aangewezen om hoge pieken in het verbruik te vermijden en integendeel het verbruik te spreiden. Met een warmtepompboiler lukt dat prima.
Al bij al zal een aparte warmtepompboiler je wellicht meer kosten en je hebt ook twee toestellen waarvoor je voldoende plaats moet voorzien alsook het nodige onderhoud.
Welk volume?
Om het nodige volume van het boilervat te bepalen, kunnen installateurs specifieke PV-curves hanteren - P staat voor power (vermogen) en V voor volume - waarop af te lezen valt welk volume van boilerreservoir aangewezen is volgens het vermogen van de warmtepomp (of de klassieke verwarmingsketel) en het aantal slaapkamers dat in de woning aanwezig is.
Er geldt ook een vereenvoudigde vuistregel: per 15 minuten douche die er wordt genomen in het gezin, mag je rekenen op 100 liter aan reservoir.
In appartementsgebouwen heb je het meestal niet alleen voor het zeggen, maar spreekt de Vereniging van Mede-Eigenaars(VME) een woordje mee. In wooneenheden in een appartementsgebouw met een centrale stookplaats heb je wel een schaalgroottevoordeel: je kunt via de syndicus een studiebureau aanstellen om de centrale verwarming en/of de warmwaterproductie van het appartementsgebouw te moderniseren en daarbij de kosten te verdelen. Een warmtepomp voor een centrale stookplaats haalt haar energie uit de bodem, want met lucht zijn de nodige vermogens niet haalbaar.
Begeleiding via lokale overheid
Maar een Vereniging van Mede-Eigenaars (VME) blijkt vaak een moeilijke context om binnen een redelijke termijn tot rationeel overwogen beslissingen te komen. Ook technisch zijn de uitdagingen van een ander niveau dan bij individuele woningen. Daarom doe je er altijd goed aan om je als VME bij de lokale overheid te informeren. Zowat alle steden hebben hiervoor een specifieke begeleiding ontwikkeld. Die begint bij een grondige audit om de bestaande toestand in kaart te brengen en resulteert in enkele scenario’s waaruit de VME kan kiezen.
Vaak begeleiden de lokale overheden ook de zoektocht naar een gespecialiseerde architect of betrouwbare aannemers en beschikken zij over modelbestekken die de kwaliteit van de werken moeten verzekeren.
De energetische renovatie van appartementsgebouwen vergt een ander niveau van specialisatie. Hier komt ook een complexe regelgeving omtrent brandveiligheid kijken. Tot slot stellen er zich uitdagingen voor de gemeenschappelijke financiering.
Individuele lucht-luchtwarmtepompen
Het is vaak geen fraai zicht, maar omdat appartementsgebouwen compacter zijn en (groten)deels omgeven zijn door andere verwarmde appartementen, kom je ook hier al ver met een bijkomende lucht-luchtwarmtepomp, om in afwachting van de beslissing van de vereniging van mede-eigendom om het gebouw te isoleren, toch al heel wat gasverbruik te vervangen door (groene) elektriciteit, en ook het zomercomfort te verhogen (dankzij de mogelijkheid om te koelen).
Vergeet echter niet dat de buitenunit ook ergens moet kunnen worden geplaatst en dat niet aan te raden is op je balkon, noch sympathiek naar je omwonenden: lelijk zicht, geluid, warmteafgifte buiten.
Al is het niet eenvoudig, met een collectieve aanpak via de VME ben je op lange termijn altijd gebaat. Daarom is het altijd belangrijk om de lokale overheid aan te spreken voor begeleiding, gaande van scenariovergelijkingen en haalbaarheidsstudies tot trajectbegeleidingen en integrale ontzorging.
In bepaalde gevallen heb je een vergunning nodig om een warmtepomp te installeren. In andere gevallen zal er een meldingsplicht zijn. Dat is afhankelijk van het type warmtepomp, het vermogen, de hoeveelheid koelmiddel en de ligging. Informeer je daarom altijd bij je gemeente of stad.
Vergunningsplichtig?
In het algemeen zijn werken vergunningsplichtig wanneer ze de uiterlijke aspecten van het gebouw wijzigen. Voor kleinere warmtepompen die lucht aanwenden als warmtebron of die gebruik maken van een horizontale bodemwarmtewisselaar zonder fluorhoudende koelvloeistof, is er normaal gezien geen melding of vergunning nodig voor zover de specifieke voorschriften van de gemeenten worden nageleefd, bv. om buitenunits niet aan de voorgevel of in de voortuin te plaatsen.
Voor de boring voor een warmtepompinstallatie heb je in principe geen aparte bouwvergunning nodig, maar soms wel een milieuvergunning. Dit is afhankelijk van de ligging en de diepte van de boringen. In Vlaanderen kun je dit zelf online [https://tool.smartgeotherm.be] opzoeken op basis van het adres, in Brussel en Wallonië vraag je dit na bij je lokale overheid.
Geluidshinder?
Qua geluidsoverlast gelden in het Brussels gewest algemene geluidsnormen. In Vlaanderen en Wallonië gelden er op gewestelijk vlak geen algemene geluidsnormen in het geval dat warmtepompen geen vergunning vereisen, maar er kunnen er wel op lokaal niveau bestaan. Voor warmtepompen die een stedenbouwkundige vergunning vereisen, zijn maximale geluidsniveaus per gewest vastgelegd.