Laat je spullen langer leven

![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Gaan onze spullen sneller kapot dan vroeger en kunnen we er iets aan doen om onze wasmachines, koelkasten smartphones, game-controllers langer te laten leven? Ligt het aan ons omdat we geobsedeerd zijn door nieuw en beter? Of aan de producenten die ons liever nieuw en zogezegd beter verkopen in plaats van onze spullen tegen een schappelijke prijs te herstellen? En maakt die wegwerpcultuur onze wereld niet kapot?
Allemaal vragen die onze podcast-hosts Simon November en Jens Van Herp zichzelf en hun gasten stellen in Test Talks. Luister er hier naar! Of lees er alles over op deze pagina’s, met nog meer informatie, achtergrond en verhalen over wat je nu moet weten over ‘herstelbaarheid’ en ‘veroudering’ van toestellen. Of wie het liever in het Engels hoort: ‘Repairability’ en ‘Obsolescence’.
Simon November en Jens Van Herp
Wie is Rosalie Heens?
Rosalie Heens is projectmedewerker ‘delen en repareren’ bij het Netwerk bewust Verbruiken, een organisatie met een duidelijke naam en ook de stuwende kracht achter Repair & Share, een platform dat samen met Europa ijvert voor herstelbare producten. Ook Test Aankoop werkt mee aan dat platform. Rosalie heeft kennis over circulaire economie, levensduur en herstelbaarheid van spullen. En de impact ervan op de wereld. Ze kent ook de Franse herstelscores en is met een Belgisch voorstel langs de politieke partijen geweest. Rosalie leeft ook naar haar eigen woorden.
“Van onze spullen houden en content zijn met wat we hebben. Daar worden we gelukkiger van. Niet van nieuwe dingen in ons huis opstapelen”
Voor Rosalie Heens gaat de omslag van wegwerpcultuur naar ‘bewuster verbruiken’ niet alleen om spullen een langere levensduur geven en herstelbaar maken, maar ook om “mensen aan het denken zetten over wat genoeg is om een gelukkig leven te leiden. Mensen aanzetten meer van hun spullen te houden en content te zijn met wat ze hebben. Daar worden we gelukkiger van, niet van dingen in ons huis opstapelen”. Mensen aan het denken zetten is ook precies wat ze doet in de Test Talks-podcast, met confronterende feiten en bevrijdende alternatieven en oplossingen. Alles begint bij een andere economische logica.
HEENS: “Een economische logica die alleen kan draaien op overconsumptie, afval produceren, mensen uitbuiten en het klimaat om zeep helpen lijkt me geen goeie. We moeten echt een andere logica nastreven waarbij producenten ‘repareerbaarheid’ en ‘levensduur’ belangrijker maken, zo niet het belangrijkste. Ook innovatie moeten we herformuleren. Nu moet het al een sprekende frigo zijn voor men van innovatie spreekt. Maar een frigo die tien jaar meegaat zonder in panne te vallen, wordt niet als innovatie beschouwd. Hetzelfde geldt voor ‘vandaag besteld, morgen geleverd’. Daar slagen producenten en leveranciers wel in. Maar in ‘Vandaag iets kapot, morgen hersteld’ niet. Het is dus een kwestie van prioriteiten stellen.
Goeie en slechte merken
In Test Talks haalt Rosalie Heens merken als Bosch en Siemens, Seb en Tefal aan als voorbeelden van bedrijven die hun best doen om duurzamere producten te maken en ze ook herstelbaar te houden, maar ze ziet er evengoed die minder hun best doen. Veel minder.
HEENS: “Apple heeft een slechte naam. Ze dagen ook kleine, onafhankelijke herstellers voor de rechter. Ze proberen zo herstellingen te monopoliseren en dat is niet goed voor de consument. Hun herstellingen zijn ook kunstmatig duur. Het is wat mij betreft een bewuste strategie. Zoals het ook een bewuste strategie is om de toestellen trager te laten werken en de batterij van oudere toestellen te laten leeglopen na software-updates.”
Het is niet allemaal kommer en kwel en we zitten op een goede vibe naar verandering, zegt Rosalie in Test Talks. Zo stelt ze vast dat de levensduur van sommige toestellen aan het stijgen is en dat is goed want de impact op het klimaat en de wereld van ‘nieuwe spullen kopen’ blijkt groot, groter dan ‘minder vlees eten’ of ‘vliegen’.
“Maak herstelbare producten goedkoper dan niet-herstelbare”
HEENS: “De gebruiksduur van smartphones is de voorbije jaren terug gestegen. Van amper een naar drie jaar. Bij laptops gebeurt hetzelfde: van vier jaar naar zeven jaar. Dat komt omdat er minder spectaculaire vernieuwingen zijn. De consument is nu eenmaal minder makkelijk te paaien voor een nieuw toestel als de camera maar een beetje beter is dan de vorige. (…) De makkelijkste CO2-besparing is geen nieuw product kopen. Dat wordt te weinig in the picture gezet: we moeten het klimaat redden, minder vliegen, minder vlees eten… Dat is allemaal waar, maar een toestel langer gebruiken is een relatief makkelijke inspanning met echt veel effect. Er is een onderzoek geweest van Babbette Porcelijn bij Nederlandse gezinnen. Daaruit bleek dat de aankoop van nieuwe spullen een grotere impact had op de CO2-uitstoot dan vliegreizen of minder vlees eten. De productiefase weegt door bij toestellen, niet de consumptiefase”
Het zijn de overheid en de producenten die moeten werken aan de omslag van de wegwerpcultuur naar een duurzame consumptie, maar ook de consument kan zelf iets doen.
HEENS: “We moeten ons meer de vraag stellen wat we precies echt nodig hebben in huis? Moeten we een printer kopen? Alles is digitaal en de huisprinters zijn meestal spullen die niet lang meegaan en moeilijk te herstellen zijn als ze kapot gaan. Je bent goedkoper af als je naar het copycentrum gaat waar ze kwalitatief goede machines hebben staan dan met je printertje thuis.”
“Langere garantietermijnen dwingen producenten duurzamere producten te maken. Anders draaien ze er zelf voor op als ze te snel stuk gaan”
Maatregelen die werken zijn volgens Rosalie Heens in Test Talks “langere garantietermijnen want die dwingen producenten duurzamere producten te maken anders draaien ze er zelf voor op als die te snel stukgaan.” Abonnementsdiensten op herstellingen vindt ze te veel ‘een verzekering’ en ‘de verantwoordelijkheid leggen bij de consument en niet bij de producent’. Een BTW-verlaging op herstelingen vindt ze ook een goeie optie, maar wonderen verwacht ze er niet van.
HEENS: “Het is niet dat er massaal veel schoenen en textiel worden gerepareerd sinds de BTW daarop van 21 naar 6 procent is verlaagd. Het is beter om makkelijker te repareren toestellen te maken, dan speelt de kostprijs van de herstelling veel minder mee aangezien sneller goedkoper betekent.”
Voor een taks op nieuwe aankopen is Rosalie Heens wel te vinden, al was het maar als verlengstuk van herstelbaarheid van toestellen en herstelscores die we op producten zouden kunnen kleven: “Herstelscores geven dan een inschatting welke producten zijn gemaakt om te herstellen en welke niet. Die laatste zou je bijvoorbeeld zwaarder kunnen belasten. Dan worden herstelbare producten goedkoper dan niet-herstelbare.” Herstellingen van elektrische toestellen fiscaal aftrekbaar maken zoals in Zweden, lijkt haar ook een goed idee maar de focus ligt voor nu op herstelscores zoals die in Frankrijk werden gelanceerd begin 2021.”
Wie is Bruno Vermoesen?
Bruno Vermoesen is industrieel ingenieur van opleiding en sinds 25 jaar werkzaam bij BSH Home Appliances. BSH is de grootste fabrikant van huishoudtoestellen in Europa en gaat prat op haar duurzame aanpak. Buitenstaanders bevestigen dat die aanpak niet zomaar schone schijn en greenwashing is. BSH gelooft in circulaire economie en het recht op herstel en kan ook cijfers en feiten voorleggen dat ze niet zomaar wat zeggen: hun onderdelen zijn allemaal beschikbaar voor een acceptabele prijs, ze maken manuals voor consumenten, tools en materiaal inbegrepen, ze leiden herstellers op en werken daarvoor ook samen met Kringloopcentra. Ze maken het herstellers niet echt moeiijk behalve als het om veiligheid gaat.
Bruno Vermoesen zelf is sinds 2003 actief in de afdeling Corporate Technology. Hij leidt het bureau dat zich internationaal concentreert op de opvolging van wetgevende initiatieven in het kader van de circulaire economie en de omzetting van de eigen BSH-strategie in het kader daarvan. Daarnaast is Bruno eveneens voorzitter van het Bestuursorgaan van Recupel, de vereniging die in België de inzameling en de verwerking van afgedankte elektro-apparaten en lampen organiseert.
“De wasmachines van nu gaan langer mee dan die van vroeger.”
De wasmachine is een perfect voorbeeld van hoe spullen steeds minder duurzaam worden en sneller verslijten. En als ze verslijten en kapotgaan, wordt het steeds duurder en moeilijker ze te herstellen. Zo werden kuipen en trommels van wasmachines vroeger in RVS (roestvrij staal, red.) gemaakt met een aparte as en lager en kon elk stukje ervan apart worden hersteld. Nu is de kuip van plastic en één geheel met de RVS-trommel. Gaat er nu iets stuk, dan moet heel het systeem eruit en worden vervangen. “Dat is wel heel simpel gesteld. Het is veel complexer dan dat,” zegt Bruno Vermoesen van BSH, de grootste fabrikant van huishoudtoestellen in Europa.
VERMOESEN: “Het is waar dat je met kunststof kuipen vaak het hele systeem moet vervangen als er iets stuk gaat, maar dat is niet per sé een nadeel. We hebben vastgesteld dat er behalve voordelen in de productie ook voordelen zijn op het vlak van betrouwbaarheid. De kunststof kuipen gaan gewoon veel minder snel kapot dan de klassieke RVS-kuipen. Die van kunststof zijn één geheel, de klassieke bestaan uit verschillende onderdelen die allemaal stuk kunnen gaan. We hebben daar cijfers over, binnen en buiten de garantieperiode.
De kans dat er iets misloopt met een kunststof kuip is 20 procent lager dan bij een RVS-kuip. Wat vaak wordt vergeten, is dat wanneer je een onderdeel van een RVS-kuip gaat vervangen, je vaak ook de andere onderdelen moet vervangen. De kost van het vervangen van het hele systeem komt dan goedkoper uit dan het herstellen van de aparte onderdelen van het klassieke systeem.”
Zijn wasmachinefabrikanten daarom ooit kunststof kuipen gaan maken?
VERMOESEN: “We werken in een zeer concurrentiële markt met allerlei groepen en merken. Maar we zitten ook in een heel concurrentiële markt voor handelaars. En die bepalen de prijzen. Die prijzen en dus ook onze marges staan daarom stevig onder druk. Daar tegenover staat dat wij kwaliteit willen produceren. Die combinatie vraagt oplossingen waarmee we kwalitatief kunnen produceren voor een goeie prijs en toch nog onze boterham kunnen verdienen.
En zo zijn we van RVS-kuipen naar kunststofkuipen geëvolueerd omdat die nu eenmaal een aantal voordelen hebben. Vooral productiekost-voordelen ja, maar ook het energieverbruik bij machines met een kuip in kunststof is aanzienlijk lager, ze zijn ook stiller en omdat we besparen op onderdelen zoals schroeven en dichtingen, beperken we ook de milieu-impact. Maar vooral, het betekent niet dat zo’n wasmachine sneller kapotgaat. Je gaat wel wat extra herstelmaterialen nodig hebben maar je bespaart vooral op tijd. Dat is uiteindelijk het belangrijkst in die competitieve wereld.”
“We willen kwalitatief kunnen produceren voor een goeie prijs en toch nog onze boterham kunnen verdienen”
Zouden jullie een wasmachine kunnen maken die heel lang meegaat en ook nog makkelijk te herstellen is?
VERMOESEN: “In theorie wel, maar die wordt onbetaalbaar voor de consument. Haalbaarder is om er een te maken die lang meegaat en moeilijk te herstellen is – door robuustere componenten in een compactere opbouw - of eentje die een gemiddelde levensduur heeft en makkelijk is te herstellen. Een andere mogelijkheid bestaat erin dat we de gebruiker niet meer opzadelen met mogelijke herstellingen. Door servicecontracten aan te bieden of het apparaat niet meer te verkopen, maar de dienst die het brengt. Dat zijn allemaal afwegingen die we moeten maken om tot het juiste circulaire concept en apparaat te komen.”
Zijn wasmachines niet gewoon te goedkoop voor wat ze allemaal kunnen?
VERMOESEN: “In de jaren zeventig kostte een wasmachine een maandloon. Nu kost een wasmachine bijvoorbeeld 499 euro terwijl de gemiddelde maandlonen veel hoger liggen. De wasmachines zijn dus in verhouding spectaculair goedkoper geworden en de verwachtingen aan die wasmachines zijn alleen maar gestegen. Er zijn Duitse studies waaruit blijkt dat de gemiddelde levensduur van een wasmachine 13 jaar is terwijl het jaren geleden nog veertien jaar was. De levensduur zou zijn afgenomen maar je moet er ook rekening mee houden dat wasmachines veel intenser worden gebruikt. Vroeger een keer per week, nu bijna dagelijks. Dat weegt op zo’n machine. Met programma’s die veel langer duren.
Vroeger duurde een 60 graden-programma een uur, nu vaak drie uur en soms zelfs zes uur. Dat is dan weer een gevolg van het energielabel. Het betekent vooral dat al die componenten veel intensiever worden belast. En toch is die levensduur van die wasmachines niet spectaculair gedaald. Dat betekent volgens mij dat de wasmachines nu langer meegaan dan die van vroeger.”
Moet je de levensduur van een wasmachine in jaren of in cycli berekenen? Eerder hoeveel keer het gebruikt is dan hoe oud het is?
VERMOESEN: “Alleen al die vraag toont aan hoe complex het is om een objectief cijfer erop te plakken. Bovendien speelt ook de plaatsing van zo’n wasmachine een rol. Staat ze in een onverwarmd washok bijvoorbeeld of staat ze in de zon. Het speelt allemaal een rol in de levensduur ervan.”
Als we nu eens beginnen met wasmachines makkelijker herstelbaar te maken. Doen jullie dat al?
VERMOESEN: ““Natuurlijk. Het zijn uiteindelijk ook onze eigen techniekers en hun collega’s die de toestellen gaan herstellen. We zouden in ons eigen vlees snijden mochten we het - zeker in de garantieperiode - moeilijk te herstellen machines maken. Maar nog eens, we moeten rekening houden met kostenefficiënt produceren en kostenefficiënt herstellen.
“We werken samen met de Kringloopwinkels. Daar leiden we mensen kosteloos op om onze toestellen op een professionele manier te kunnen herstellen”
Onze doelstelling is ook niet om een apparaat te maken dat per sé gemakkelijk te herstellen is door de consument. Niet dat we het moeilijk of onmogelijk willen maken, maar we vinden het niet veilig om eraan te werken zonder de nodige kennis en ervaring. Een wasmachine is een machine die werkt op 230V in combinatie met water. Dat is echt niks voor een gewone consument. Laat het over aan de mensen die er verstand van hebben, onze techniekers en professionals die we zelf hebben geschoold of elders geschoold zijn. We werken trouwens ook samen met de Kringloopwinkels. Daar leiden we mensen kosteloos op om onze toestellen op een professionele manier te kunnen herstellen.”
En wat doet u voor de gewone consument die het zelf wil herstellen?
VERMOESEN: “Als het om niet veiligheidsrelevante herstellingen gaat, hebben we er niks op tegen dat de consument dat zelf doet. Meer nog, we hebben consumentenkits om zelf herstellingen uit te voeren. Die zijn zeer uitvoerig gedocumenteerd met professionele filmpjes en afbeeldingen om uit te leggen wat je moet doen en hoe. Wij stimuleren dat dus. Iedereen kan alle onderdelen van onze toestellen bestellen, ook de veiligheidsrelevante. Met software ligt het moeilijker. Als je softwarediagnoses wil uitvoeren, heb je professionele herstellers of onze techniekers nodig. Die knowhow en die tools zijn niet zomaar vrij beschikbaar. Dat gooien we niet zomaar te grabbel.”
“Iedereen kan alle onderdelen van onze toestellen bestellen, ook de veiligheidsrelevante. Met software ligt het moeilijker”
Wat zou een sprong voorwaarts kunnen zijn om spullen een langer en duurzaam leven te geven?
VERMOESEN: “Er is een te klein verschil tussen de kost van een herstelling en de aankoop van een nieuw toestel, vaak de oorzaak waarom mensen niet herstellen en nieuw kopen. Dat heeft weer te maken met de prijs die je op de markt voor een wasmachine kan vragen. Die prijs hebben we zoals gezegd, niet in de hand. De prijs van de herstellingen voor een deel wel, maar het uurloon is vastgelegd en iedereen moet zijn boterham verdienen. De prijs van de wisselstukken? Daar zijn we mee bezig. Er is vooral een rol voor de overheid weggelegd. Die moet de herstelsector een BTW-verlaging toekennen. Verlaag die van 21 naar 6 procent en je gaat heel wat meer herstellingen zien gebeuren.”
Welke verrassende sprongen wil BSH zelf nog zetten?
VERMOESEN: “Wij denken aan alternatieve business-modellen. Daarbij maken we niet langer enkele toestellen maar bieden we ze aan als dienst. We doen dat al voor twee projecten. Met ‘Papillon’, bieden we huishoudapparaten aan voor mensen die leven in armoede. Ze betalen gemiddeld acht euro per maand, full service. We hebben ook ‘We Wash’ voor gebouwen waar meerdere gezinnen wonen en mensen wasmachines delen.”
Dan gaan jullie die ideale duurzame en herstelbare wasmachine misschien toch nog ooit maken?
VERMOESEN: “Het zal ons inderdaad motiveren zijn om zo goed mogelijk machines te maken die we makkelijk kunnen onderhouden en herstellen. Daar werken we vandaag al volop aan om ze morgen kunnen in te zetten”.
Wie is Thomas Opsomer?
Thomas Opsomer is Repair Policy Engineer bij iFixit, een internationale organisatie die consumenten helpt spullen te herstellen. Dat doen ze door handleidingen te maken en onderdelen en gereedschap te verkopen. iFixit ijvert voor het absolute recht op repareren en gelooft in minder verspilling, recyclage en een langere levensduur voor toestellen. Ze gebruiken ook ‘herstelscores’ voor smartphones, laptops en computers en bestempelden vorig jaar de iPhone 12 als de eerste smartphone die niemand meer kan herstellen, behalve Apple zelf.
“Je zou de iPhone 12 al 120 jaar moeten gebruiken voor het rendement ervan de voetafdruk van de fabricage ervan kan verantwoorden ".
De herstelbare wereld volgens Thomas Opsomer
In onze podcast Test Talks vertelt Thomas Opsomer over de ideale wereld waarin het recht op herstel absoluut is en we niet langer de planeet belasten met steeds nieuwe spullen.
OPSOMER: “In mijn ideale wereld zijn er geen consumenten of verbruikers meer. Er zouden alleen nog gebruikers zijn. Die zouden allemaal minder spullen hebben waar we meer aan gehecht zouden zijn en die meer waarde geven aan ons leven. Die we dus zo lang mogelijk willen houden en waar we daarom ook beter voor zorgen. Zodat we ze kunnen doorgeven aan de volgende generaties.”
“Marketingcampagnes van bedrijven maken ons wijs maken dat we niet gelukkig kunnen zijn zonder het nieuwste, het laatste en het beste”
Dat klinkt als iets van lang geleden.
OPSOMER: “Niet alles was vroeger beter maar dat zeker wel. Toen investeerden mensen meer in wat ze hadden in plaats van in wat ze in de toekomst nog zouden kunnen krijgen. Dat komt voor een stuk door marketingcampagnes van bedrijven die ons wijs maken dat we niet gelukkig kunnen zijn zonder het nieuwste, het laatste, het beste te hebben.”
Is het ons aangepraat of dromen we gewoon graag van het nieuwste, het laatste, het beste?
OPSOMER: “Zit het in onze condition humaine ingebakken? Misschien wel. Er zijn mensen die vaststellen dat we sinds de agrarische revolutie meer voedsel kunnen produceren dan we kunnen opeten. Zij beweren dat het toen begonnen is. Dat we toen zijn beginnen vergaren en steeds meer en steeds nieuwer willen om zo onze status te versterken. Het kan zijn dat het dus genetisch in ons ingebakken zit.”
Waarom zouden we in onze wegwerpcultuur dan spullen herstellen?
OPSOMER: “Omdat je zo de waardering voor die spullen vergroot. En dat weten en beseffen mensen volgens onze enquêtes. Op een of andere manier vergroot het herstellen van een product je emotionele connectie ermee. Je hebt er meer in geïnvesteerd en dus hecht je er meer waarde aan. Betekent dit dat iedereen alles moet gaan herstellen? Dat denk ik niet. Maar we leven momenteel in een economie waar herstellen niet wordt aangemoedigd. Alle externe kosten, milieukosten of de sociale rechten van arbeiders ver hier vandaan, zitten niet verrekend in de producten die we kopen. Maar al die kosten worden wel verrekend in het werk dat we hier doen.
“Herstellen van een product vergroot je emotionele connectie ermee. Je hebt er meer in geïnvesteerd en dus hecht je er meer waarde aan”
Ik droom daarom van een wereld waar we meer lokale arbeid hebben en we geen spullen overvliegen van de andere kant van de wereld. We maken ze gewoon zelf hier. En herstellen ze hier als ze kapot zijn. Dat kan in een fabriek gebeuren maar wat mij betreft niet in een fabriek aan de andere kant van de wereld.”
Worden spullen niet veel duurder als we ze hier zelf maken en herstellen?
OPSOMER: “In mijn ideale wereld zal de gebruikskost van de toestellen per jaar of per cyclus niet hoger liggen dan nu. De aankoopkost zal wel hoger zijn. Ook in die zin was het vroeger misschien beter. In de jaren vijftig kostte een wasmachine ongeveer 2000 Duitse Marken. Rekening houdend met inflatie, zou dat nu 6000 euro zijn. En dat terwijl je al wasmachines in de winkels hebt staan voor minder dan 300 euro. Als fabrikant wordt het dan wel heel moeilijk om dezelfde kwaliteit van vroeger te leveren voor zoveel minder geld.”
Als producenten alleen nog machines maken die amper kapotgaan en sowieso makkelijk te herstellen zijn, waar verdienen zij dan nog hun boterham mee?
OPSOMER: “Er zullen zeker producenten meestappen in dat reparatieverhaal. Misschien zullen er minder wasmachines worden verkocht, maar er zullen wel veel meer wisselstukken nodig zijn. De fabrikant kan ook nog steeds een herstelservice leveren en een technieker bij je thuis sturen om je machine te repareren.”
Is net niet de drang naar nieuw en beter de motor van vooruitgang? Leg je die niet stil als je voor spullen gaat die voor eeuwig worden gemaakt en hoogstens eens hersteld moeten worden?
OPSOMER: ““Vooruitgang is een complex begrip en wordt in het neoliberaal discours eng bekeken als groei en snelle cycli. Je kan zien aan de stand van de wereld wat die zogenaamde vooruitgang ons heeft gebracht. We hebben nooit dichter bij onze ondergang gestaan dan de dag van vandaag. Als je dat vooruitgang wil noemen ben ik niet meer mee. Vooruitgang boeken we als we echt voor het milieu het beste willen en veel verder gaan op het vlak van materialen en ontwerp. We zien dat de natuur maar een beperkt aantal chemische bouwstoffen heeft waar ze fantastische dingen mee doet. Een boom of struik heeft maar een handvol chemische componenten en wat spoorelementen nodig om er eentje te worden.
In een doorsnee smartphone zitten maar liefst 30 chemische componenten om alles te doen werken. En het ruwe materiaal voor die componenten halen we allemaal uit de aarde en die voorraad is eindig. We kunnen dan veel van de natuur leren door andere structuren te gebruiken in plaats van andere chemische samenstellingen. Bio-mimicry heet dat en als we daar verder in kunnen evolueren zal je zien wat vooruitgang echt betekent.”
Waarmee beginnen we als consument als we meestappen in de ideale herstelbare wereld die jij schetst?
“Wat de prioriteiten zijn en in welke volgorde, is al lang bekend en heeft zelfs een naam: de ‘waste hierarchy' of ‘de ladder van Lansink’, naar een Nederlands parlementslid uit de jaren tachtig. We beginnen bij ‘Refuse’, dan ‘reduce’, ‘re-use’ en ‘recycle'. ‘Refuse’ staat vooraan: koop geen dingen die je niet nodig hebt. ‘Reduce’ staat op twee: koop minder dingen. Zoveel je nodig hebt en niet meer. Dan is er ‘Re-use’: gebruik iets wat al bestaat, iets dat iemand anders niet meer nodig heeft. Ga dus naar de kringloopwinkel in plaats van een nieuw product kopen. En als het kapot gaat, laat het herstellen tot het niet meer kan. Uiteindelijk is er nog altijd ‘Recycle'.
“We hebben een nieuw financieel model nodig waarbij we een taks heffen op nieuwe producten om zo de recyclage of reparatie lonender te maken.”
Ook daar kunnen we nog veel vooruitgang boeken. Recyclage wordt nu gefinancierd enkel met de waarde van het te recycleren materiaal en een Recupel-bijdrage die de kosten niet dekt. Dat is geen duurzaam model omdat het niet voldoende de maagdelijke materialen recupereert die we uit de natuur halen. Het blijft goedkoper die materialen rechtstreeks uit de natuur te halen. We hebben dus een nieuwe financieel model nodig waarbij we een taks heffen op nieuwe producten om zo de recyclage of reparatie lonender te maken.”
Een taks op nieuwe spullen, wie ziet dat graag komen?
“Niemand en van mij moet het niet maar er zal sowieso iets en meer moeten gebeuren dan nu. Het is echt nodig want vanuit milieu-oogpunt is de levensduur van ongeveer alle producten te kort. Neem een wasmachine. Als die niet ouder is dan 15 jaar, heeft het geen zin die te vervangen! Ja, ze worden energie-efficiënter maar die winst op efficiëntie wordt steeds kleiner en heeft intussen een plateau bereikt. Tegelijkertijd blijft de productie-voetafdruk van zo’n machine enorm. Een voorbeeld: de nieuwe iPhone 12 is misschien iets efficiënter dan de vorige maar je zou hem 120 jaar moeten gebruiken om de fabricage en de impact daarvan op het milieu te compenseren.”
Het probleem met de ‘onherstelbare’ iPhone 12 van Apple
QUOTE: “Een model dat er alleen op uit is om het monopolie van het bedrijf te verstevigen”
De internationale herstelorganisatie iFixit klaagt aan dat de nieuw iPhone 12 onherstelbaar is zonder tools en software die alleen Apple zelf heeft. Een camera vervangen in een iPhone ging tot nu toe zonder veel moeite maar met de iPhone 12 is dat nu quasi onmogelijk geworden. Thomas Opsomer van iFixit legt uit waarom dat een probleem is.
OPSOMER: “Je kan je de vraag stellen wie dingen moet kunnen repareren. Apple vindt het prima dat alleen zij hun toestellen kunnen herstellen. Wij vinden dat niet prima. Wij willen dat het mogelijk is om je toestel te laten herstellen bij de fabrikant maar wij willen ook dat je het kan laten herstellen bij een onafhankelijke hersteller of – in zekere mate – het zelf kan doen. Daar zijn goeie redenen voor. Een onafhankelijk hersteller heeft maar een motivatie: je toestel weer aan de praat krijgen en je een goeie service bieden. Als je echter bij de Apple helpdesk terecht komt, is er altijd een belangenconflict. Misschien komt het hen gewoon beter uit om je een nieuw toestel te verkopen in plaats van het te herstellen. Uit praktijktesten blijkt namelijk vaak genoeg dat je met een makkelijk te herstellen toestel naar Apple gaat en ze je een nieuw toestel aanpraten.”
Wil de hersteller ook niet geld uit je zak kloppen?
OPSOMER: “Als we het over smartphones hebben, zijn de herstelprijzen heel transparant. Ze werken met forfaitaire prijzen zodat je weet wat het kost om een batterij of display te vervangen. Ze houden zich aan die prijzen en geven ook garantie op de herstelling.”
Doet Apple het met opzet?
OPSOMER: “Apple heeft zeer bewust een bepaald model met een heel gesloten systeem. Dat is zeker niet op alle vlakken slecht. Bijvoorbeeld met hun eigen reparatiesysteem zijn hun toestellen makkelijk te herstellen. De eerste componenten die je tegenkomt als je een iPhone opent zijn de batterij en de display. Precies de elementen die het vaakst moeten worden vervangen. Daar staat tegenover dat je dat toestel alleen open krijgt met een heel speciale schroevendraaier die alleen Apple gebruikt om te voorkomen dat jij toevallig al een schroevendraaier in huis zou hebben.
Zo zijn er veel voorbeelden die verraden dat ze een gesloten systeem hebben en willen aanhouden. Zo zie je bijvoorbeeld dat reparaties door onafhankelijke herstellers, niet noodzakelijk met originele onderdelen, perfect werken tot de volgende software-update. Dan valt het toestel uiteindelijk uit en kan je de vraag stellen of er geen model achter zit dat er alleen op uit is om het monopolie van het bedrijf te verstevigen.’
Als je niet wil meestappen in het gesloten Apple-verhaal, wat is dan je alternatief?
“Er zijn wel degelijk telefoons die een tien op tien halen op herstelbaarheid en echt ontworpen zijn om duurzaam te zijn: de Fairphone 3 plus.”
Dat is wel een heel basic toestel dat in vergelijking met een iPhone 12 kan wat een 2CV in vergelijking met een dikke BMW kan.
“Dat is waar. Op dit moment zijn merken die op herstelbaarheid inspelen nichespelers. Daarom hebben we net maatregelen nodig die grote fabrikanten onder druk zetten. Zoals de herstelscores in Frankrijk. Die zijn nog maar sinds begin dit jaar verplicht en Samsung heeft zijn strategie al aangepast en de handleidingen voor al hun toestellen voor het grote publiek openbaar gemaakt. Dat deden ze tevoren niet. Nu wel, want het geeft hen een betere score in het Franse systeem. Hetzelfde voor het beschikbaar stellen van vervangstukken. De bedoeling is dus echt wel de hele markt te veranderen en het niet te houden bij die paar nichespelers. Maar dat zal dus tijd vragen. Liefst niet te lang, want de klok tikt.”
Herstelscores geven aan hoe makkelijk een toestel is te herstellen. Op die manier kan de consument een bewuste keuze maken en toestellen kopen die te fixen zijn en langer meegaan. In Frankrijk staan er sinds begin 2021 zulke herstelscores op toestellen en op een website. In onze podcast over ‘Laat je spullen langer leven’ legt Rosalie Heens van het Netwerk Bewust Verbruiken uit wat die herstelscores in Frankrijk betekenen en wat ze waard zijn.
“Het label geeft aan hoe makkelijk het toestel te repareren is: van rood naar groen en van nul naar tien.”
HEENS: “In Frankrijk werken ze met een label met daarop een cijfer en een kleur, zoals bij de Nutriscore. Het label geeft aan hoe makkelijk het toestel te repareren is: van rood naar groen en van nul naar tien. Het cijfer is gebaseerd op allerlei criteria: hoe makkelijk is het om te demonteren, hoe lang zijn wisselstukken beschikbaar, hoe duur zijn ze, welke informatie is er beschikbaar om het toestel te repareren, …
Een zaligmakend middel is het niet, maar ik vind het een goede aanzet. Ze hebben hun best gedaan om de criteria meetbaar en ‘vaststelbaar’ te maken waardoor ze dus relatief makkelijk te controleren zijn. Ook goed is dat er onderhandeld is tussen overheid, NGO’s, herstellers en bedrijven. Dat waren zware onderhandelingen maar er zijn een aantal essentiële zaken in blijven staan, zoals de prijs van de wisselstukken. Daar wilden de producenten eerst niet van weten. De software herinstalleren, heeft het als criterium ook overleefd. De Fransen hebben er ook voor gezorgd dat elk criterium belangrijk is. Scoor je goed op het ene maar slecht op het andere, dan weegt het slechte cijfer door. Het klopt natuurlijk dat wanneer er geen extra controles zijn, de betrouwbaarheid van de herstelscores onzeker blijft. Het is daarom ook goed dat Test Aankoop die testen wil doen.”
Tom Thysen, is coördinator bij Test Aankoop voor alles wat met duurzaamheid te maken heeft zoals terapkapot, onze meldingssite voor toestellen die – jawel - te rap kapot gaan. Hij werkt samen met andere organisaties in Europa om objectieve levensduurtesten en herstelscores op te stellen. In Test Talks legt hij uit waarom dat belangrijk is.
“Het gevaar bestaat dat er gesjoemeld wordt. Remember Dieselgate?”
THYSSEN: “Het is niet eenvoudig om een herstelscore en de levensduur op een product te plakken. De meeste fabrikanten weten het wel maar ze delen die info niet noodzakelijkerwijze. Zelf die info achterhalen doe je via tests die duur en langlopend zijn. Zodat de informatie reeds achterhaald is voor je resultaten klaar zijn. Want eigenlijk heb je de informatie nodig op het moment dat de consument een overwogen keuze wil maken. Nu dus. Dat is ook de reden waarom ze in Frankrijk hebben gekozen om rechtstreeks te werken met de informatie die fabrikanten bezorgen. Zo haal je de informatie waar ze zit maar het gevaar bestaat dat er gesjoemeld wordt. Remember Dieselgate? Ook daar waren het producten die de uitstootcijfers bepaalden en … vervalsten. Niettemin moeten we blij zijn dat er nu iets is zoals in Frankrijk. Het is een begin.”
Bruno Vermoesen is als woordvoerder voor BSH en de merken Bosch en Siemens niet tegen herstelscores. Maar hij waarschuwt in Test Talks voor een wildgroei.
“Wij willen meetbare, verifieerbare en herhaalbare testmethodes”
VERMOESEN: “We waren klaar voor Frankrijk en onze scores zijn daar ver boven het gemiddelde. Van 6,5 tot 8 op 10. Waar we behoorlijk tevreden mee zijn. We zijn dus helemaal niet tegen herstelscores maar we zijn er wel tegen dat elk land een eigen code ontwikkelt. Het zou een nachtmerrie zijn om met 27 verschillende criteria te zitten. Het zou ook belachelijk zijn. Gelukkig is Europa bezig aan een uniform systeem. Het enige wat we willen is dat zo’n systeem gebaseerd is op internationaal aanvaardbare standaarden: Meetbaar, verifieerbaar en herhaalbaar.”
Voor Thomas Opsomer van iFixit zijn herstelscores een evidentie. Ze kleven ze zelf op computers, laptops en smartphones. En meetbare, verifieerbare en herhaalbare testmethodes zijn zeker haalbaar. Maar voorlopig nog niet dus.
“Samen met de consumentenorganisaties en Europa werken we er aan”
OPSOMER: “We geven een product een score van 0 tot 10. Die score duidt aan hoe makkelijk een product te herstellen is. We gebruiken daar een aantal criteria voor. Onder andere hoe gemakkelijk het is om in het product te geraken? Hoe makkelijk krijg je het open? Hoe kom je aan de kritische componenten, in het geval van de smartphone zijn dat de batterij en het display? Is er herstelinformatie, zijn er wisselstukken beschikbaar? Verlies je de garantie als je product zelf opent? (…) De betrouwbaarheid van die testen is voor ons een belangrijk punt.
We hebben al heel wat wetenschappelijke trajecten doorlopen om de herhaalbaarheid van zo’n scores te verbeteren. Dat doen we in samenwerking met consumentenorganisaties en Europa. Maar het is niet altijd makkelijk. Een van de problemen is hoe je de demonteerbaarheid gaat bepalen. Dat kan je meten. Maar als je het door verschillende personen op verschillende toestellen laat doen, krijg je verschillende resultaten. Daar kan je omheen werken met proxy-scores, een techniek die in de industrie gemeengoed is.
We delen de demontage op in kleine deeltjes, tot hoeveel tijd het bijvoorbeeld duurt om een schroefje eruit te halen en leggen die tijd naast referentietijden. Als je al die deeltjes samentelt, kom je tot een virtuele demontagetijd die herhaalbaar is. Maar ook dan bots je op de limieten van zo’n methode. ‘De lijm van de batterij losmaken’ is bijvoorbeeld een handeling, maar de tijd om een batterij los te maken varieert heel erg. Dus hoe ga je daar een referentietijd opkleven?.”
Welke maatregel werkt volgens jou het best om spullen langer te laten leven?