Medicijn gezien op tv? Apotheker geeft het zonder vragen mee


Koop niet zomaar geneesmiddelen waarvoor je reclame hebt gezien; ze zijn mogelijk ongeschikt of zelfs gevaarlijk voor je. In principe zou je apotheker je het juiste middel moeten aanraden, maar te veel apothekers geven zomaar mee wat de klant wil. Ons onderzoek legde heel wat problemen bloot.
Hoe gemakkelijk krijg je als consument een bepaald middel mee dat je zag op tv of in een tijdschrift, zoals een pijnstiller of een hoestsiroop, zelfs wanneer een kort gesprek zou moeten uitwijzen dat dit middel voor jou niet geschikt of aangewezen is? Veel te gemakkelijk, zo blijkt uit ons undercover onderzoek bij 96 willekeurige apotheken in België.
De meeste apothekers gaven niet de eerste keuze pijnstiller mee of leverden een hoestsiroop af wanneer het niet nodig was. Meer dan de helft gaf zonder blikken of blozen het gevraagde middel mee, terwijl het de klachten niet zal verhelpen of zelfs extra gezondheidsproblemen kan uitlokken. Nauwelijks acht apothekers leverden een geschikt geneesmiddel af of, als dat niet nodig was, enkel advies.
In ons eerste scenario stapt een 50-jarige vrouw 50 verschillende apotheken binnen. Ze zegt door stress last te hebben van hoofdpijn en vraagt naar de ontstekingsremmer Nurofen 400 mg Fastcaps, waarvoor ze op tv reclame heeft gezien. Aan de hand van de standaardvragen is het echter makkelijk te achterhalen dat de vrouw medicatie neemt tegen een maagzweer, en dat dit geneesmiddel op basis van ibuprofen voor haar ongeschikt is (een zogenaamde contra-indicatie dus). Bijna vier op de vijf bezochte apothekers geven haar een ongeschikt geneesmiddel mee dat haar problemen kan verergen.
In ons tweede scenario kregen 46 apotheken een 60-jarige vrouw over de vloer die al enkele weken last heeft van een droge prikkelhoest. Ze heeft reclame gezien voor de hoestsiroop Bronchosedal Mucus, bedoeld voor een diepzittende hoest met slijmen. Als de apotheker echter de juiste vragen zou stellen, kan hij of zij gemakkelijk achterhalen dat de hoest een bijwerking is van haar medicatie tegen hoge bloeddruk. Maar liefst 42 van de 46 apothekers gaven een hoestsiroop mee. Slechts één apotheker deed wat ze allemaal hadden moeten doen: niets verkopen en doorverwijzen naar een arts.
Nood aan kwaliteitsindicatoren
Regelmatig nemen wij poolshoogte van de dienstverlening in apotheken, en al even lang vragen we om een verbetering. Wij hebben jarenlang gepleit voor verplichte bijscholing van apothekers, die er gelukkig ook is gekomen, maar het blijft wachten tot er ook in ons land kwaliteitsindicatoren worden gekoppeld aan de verkoop van geneesmiddelen in de apotheek.
Wat mag je verwachten van je apotheker?
In Nederland staat men op dat vlak flink voor op ons: onze noorderburen ontwikkelden duidelijke standaarden voor veiligheid, effectiviteit, patiëntgerichtheid en doelmatigheid. Daarmee kan men niet alleen de kwaliteit van de zorg gemakkelijk vergelijken tussen apothekers, maar ziet men ook meteen waar men kan en moet verbeteren. Een soortgelijk systeem in ons land zou de kwaliteit van de zorg ongetwijfeld een broodnodige boost geven.
Daarnaast dringen we voor de zoveelste keer aan op een verbod op reclame voor vrij verkrijgbare geneesmiddelen. Ons onderzoek bewijst dat zulke reclame gevaarlijke gevolgen kan hebben, zeker wanneer apothekers hun patiënten aan hun lot overlaten.
Welke vragen moet een apotheker stellen?
In tegenstelling tot wat onze resultaten doen uitschijnen, is een apotheker geen verkoper, maar een zorgverlener. Hij of zij moet patiënten behoeden voor risico's zoals bijwerkingen, geneesmiddeleninteracties en contra-indicaties (tekenen dat een middel niet geschikt is in een bepaalde situatie).
Dat moet hij of zij doen aan de hand van de zogenaamde WHAM-vragen:
- Who: "Voor wie is het product bedoeld?";
- How long: "Hoe lang zijn de klachten er al?";
- Actions: "Welke acties zijn er reeds ondernomen?";
- Medication: "Welke medicatie neemt de persoon in kwestie nog, en lijdt hij of zij aan een aandoening?".
Deze vragen behoren tot de standaardprocedure, zonder deze vragen zou er geen geneesmiddel mogen worden verkocht, zeker niet wanneer het gaat om een eerste bezoek van een onbekende patiënt.
De betrokken apothekers worden op de hoogte gesteld van hun resultaten.
Wat hadden de apothekers moeten vragen?
Een apotheker zou drie essentiële vragen moeten stellen om de situatie correct in te schatten en het geschikte geneesmiddel voor te stellen:
- Hoelang heb je al hoofdpijn?
- Welke zaken heb je al ondernomen?
- Neem je nog andere medicatie? Lijd je aan bepaalde aandoeningen?
Waarom?
Aan de hand van de antwoorden moet de apotheker ontdekken dat de patiënte elke dag 20 mg omeprazole neemt. De apotheker zou dan kunnen afleiden dat deze dame een maagzweer heeft en dat Nurofen, met als actief bestanddeel ibuprofen, voor haar af te raden is.
In de bijsluiter staat immers duidelijk vermeld dat een maagzweer een contra-indicatie is. De ontstekingsremmer kan immers een maagontsteking of -bloeding veroorzaken. In principe moet de apotheker vermelden dat dit middel slecht is voor de maag, zodat de patiënt hierop kan inpikken en vermelden dat ze last heeft van haar maag.
Wat hadden de apothekers dan wél moeten verkopen?
Bij hoofdpijn is paracetamol sowieso de eerste keuze, en ook bij maagproblemen is dit middel volkomen veilig. Daarnaast is het belangrijk dat de apotheker voldoende advies geeft: pijnstillers en ontstekingsremmers zijn immers geen snoepjes, en je neemt ze het liefst zo kort mogelijk en in de laagste mogelijke dosis.
Bij aflevering moet de apotheker uitleggen hoeveel keer, wanneer en hoelang je de medicatie moet innemen, wat de mogelijke bijwerkingen zijn en wanneer je de medicatie het best niet inneemt.
Wat hadden de apothekers moeten vragen?
Een apotheker zou hier vier essentiële vragen moeten stellen om de situatie correct in te schatten en het geschikte geneesmiddel voor te stellen:
- Hoelang hoest je al?
- Heb je last van een droge hoest of eerder een slijmhoest?
- Welke zaken heb je al ondernomen?
- Neem je nog andere medicatie? Lijd je aan bepaalde aandoeningen?
Waarom?
Aan de hand van de antwoorden zou de apotheker ontdekken dat de patiënte ook tabletten neemt tegen de hoge bloeddruk, namelijk lisinopril 20 mg. Zo’n Ace-inhibitor kan als bijwerking een droge prikkelhoest veroorzaken en de gevraagde hoestsiroop zal hier niet bij helpen.
Wat hadden de apothekers dan wél moeten doen?
Op zijn minst zou de apotheker moeten vragen hoe lang de dame al hoest, en daaruit afleiden dat het hier niet gaat om een gewone, kortstondige verkoudheid. Ook als hij of zij polst om wat voor hoest het gaat, is meteen duidelijk dat de gevraagde siroop niet geschikt is voor deze patiënte. Bovendien hebben hoestsiropen sowieso geen bewezen nut.
Apothekers zouden moeten weten dat hoestsiroop in dit scenario geen soelaas zal brengen en dan ook niets verkopen. Idealiter zou de apotheker de patiënte aanraden het probleem te bespreken met haar huisarts of specialist.
Als ze dan toch iets verkopen, dan moeten apothekers bij aflevering uitleggen hoeveel keer, wanneer en hoelang je de medicatie moet innemen, wat de mogelijke bijwerkingen zijn en wanneer je de medicatie het best niet inneemt.