Hoe werkt het hart?

Iedere minuut pompt je hart enkele liters bloed naar alle cellen in je lichaam om ze te bevoorraden van zuurstof en voedingsstoffen. Een goede werking van je hart is dus essentieel voor je gezondheid. We vertellen je alles wat je moet weten over de bouw en de werking van je hart.
Anatomie en werking van het hart
Het hart is één van de meest essentiële organen in je lichamen. Maar hoe is dat eigenlijk opgebouwd en wat doet het exact? Wij zetten het op een rijtje.
In dit dossier:
- Hoe is je hart opgebouwd?
- Hoe stroomt het bloed doorheen je hart?
- Hoe stroomt het bloed verder door je lichaam?
- Hoe vaak pompt je hart?
- Kan je je hart voelen?
Hoe is je hart opgebouwd?
Het hart ligt in de borstholte, tussen de twee longen en bestaat uit vier holten:
- twee hartboezems, die zich bovenaan bevinden en het instromende bloed opvangen;
- twee hartkamers onderaan, die het bloed weer in de bloedsomloop brengen.
Het hart lijkt op een pomp die het bloed door heel ons organisme laat circuleren. Het bloed wordt naar de hartboezems gevoerd langs grote bloedvaten, de aders. Vanuit de hartkamers wordt het in andere grote bloedvaten gepompt, de slagaders.
Aders en slagaders verschillen anatomisch gezien door de bouw van hun wand: de slagaderwand is opgebouwd uit een laag elastisch weefsel zodat het bloed er onder druk doorheen kan; de aderwand is daarmee vergeleken slapper en de bloedstroom doorheen de aders is passiever.
Hoe stroomt het bloed doorheen je hart?
Het bloed kan in het hart slechts één richting volgen: ader > boezem > kamer > slagader. Dat is mogelijk dankzij de hartkleppen die zich zowel links als rechts in de opening tussen boezem en kamer en tussen kamer en slagader bevinden. Er is geen verbinding tussen de linker- en rechterhartkamer, behalve bij aangeboren afwijkingen.
Hoe stroomt het bloed verder door je lichaam?
Vanuit je hart zijn er twee circuits mogelijk.
Kleine bloedsomloop: naar je longen en terug naar je hart
In het circuit hart > longen > hart stuwt de rechterkamer van het hart het zuurstofarme bloed naar de longen. Het bloed gaat via de longslagader en wordt in de longen verspreid over de haarvaten waarmee de talloze longblaasjes bekleed zijn. Daar worden dan gassen uitgewisseld (het gaat voornamelijk om opname van zuurstof en afgifte van koolzuur). Daarna gaat het zuurstofrijke bloed via de longaders naar de linkerkant van het hart. De kleur van het bloed is na de doortocht door de longen veranderd: zuurstofarm bloed is donkerrood, haast blauw, terwijl zuurstofrijk bloed helrood is. Door de vele vertakkingen van de longen is er 70m² oppervlakte beschikbaar voor de uitwisseling van zuurstof (in het bloed) en CO2 (uit het bloed) (“bloedsomloop”).
Grote bloedsomloop: naar je andere organen en terug
In het circuit hart > andere organen > hart (grote bloedsomloop) vertrekt het zuurstofrijke bloed vanuit de linkerkamer via een zeer dikke slagader, de aorta. Vanuit de aorta ontstaan tal van vertakkingen, die zich op hun beurt almaar verder en fijner vertakken om uiteindelijk uit te lopen in een netwerk van haarvaatjes. In die haarvaatjes vinden de uitwisselingen tussen het bloed en de cellen van de organen plaats. De haarvaten monden vervolgens uit in een netwerk van aders. Al het bloed komt uiteindelijk terecht in twee dikke aders, de bovenste en de onderste holle ader, die uitmonden in de rechterhartboezem.
De bloeddruk wordt in het lichaam geregeld door verschillende systemen. Het lichaam beschikt over kleine orgaantjes die de bloeddruk meten, de zogenoemde baroreceptoren. Als de bloeddruk te laag is, zal het lichaam onder andere adrenaline aanmaken waardoor het hart sneller gaat slaan, en ook andere stoffen die de bloedvaten doen vernauwen, zoals angiotensine. Bloeddrukverlagende geneesmiddelen grijpen in op deze systemen.
De bloeddruk bestaat uit een bovendruk, op het moment dat het hart samentrekt, en een onderdruk, wanneer je hart zich opnieuw ontspant.
Hoe vaak pompt je hart?
Het hart speelt de rol van een pomp. Gemiddeld 60 tot 80 keer per minuut, of zo’n 2,5 miljard keer op een mensenleven, trekt het samen om het bloed in het slagadernet te pompen. De samentrekking heet systole. Het interval tussen twee samentrekkingen noemt men de diastole. In de diastole ontspant de hartspier zich en vult het hart zich met bloed dat door het adernet wordt aangevoerd.
Kan je je hart voelen?
Wij kunnen de hartbeweging voelen in de vorm van hartslagen, het kloppen van het hart. De regelmatige bloedstuwing kunnen we eveneens waarnemen door een vinger tegen een perifere slagader te houden, zoals wanneer we de polsslag meten aan de onderarmslagader.
Het ritmisch samentrekken van het hart zorgt er ook voor dat we steeds twee soorten bloeddruk meten: de bovendruk (“systolische bloeddruk”) op het moment dat het hart samentrekt en de onderdruk (“diastolische bloeddruk”) als het hart ontspant.
Het hartritme wordt uitgedrukt in aantal hartslagen (aantal systolen) per minuut. Het wisselt van mens tot mens en bij eenzelfde persoon schommelt het naargelang van de behoeften van diens organisme. Het hartritme verlaagt in rust en verhoogt bijvoorbeeld tijdens een lichamelijke inspanning.
De regeling van het hartritme gebeurt door verschillende, vrij complexe regelsystemen, voornamelijk via het vegetatief of autonoom zenuwstelsel. Dat zenuwstelsel regelt rechtstreeks de werking van de klieren en de organen.