Het beste ventilatiesysteem kiezen voor thuis

Een goede ventilatie in huis is essentieel om verse lucht binnen te brengen en vocht weg te werken.
De natuurlijke manier van verluchten gebeurt via de kieren en spleten in de woning en door de ramen af en toe open te zetten. Maar dat volstaat niet.
Met een ventilatiesysteem kun je permanent ventileren. Door dat op een gecontroleerde manier te doen hou je het energieverbruik ook beter in toom dan bij een natuurlijke manier van ventileren.
In dit dossier vind je het volgende:
- Waarom de lucht in een huis meestal niet van goede kwaliteit is.
- Wat een ventilatiesysteem in een huis kan doen.
- Veelgestelde vragen over ventilatiesystemen.
Waarom de lucht in een huis meestal niet van goede kwaliteit is
Een gezond huis betekent niet alleen voldoende verse lucht maar ook niet te veel vocht in huis. Zonder ventilatiesysteem haal je dat niet.
Oudere woningen: alleen voldoende verse lucht bij normaal weer
Volgens een studie van begin de jaren 2000 leidde het gebrek aan luchtdichtheid in bestaande woningen er in normale omstandigheden toe dat elk uur 40 % van de binnenlucht werd ververst. Wat op zich voldoende is om een goede binnenlucht te verkrijgen.
Op die normale omstandigheden kun je echter niet altijd rekenen. En dan heb je nu eens te veel en dan weer te weinig verluchting. Zo krijg je binnen meer tocht en warmteverlies wanneer het buiten hard waait. Is het windstil, dan wordt te weinig verse lucht aangevoerd en wordt de lucht binnen snel ongezond.
Recentere, luchtdichtere woningen: ruim onvoldoende verse lucht
De nieuwbouwwoningen van vandaag zijn een pak beter geïsoleerd en luchtdichter. Zo is de gemiddelde luchtdichtheid nu vier keer beter dan zo’n 20 jaar geleden. Dat verkleint fors het warmteverlies via kieren en spleten. Tegelijk kun je met natuurlijke ventilatie elk uur nog amper 10 % van de binnenlucht verversen. En dat is ruim onvoldoende voor een gezonde luchtkwaliteit.
De ramen gewoon openzetten volstaat dan doorgaans niet. Uit metingen op het terrein blijkt dat enkel voldoende wordt geventileerd zolang een raam open staat. Zodra het raam opnieuw dicht is, verslechtert de luchtkwaliteit binnenshuis snel. Eigenlijk zou je bijvoorbeeld moeten slapen met het raam in kipstand. Maar dat kan niet altijd omwille van het lawaai buiten of de lage temperatuur in de winter.
Het klinkt gek: eerst alles potdicht maken om dan vast te stellen dat er niet langer genoeg ventilatie is. Maar bij een doorgedreven luchtdichtheid wordt het net zinvol om gecontroleerd te ventileren met behulp van een ventilatiesysteem: steeds voldoende, maar niet meer dan strikt nodig.
Vochtproblemen voorkomen
We produceren zelf veel vocht: door te zweten en adem te halen alsook door te douchen of een bad te nemen. Of nog door te poetsen en de was te drogen. Als het in de woning te vochtig wordt, kan er schimmel ontstaan. Ventileren helpt om dat dat te voorkomen.
Wat een ventilatiesysteem in een huis kan doen
Met een ventilatiesysteem zorg je voor permanente verluchting in je huis. Dat voorkomt een slechte luchtkwaliteit en vochtproblemen.
Je kunt met een ventilatiesysteem de vuile lucht het huis uit werken
In de woning zijn er verschillende bronnen van luchtvervuiling aanwezig.
- Ons eigen metabolisme verbruikt zuurstof en stoot koolstofdioxide uit. Dus moeten we nieuwe zuurstof aanvoeren en koolstofdioxide afvoeren. In de keuken en het toilet komen er dan weer geurtjes vrij. Ook huisdieren of keukenafval kunnen voor geurhinder zorgen.
- Tabaksrook is zeer schadelijk en bevat allerlei carcinogene chemicaliën.
- Toestellen als stofzuigers verstuiven fijn stof. Bij printers komt ook heel wat fijn stof vrij.
- Veel materialen bevatten chemicaliën die zijn toegevoegd om ze sterker te maken of specifieke eigenschappen te geven. Zo zien we formaldehyde in houtproducten, weekmakers in plastics, chemische stoffen in verven en vernissen of nog in stoffen, gordijnen en tapijten,… De term VOS of Vluchtige Organische Stoffen – soms hanteert men ook de Engelse term VOC, wat staat voor Volatile Organic Compounds – slaat op alle chemische stoffen die vluchtig worden, d.w.z. verdampen en in de lucht oplossen bij kamertemperatuur. Hoewel niet alle VOS’en schadelijk zijn, zijn een aantal dat wel.
Dankzij ventilatie kun je al die stoffen afvoeren.
Je kunt met een ventilatiesysteem vochtproblemen voorkomen
Als mens produceren we heel wat vocht: door te zweten en adem te halen alsook door te douchen en te baden, te poetsen en de was te drogen. In totaal komt bij een gemiddeld gezin dagelijks 10 tot 15 liter vocht onder de vorm van waterdamp in de woning vrij. Dat komt overeen met een tot anderhalve emmer water.
Als het in de woning te vochtig is, kan er schimmel ontstaan. Je kunt natuurlijk de vochtproductie zelf beperken, maar dat is vaak moeilijk want gelinkt aan onze huiselijke activiteiten. Je kunt de hoeveelheid vocht in de binnenlucht wel onder controle houden door vochtige lucht af te voeren via ventilatie.
Het komt er bovendien op aan om zoveel mogelijk te ventileren op de momenten dat je vocht produceert. Zo wil je je slaapkamer ventileren terwijl je slaapt en vocht produceert bij het ademen, eerder dan het raam open te zetten nadat je bent opgestaan.
Veelgestelde vragen over ventilatiesystemen
Niet iedereen is vertrouwd met ventilatiesystemen. We sprokkelden een aantal veelgestelde vragen bijeen.
Is een ventilatiesysteem verplicht?
Bij nieuwbouw en ingrijpende energetische renovaties ben je verplicht om een ventilatiesysteem voor de hele woning in te werken. Bij een minder diepgaande renovatie zijn de eisen beperkter.
In wat volgt, leggen we uit wat de verplichting bij een nieuwbouw en bij een renovatie inhoudt.
Is het bij een renovatie niet beter om eerst te isoleren?
Niet iedereen heeft de middelen om zijn woning in alle aspecten tegelijk te renoveren. Als je moet kiezen tussen eerst isoleren of eerst ventileren, is eerst ventileren de beste keuze voor je gezondheid. Verder gaan we daar nader op in.
Wat is het verschil tussen centrale en decentrale ventilatie?
Bij een centrale ventilatie wordt de woning geventileerd vanuit een centraal geplaatst toestel. Dat is niet altijd mogelijk bij renovatie. Maar het is ook mogelijk om een systeem van decentrale ventilatie te plaatsen, dan worden de ruimtes van een woning eerder afzonderlijk of in kleine groepjes geventileerd.
Je kunt hier alles lezen over het systeem van centrale ventilatie en dat van decentrale ventilatie.
Wat is beter: ventilatiesysteem C of D?
De keuze voor het ene of het andere systeem kan door verschillende criteria worden bepaald: koude tochtstromen, lawaai, prijs enz.
In wat volgt, gaan we nader in op het verschil tussen systeem C en systeem D.
Welke zijn de beste luchtkanalen?
Er bestaan verschillende soorten leidingen voor de toevoer en de afvoer van de ventilatie: ronde, rechthoekige en langwerpige, en zowel uit hard of uit soepel of halfhard materiaal vervaardigd.
Verder kun je de voor- en nadelen lezen van de diverse luchtkanalen voor je ventilatiesysteem.
Is er geen extra lawaai door de ventilatie?
Een vaak gehoorde klacht over mechanische ventilatiesystemen is dat ze voor geluidshinder zorgen. Nochtans hoeft dit helemaal niet het geval te zijn bij een correct ontwerp, een correcte uitvoering en een correct onderhoud.
In wat volgt, verneem je meer over de mogelijke geluidshinder van een ventilatiesysteem.
Verbruikt een ventilatiesysteem niet veel energie?
Ventilatie zorgt voor energieverlies. In de winter wordt koude lucht toegevoerd die op een of andere manier moet worden opgewarmd. Tegelijk wordt warme lucht afgevoerd. Daarbovenop bevatten mechanische ventilatiesystemen minstens een ventilator, die stroom verbruikt.
Verder leggen we uit hoe je het energieverlies via de ventilatie zo veel mogelijk kunt beperken.
Leidt ventileren niet tot droge lucht in de woning?
Ventilatie zorgt in de winter voor een toevoer van droge lucht. Dat kan leiden tot een droge keel en een branderig gevoel aan de ogen.
In wat volgt, kun je lezen waarom de noodzaak aan een zekere luchtvochtigheid een reden is om niet méér te ventileren dan nodig.
Is er door het ventilatiesysteem geen tocht in de woning?
Wanneer de luchtsnelheid ter hoogte van de luchttoevoer te hoog is, kan dat tocht veroorzaken. Dat is meestal het gevolg van een slecht gedimensioneerde toevoer of een keuze voor rudimentaire toevoeropeningen die weinig of niet regelbaar zijn.
Lees hier meer over het mogelijke tochtprobleem bij een ventilatiesysteem.
Moet je een ventilatiesysteem uitschakelen in de zomer?
In de zomer wil je, vooral ’s nachts, dat de warmte die in huis zit, naar buiten verdwijnt, en al zeker niet de frisse nachtlucht voorverwarmt.
Verder verneem je alles over hoe dat probleem met een bypass op het ventilatietoestel wordt aangepakt.
Zijn een open haard en een dampkap geen probleem voor de ventilatie?
Een open haard en een dampkamp kunnen een centraal ventilatiesysteem ontregelen.
In wat volgt, kun je lezen welke maatregelen je het best neemt om de ventilatie niet te laten ontregelen door je open haard of je dampkap.
Wat kost een ventilatiesysteem en kun je daar een premie voor krijgen?
Gemiddeld genomen moet je rekenen op een prijs van € 4 750 à € 6 200 (zonder btw) voor een systeem C en op € 7 350 tot € 11 000 (zonder btw) bij een systeem D met warmterecuperatie.
Zowel in het Vlaams Gewest als in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Waals Gewest kun je bij de plaatsing van een ventilatiesysteem op een of andere manier een premie krijgen.
Verder gaan we nader in op wat een ventilatiesysteem kost en welke de mogelijkheden zijn voor een premie.
Hoe kun je zelf een ventilatiesysteem plaatsen en onderhouden?
Een ventilatiesysteem moet niet alleen correct worden geplaatst maar daarna ook correct onderhouden. Dit om de luchtkwaliteit in huis en de goede werking van het systeem op lange termijn te verzekeren.
Lees hier alles over de plaatsing en het onderhoud van een ventilatiesysteem.
Bij nieuwbouw en ingrijpende energetische renovaties moet je een ventilatiesysteem voor de hele woning inwerken.
Bij een minder diepgaande renovatie zijn de eisen beperkter. Voeg je een ruimte toe, dan gelden daar dezelfde eisen als bij een nieuwbouw: luchttoevoer- en doorstroomopeningen in de droge ruimten, doorstroom- en luchtafvoeropeningen in de vochtige ruimten.
Verbouw je een bestaande ruimte, dan moet je alleen bij de vervanging of toevoeging van ramen in droge ruimten toevoeropeningen voor ventilatie voorzien.
Minimum- en maximumdebiet voor aan- en afgevoerde lucht
De hoeveelheid lucht die moet worden aan- of afgevoerd, wordt uitgedrukt als een debiet. Per ruimte wordt een bepaald minimumdebiet vooropgesteld.
Voor natuurlijke ventilatieopeningen geldt daarnaast een aanbevolen maximumdebiet, namelijk het dubbele van dat minimale ontwerpdebiet. Als je lucht binnenhaalt via raamroosters, moeten deze voldoende groot zijn om genoeg te ventileren maar ook niet meer dan nodig. Dat zou immers zorgen voor overdreven warmteverlies en een verminderd comfort door koude lucht en tocht.
Het is belangrijk dat je het systeem kunt aanpassen aan het werkelijke gebruik. Een voorbeeld: je bent vrijgezel wanneer je een woning bouwt. Jouw noden zullen op dat ogenblik lager liggen dan die van een gezin van 4 personen. Als je vijf jaar later een gezin sticht, moet je enkel de inregeling of afstelling kunnen wijzigen. Het systeem moet immers gedimensioneerd zijn op de ruimten en niet op het oorspronkelijke gebruik.
Als je werken uitvoert waarbij de luchtdichtheid van de woning verbetert – denken we maar aan de vervanging van ramen en de isolatie van dak en muren – verkleint de natuurlijke ongecontroleerde ventilatie langs kieren en spleten in de gebouwschil. Dat leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit in huis en eventueel zelfs tot vochtproblemen. Idealiter gaan werken met een sterke impact op de luchtdichtheid daarom onmiddellijk gepaard met de plaatsing van een ventilatiesysteem.
En bij een gefaseerde renovatie?
Maar wat als je de renovatie stap voor stap wilt uitwerken? Welnu, als je bij een gefaseerde renovatie om budgettaire redenen moet kiezen tussen isolatiewerken en de plaatsing van een ventilatiesysteem, verdient dat laatste de voorkeur uit het oogpunt van de gezondheid.
Bij gefaseerde werken waarbij de ruimten een voor een worden aangepakt, kun je als alternatief ook opteren voor een decentrale ventilatie, waarbij een of meer ruimten worden voorzien van een beperkt ventilatiesysteem.
Bij een centrale ventilatie wordt de woning geventileerd vanuit een centraal geplaatst toestel. Dat staat tegenover een decentrale ventilatie: daar worden de ruimtes van een woning eerder afzonderlijk of in kleine groepjes geventileerd.
Centraal systeem
Het principe van ventilatie gaat uit van de functie van de verschillende ruimten: in de droge ruimten zoals de woonkamer, de slaapkamers of een bureau moet verse lucht worden aangevoerd. In de natte ruimten (keuken, badkamer, wc, washok) moet de verzadigde lucht en dus ook vocht worden afgevoerd.
In zo’n configuratie zijn er onder meer tussen de slaapkamers (toevoer) en de badkamer (afvoer) doorstroomopeningen: roosters in de deur of een voldoende hoge spleet onder de deur. Een gang, hal of trapruimte kunnen als doorstroomruimte dienen.
Vier mogelijke ventilatiesystemen
In principe heb je de keuze uit vier ventilatiesystemen, die met een letter worden aangeduid: A, B, C of D.
Bij een systeem A gebeurt de luchtcirculatie op een natuurlijke wijze aan de hand van luchtdrukverschillen in en rond de woning. Verse lucht komt de woning binnen via regelbare roosters in ramen, muren of dak. Je kunt ze dus meer openen of sluiten om te vermijden dat de ventilatie op winderige dagen in overdrive gaat. Bepaalde toevoeropeningen zijn zelfregelend: ze bepalen zelf hoeveel lucht ze binnenlaten. In de natte ruimtes verdwijnt de vervuilde lucht via roosters in een verticaal kanaal door het dak.
Er is geen sprake van energieverbruik door het ventilatiesysteem, maar de luchtverplaatsing in de woning gebeurt op een ongecontroleerde manier. Aangezien de windrichting en -snelheid variabel zijn, moeten de toevoer- en afvoeropeningen regelbaar zijn om maximaal te kunnen inspelen op de wijzigende omstandigheden.
Bij een systeem B gebeurt de afvoer op dezelfde manier als bij een systeem A (via roosters en kanalen in muren of ramen), maar de toevoer gebeurt mechanisch: verse lucht wordt aangezogen via ventilatoren, eventueel voorzien van filters. Dit systeem wordt (nog) zelden toegepast. Denk aan de ventilator die vroeger soms in een keukenraampje zat.
Concreet grijpt men bij een nieuwbouw of renovatie vandaag nagenoeg uitsluitend naar een systeem C of D.
Bij een systeem C is de luchttoevoer natuurlijk geregeld (met luchttoevoerroosters in de ramen of de muur) en de afvoer, in de natte ruimtes, mechanisch via een extractieventiel (met een ventilator). De afvoer wordt opgezet met een kanalennet, dat door de ventilatie-unit wordt aangestuurd.
Bij een systeem D gebeurt alles mechanisch; je hebt daar dus twee ventilatoren nodig alsook een dubbel kanalennet: enerzijds een voor de toevoer met toevoeropeningen in de droge ruimtes en anderzijds een voor de afvoer in de natte ruimtes.
Het grote voordeel is dat het systeem volledig regelbaar is: je kunt een goed evenwicht bereiken tussen aan- en afvoer. Daarom wordt het systeem soms ook “balansventilatie” genoemd.
Meestal zit er ook een warmteterugwin-unit of warmtewisselaar in. Die warmt de koude lucht op die binnenkomt, met de warmte uit de afgevoerde lucht. Dat compenseert ruimschoots het extra energieverbruik van de aanwezige ventilatoren.
Je kunt de balansventilatie vraaggestuurd maken met sensoren die CO2 en/of vocht meten.
Overigens wordt de binnenkomende lucht gefilterd, wat niet het geval is bij een systeem C.
Veelal wordt nu voor een ventilatiesysteem C of D gekozen. Eén ventilatietoestel zorgt dan voor de ventilatie in de ganse woning, via een kanalennet dat van het toestel vertrekt en/of er naartoe leidt.
Met één toestel zijn de kosten vaak lager. Zo’n systeem is ook beter in te regelen en te onderhouden. Ook de efficiëntie van het toestel is vaak beter dan bij decentrale varianten.
Welk systeem te kiezen?
De keuze voor het ene of het andere systeem kan door verschillende criteria worden bepaald: koude tochtstromen, lawaai, prijs enz., zoals aangegeven in de onderstaande tabel. Het dient wel gezegd dat factoren als comfort en lawaai ook sterk afhankelijk zijn van de kwaliteit van het ontwerp, de onderdelen en de uitvoering van het systeem.
VOOR- EN NADELEN VAN DE SYSTEMEN C EN D | ||
Systeem C | Systeem D | |
Luchtkwaliteit in de woning | + | +++ |
ENERGIEVERBRUIK | ||
Elektriciteitsverbruik | - | -- |
Verwarmingsbehoeften | - | +++ |
COMFORT | ||
Koude luchtstromen | - | + |
Extern lawaai | - | + |
Lawaai van het systeem zelf | +/- | - |
KOSTEN | ||
Investering | €€ | €€€ |
Onderhoud | €€ | €€€ |
Bron: WTCB. Het aantal symbolen geeft het belang van elke parameter aan.
Je moet de luchtkanalen wel ergens kwijt kunnen. Bij renovatie bots je sneller op obstakels. En dan lukt een systeem C vaak iets makkelijker omdat de afvoerkanalen vanuit de vochtige ruimten lopen en daar soms al een technische schacht aanwezig is om ze weg te werken.
Een systeem D kan door de ingebouwde filters dan weer beter een goede luchtkwaliteit in huis garanderen.
Vooruit denken
Je doet er altijd goed aan om planmatig te werk te gaan. Als je bv. de ramen wilt vervangen in een gebouw waar nog geen ventilatiesysteem aanwezig is, moet je je meteen afvragen welk ventilatiesysteem je later wenst. Want als je er geen raamroosters in steekt, is alleen een systeem D nog een optie. En dan sta je voor ingrijpender werken en een hoger kostenplaatje.
Bij een (oud) open verwarmingstoestel in bv. een badkamer moet een permanente opening het CO-risico beperken. Dan vervang je dit toestel het best eerst door een gesloten toestel alvorens aan de plaatsing van een systeem C of D te denken.
Bij renovatie is een centraal ventilatiesysteem niet altijd mogelijk. Vooral bij systeem D speelt dit aangezien je hier behalve afvoerkanalen ook toevoerkanalen moet inwerken. Bij een systeem C lopen de afvoerkanalen vanuit de natte ruimten en daar is meestal al een technische schacht aanwezig waar je ze kunt inwerken.
Bij decentrale ventilatie wordt de ventilatie geregeld met een minisysteem voor een of meer (aan elkaar gekoppelde) ruimten. Je hebt dan geen centraal ventilatiesysteem met kanalen, maar er wordt een minitoevoer- of afvoerunit geplaatst in openingen in de gebouwschil, meestal in de gevel maar soms ook in een raam. Het toestel blaast en zuigt rechtstreeks lucht in en uit de ruimte.
Doorgaans geven deze systemen vrij weinig akoestische hinder. Sommige van die systemen bieden bovendien de mogelijkheid om warmte uit de afgevoerde lucht te recupereren. De efficiëntie ervan is echter vaak relatief beperkt.
Bij een beperkt systeem C wordt de verse lucht niet via ventilatieroosters in leef- en slaapkamers binnengehaald maar enkel via een toevoerrooster in de hal op het gelijkvloers. Via de gang en de traphal stroomt de lucht naar alle ruimten op het gelijkvloers en de verdieping, en wordt ze afgezogen in alle vochtige ruimten en - anders dan bij een normaal systeem C - ook in de slaapkamers.
Bij een beperkt systeem D met warmterecuperatie is de toevoer van de lucht beperkt tot de slaapkamers op de verdieping. Er wordt gerekend op de doorstroming via de traphal om de verse lucht naar de benedenverdieping te voeren. Hierdoor is op het gelijkvloers geen kanalensysteem nodig voor de toevoer van verse lucht. De afvoer gebeurt wel nog in alle vochtige ruimten (keuken, badkamer, wc…). Dit systeem biedt als bijkomend voordeel dat je het totale ventilatiedebiet kunt verlagen en zo het stroomverbruik verminderen.
Strikt genomen zijn deze systemen niet conform de huidige ventilatienorm en mogen ze bijgevolg enkel worden toegepast als geen regelgeving moet worden nageleefd.
Voordelen van een decentrale unit
- Een luchtkanalenstelsel is niet nodig. Daarmee verdwijnt een potentiële bron van geluidshinder en -overdracht.
- Over het algemeen is zo’n unit vrij stil.
- Sturing is mogelijk op basis van CO2, aanwezigheid, luchtvochtigheid,…
- Warmterecuperatie is een optie.
- Gemakkelijker qua onderhoud: geen onderhoudskosten, inspectie of reiniging van kanalen.
- Je kunt gefaseerd te werk gaan.
Nadelen van een decentrale unit
- Moeilijker toepasbaar bij ruimtes die niet grenzen aan een gevel.
- Minder evident om de luchtstroom goed te verdelen in alle hoeken van de ruimtes.
- Niet per se de goedkoopste oplossing.
- Je moet ook toevoer van elektriciteit en sturingskabels voorzien.
- Sommige systemen met warmterecuperatie hebben condensopvang en -afvoer nodig.
- Je moet meerdere units onderhouden, wat een impact heeft op het prijskaartje: bv. meer filters vervangen enz.
Geïntegreerde modules
Ontbreekt in jouw woning de plaats om alle gewenste technieken te voorzien, dan bestaan er ook geïntegreerde modules met technische installaties die je langs de buitenkant van de gevel kunt plaatsen.
Er zijn luchtkanalen nodig als er sprake is van ventilatoren. Bij een systeem C gaat het om de afvoerkanalen, bij een systeem D zijn er zowel toevoerkanalen als afvoerkanalen vereist.
Ronde leidingen kunnen vervaardigd zijn uit staal, aluminium, pvc enz. Ze zijn licht en goedkoop. Ze zorgen ook voor een beperkt drukverlies en bieden een uitstekende dichtheid met aansluitingen met een dubbele verbinding. Ze zijn gemakkelijk in montage en onderhoud. Ze hebben dan weer als nadeel dat ze meer ruimte en hoogte nodig hebben, dat het moeilijker is om aftakkingen te maken en om openingen te plaatsen.
Rechthoekige leidingen kunnen uit dezelfde materialen zijn vervaardigd, maar vereisen minder ruimte en hoogte. De aftakkingen en de openingen in de leidingwanden zijn gemakkelijk uit te voeren. Ze vervormen wel sneller en lijden iets meer drukverlies. Het is immers bijna onmogelijk om rechthoekige leidingen volledig luchtdicht te maken. Tot slot kan zich stof ophopen in de hoeken.
Langwerpige leidingen vormen een goed compromis tussen ronde en rechthoekige leidingen: je hebt minder ruimte nodig dan bij ronde leidingen en is er minder drukverlies dan bij rechthoekige leidingen. Vaak zijn ze vervaardigd uit pvc.
Soepele en halfharde leidingen worden gebruikt op de eindgedeeltes van de installaties, vóór de openingen en de luchtverdelers. Ze worden ook gebruikt voor akoestisch gevoelige zones. Nadelen zijn een hoog drukverlies, meer stofophoping en een moeilijkere schoonmaakbeurt.
We kunnen een onderscheid maken tussen verschillende geluidsbronnen: de buitenomgeving, de binnenomgeving, het geluid van het ventilatietoestel zelf en de luchtverplaatsing in de ventilatiekanalen.
Lawaai uit de buitenomgeving
Als je langs een drukke straat woont, is het niet verstandig om je aanvoeropeningen aan die kant te voorzien. Dat is in het bijzonder van belang bij een systeem C. Kun je dat niet vermijden, dan is het beter om een systeem D te kiezen. Dat biedt meer mogelijkheden om de geluidshinder van buitenaf te onderdrukken. Kies je toch een systeem C en heb je last hebt van een beperkte geluidsoverlast, dan kunnen zogeheten akoestische toevoerroosters alsnog een oplossing zijn.
Je plaatst de aanzuigopening in de gebouwschil het best niet op plaatsen waar twee bouwdelen samenkomen, zoals in de gevel vlak onder een balkon. Daar wordt het geluid als het ware gevangen en versterkt.
Bij een systeem D kun je de aanvoeropening ook het best in de gebouwschil voorzien aan de rustige zijde. Toch is dit minder cruciaal dan bij een systeem C, omdat je bij een systeem D geluidsdempers kunt voorzien in de luchtaanvoer en de luchtkanalen. Dit gebeurt het liefst zo dicht mogelijk bij de geluidsbron. Die geluidsdempers kunnen speciaal daartoe ontwikkelde onderdelen zijn, maar met korte stukken flexibele geïsoleerde leidingen kom je vaak ook al een heel eind.
Lawaai uit de binnenomgeving
Aangezien de luchtkanalen vaak verschillende ruimtes doorkruisen, is het belangrijk om ervoor te zorgen dat geluiden, bv. toiletgeluiden, niet doorgaan naar een andere ruimte.
Zo kun je op de juiste plaats speciale hulpstukken, overspraakdempers genaamd, in het kanalenstelsel inbouwen.
Voor de doorstroomopeningen tussen de ruimtes kun je kiezen voor akoestisch verbeterde roosters, al moet je er geen wonderen van verwachten. Luide tienermuziek zul je er iet mee tegenhouden.
Een bijzonder aandachtspunt bij een systeem C is de geluidsoverdracht via toevoerroosters van aan elkaar grenzende ruimtes, bv. 2 slaapkamers die naast elkaar gelegen zijn en waarvan de ramen of toevoerroosters zich op korte afstand van elkaar bevinden in hetzelfde gevelvlak. Dan kies je het best akoestische toevoerroosters om overdracht van luchtgeluid (spraak, tv,…) van de ene ruimte naar de andere ruimte via de buitenomgeving in te perken.
Lawaai van het ventilatietoestel zelf
Ventilatoren maken lawaai als ze draaien. Dit zal zich via de ventilatiekanalen verspreiden. Bij afvoerkanalen in de natte ruimten (keuken, badkamer, toilet) wordt dit geluid doorgaans als niet storend ervaren. Vooral in de toevoerkanalen, en dan in het bijzonder die in de slaapkamers, komt het er op aan om deze geluidsoverdracht te beperken. Dat is dus een aandachtspunt bij systeem D; hier wordt een geluidsdemper geplaatst op het toevoerkanaal. Sowieso plaats je een ventilator beter niet in een ruimte zoals een slaapkamer. Je doet dat beter in een aparte, afgescheiden ruimte zoals een technische ruimte of een washok.
Als je toch niet anders kunt, kies dan voor een zo stil mogelijk toestel. Alle fabrikanten geven geluidswaarden op voor hun toestel.
Als een ventilator op een harde ondergrond wordt bevestigd, zal het geluid van het toestel worden overgedragen op de vloer waarop het staat of de muur waaraan het wordt bevestigd en zo verder over de hele constructie, ondanks de plaatsing van geluidsdempers. Daarom wordt het toestel het best akoestisch ontkoppeld door tussen het toestel en de constructie een trillingsabsorberend materiaal aan te brengen.
Een ventilatietoestel draait 24 uur op 24, jaren aan een stuk. Dat betekent onvermijdelijk dat er vervuiling en slijtage kan optreden, waardoor de werking lawaaieriger kan worden. Een regelmatig nazicht en onderhoud (en zo nodig vervanging) van de ventilatoren is cruciaal om dit te vermijden.
Lawaai van de luchtverplaatsing in de kanalen
Hoe sneller de lucht zich verplaatst, hoe meer geluid. En richtingveranderingen, bv. bij aftakkingen, of obstakels zoals kleppen zullen voor meer geluid zorgen. De vorm en het materiaal van het kanaal spelen vaak een kleinere rol.
De luchtsnelheid wordt vooral bepaald door de diameter van de buis, in verhouding tot het debiet van het ventilatietoestel. Een goede dimensionering van de kanalen is belangrijk.
Het is wel opletten wanneer de kanaaldiameter op een bepaald punt wordt verkleind. Daar zal de luchtsnelheid toenemen, wat voor extra geluid zorgt.
Hou het aantal bochten en aftakkingen beperkt. Scherpe bochten kun je het best vermijden. De afstand tussen bochten en aftakkingen moet minstens 4 kanaaldiameters bedragen. Voor een klassieke diameter van 16 cm voor woningbouw reken je dus op minstens 64 cm.
De invloed van dat totale energieverlies via ventilatie is niet gering Maar je kunt dit verlies zoveel mogelijk trachten te beperken.
Ventilatiedebiet onder controle houden
De ventilatie kan meer gecontroleerd gebeuren als bv. de ventilatieopeningen regelbaar zijn en dus niet erg afhankelijk van de externe winddruk. Of door het ventilatiedebiet goed in te regelen.
Verder moeten de kanalen mooi luchtdicht zijn. Anders zal een groter debiet aan lucht moeten worden aan- of afgevoerd om een zelfde hoeveelheid lucht in de ruimte aan of af te voeren.
Energieverbruik van de ventilatoren inperken
Vooreerst is het type ventilator bepalend voor het energieverbruik. Daarnaast is het debiet van belang: hoe hoger, hoe meer de ventilatoren zullen verbruiken. De kanalen spelen zelf ook een grote rol: hoe meer bochten, hoe harder de ventilator moet werken om een bepaald debiet te halen. Idem voor het type buis en de ruwheid van het oppervlak, alsook de diameter van de kanalen: hoe groter, hoe minder weerstand.
Bij vraaggestuurde ventilatie gebeurt de afvoer aan de hand van metingen door ingebouwde sensoren (vocht, temperatuur, beweging en/of CO2). Als je je baseert op het vochtgehalte van de afgevoerde lucht, moet wanneer het te vochtig is, meer lucht worden afgevoerd. Die aanpak zien we vooral bij een systeem C. Daarnaast kun je kijken naar de CO2-concentratie in de afgevoerde lucht. Wanneer wij ademen, zetten we immers zuurstof om in CO2. Is er niemand aanwezig, dan wordt ook geen CO2 geproduceerd. Zit je met velen samen in de woonkamer, dan zal de CO2-concentratie veel sneller stijgen. Door te ventileren in functie van de CO2-concentratie kan het ventilatiedebiet zeer goed worden afgesteld op het aantal mensen dat op dat moment aanwezig is. Deze strategie zien we meer bij een systeem D, omdat die ook het ventilatiedebiet regelt in de leefruimtes, waar CO2 een meer bepalende factor is dan vocht.
Uit studies blijkt dat het verbruik van een ventilator bij een minimale last slechts 10% bedraagt van het verbruik bij vollast. Ventilatietoestellen zullen ook zonder vraagsturing weliswaar zelden permanent op vol vermogen draaien, toch zeker als ze goed zijn ingeregeld. Maar het geeft aan hoe groot de besparing door vraagsturing van ventilatie kan zijn.
Warmterecuperatie bij balansventilatie
Een systeem met een mechanische toe- en afvoer, het zogenaamde systeem D, is vrijwel steeds uitgerust met een warmtewisselaar. Die benut de warmte van de afgevoerde lucht om de koude toevoerlucht voor te verwarmen, zonder beide luchtstromen te mengen.
In de zomer is deze warmterecuperatie niet gewenst want dan willen we de binnenkomende buitenlucht niet verder opwarmen met warme binnenlucht. Ingendeel, we willen het gebouw ’s nachts net fors afkoelen. Dit wordt opgelost met een bypass.
Eventueel kan de warmte van de afgevoerde lucht worden benut als bron voor een warmtepompboiler. Dat kan zowel bij een systeem C als bij een systeem D.
Je woning ventileren is belangrijk, maar te veel ventileren is ook niet goed omdat je dan te veel droge lucht in huis zult hebben.
Wanneer is de lucht te droog?
Een relatieve vochtigheid van 30 % wordt algemeen beschouwd als een absolute ondergrens van wat aanvaardbaar is. Nog drogere lucht leidt vaak tot een droge keel en een branderig gevoel aan de ogen. Daarom doe je er goed aan om niet méér te ventileren dan nodig.
In de winter kan dat een probleem zijn. Want koude lucht bevat sowieso minder vocht dan warme lucht. En als die koude lucht naar binnen wordt gebracht en dan wordt opgewarmd, bestaat het gevaar van een te lage relatieve vochtigheid, wat onaangenaam aanvoelt. De oplossing is dubbel.
Zo voorkom je te droge lucht
Ofwel door niet te hard te ventileren
Als een ventilatiesysteem werd geplaatst, beperk je beter de sterkte van de ventilatie en stel je de snelheid van de luchttoevoer beter niet te hoog in.
Ofwel door extra te bevochtigen
Als er geen ventilatiesysteem is, is er in oude woningen die weinig luchtdicht zijn, vaak erg droge lucht binnen. Maar omdat er in deze niet of slecht geïsoleerde woningen veelal een krachtig verwarmingssysteem aanwezig is, met radiatoren op hoge temperatuur, kan dat eenvoudig worden opgelost door bakjes met water aan de radiatoren te hangen.
In een moderne woning zonder ventilatiesysteem is zoiets minder voor de hand liggend omdat de radiatoren – voor zover er al aanwezig zijn en bijvoorbeeld niet voor vloerverwarming is geopteerd – vaak op lage temperatuur werken en er zo veel minder verdamping is. Een elektrische luchtbevochtiger in huis kan dan een oplossing zijn, net als planten die zelf veel vocht produceren, zoals een bananenplant.
Ventileren is het gecontroleerd aan- en afvoeren van lucht. Daarbij zijn de debieten eerder beperkt en zijn ook de variaties qua debiet veeleer aan de lage kant. Als algemene regel geldt dat, om tocht te voorkomen, de luchtsnelheid in de gebruikszones bij voorkeur beperkt blijft tot 0,15 à 0,20 m per seconde in de winter. In de zomer is de verplaatste lucht warmer en minder snel oncomfortabel. Dan mag de lucht tegen een iets hogere snelheid circuleren van maximaal 0,25 m per seconde.
Lage luchtsnelheden
Een goede luchtversingsgraad zorgt voor 0,3 volumewisselingen. Of anders gezegd: het duurt drie uur voordat alle lucht in de woning is afgevoerd en vervangen door verse buitenlucht. Het gaat hierbij om lage luchtsnelheden.
Ventilatie via kieren en spleten gebeurt ongecontroleerd. Hier krijg je net veel grotere variaties qua debiet, heel sterk gedreven door de winddruk buiten: als het hard waait, krijg je grote drukverschillen tussen de verschillende gevels van de woning. En die grote drukverschillen zorgen voor een grote luchtverplaatsing, afhankelijk van hoe (weinig) luchtdicht de gevels zijn. De luchtdichtheid van een woning heeft dus een grote invloed op hoeveel tocht er zal zijn.
Goed gedimensioneerde luchttoevoer
Toch kan er tocht voorkomen bij een ventilatiesysteem wanneer de luchtsnelheid ter hoogte van de luchttoevoer te hoog is. Dat is meestal het gevolg van een slecht gedimensioneerde toevoer of een keuze voor rudimentaire toevoeropeningen die weinig of niet regelbaar zijn. Hoewel een systeem C hiervoor iets gevoeliger is door de roosters voor de luchttoevoer, geldt bij zowel systeem C als systeem D dat een goed ontworpen ventilatiesysteem dit probleem kan oplossen voor zover het gebruik maakt van kwalitatieve componenten.
In de zomer wil je, zeker ’s nachts, dat de warmte die in huis zit, naar buiten verdwijnt, en niet de frisse nachtlucht voorverwarmt. Als je ventilatiesysteem over een bypass beschikt, zit je goed. Die leidt de lucht immers rond, zonder dat hij langs de warmtewisselaar passeert, zodat de frisse binnenkomende lucht ’s nachts niet wordt opgewarmd door de warme lucht die wordt weggeventileerd.
Elektronisch of manueel
De meeste bypass-systemen zijn mechanisch. In het ventilatiesysteem zit dan een klep die de luchtstroom kan sturen: ofwel over de warmtewisselaar, ofwel rechtstreeks naar de aanvoer. Dit soort systemen wordt elektronisch geregeld. Op basis van de gemeten buiten- en binnentemperatuur zal het toestel de bypass inschakelen. Je stelt daarbij meestal een doeltemperatuur in dat het toestel nastreeft (in de zomer het best laag genoeg) en daarnaast zal de bypass ingeschakeld zijn als de buitentemperatuur lager is dan binnen.
Een eenvoudig alternatief is een bypass die je manueel kunt plaatsen. Dan kun je de warmtewisselaar uit het toestel halen – iets wat in alle systemen D sowieso mogelijk moet zijn om ze te kunnen reinigen – en vervangen door een bypass-box. Je moet er dan wel zelf aan denken om de warmtewisselaar telkens te verwijderen en opnieuw aan te brengen.
Nachtelijke ventilatie
In kantoren of scholen, waar ’s nachts niemand aanwezig is, kun je hoge nachtelijke ventilatiedebieten instellen. Het tocht dan binnen behoorlijk, maar niemand heeft er last van. In een woning is dat anders. De debieten zullen daar altijd een pak lager zijn.
Ventilatiesystemen werken op basis van zorgvuldig berekende luchtdebieten. Bij een onvoldoende luchtdichtheid of permanente openingen naar buiten zijn deze debieten niet langer gegarandeerd.
Wat met een dampkap?
Dampkappen vereisen debieten gaande tot 750 of zelfs meer dan 1000 m² per uur voor kookeilanden. Dit is een veelvoud van het ontwerpdebiet voor een ventilatiesysteem.
Het is daarom aan te raden om een dampkap met recirculatie te installeren in de keuken. In de onmiddellijke omgeving van de dampkap voorzie je dan een afzuigpunt van de ventilatie. Dat zal de gerecycleerde dampkaplucht afvoeren, die ontdaan is van vetten en geurtjes maar nog steeds heel vochtig is. De ventilatie van de keuken wordt daarbij bij voorkeur op de maximumstand ingeschakeld.
Als je toch een dampkap met afvoer naar buiten wenst te installeren, zorg dan zeker voor een model met een – bij voorkeur motorgestuurde - terugslagklep om de voorziene ventilatiedebieten niet te verstoren.
Wat met een open haard?
Een open haard is vanuit energetisch oogpunt en dat van de luchtdichtheid een no-go. Je kunt beter kiezen voor een afgesloten cassette met een luchtdichte deur en een externe luchtaanvoer.
Wat met een droogkast?
Een droogkast met een afvoer naar buiten is evenmin ideaal. Gebruik liever een condensatiemodel, dat geen opening naar buiten vereist.
De kostprijs van een volledig ventilatiesysteem kan sterk uiteenlopen in functie van:
- de complexiteit van het systeem: nieuwbouw of renovatie, compact of uitgebreid kanalennet, ..
- het type ventilatiesysteem
- de vereiste debieten en bijgevolg het aantal benodigde raamroosters en ventielen
- het merk en het type van ventilatietoestel
- een optie als vraagsturing
- de eisen op het vlak van akoestisch comfort: bv. akoestisch verbeterde raamroosters, aantal en kwaliteit van de geluidsdempers in het kanalennet, de akoestische prestaties van het ventilatietoestel, de sectie van de kanalen
- het type ventilatiekanalen
- het type raamroosters, bv. op de raamprofielen of op het glas
- de kwaliteit van de filters bij een systeem D
- …
Gemiddeld genomen moet je rekenen op een prijs van € 4750 à € 6200 (zonder btw) voor een systeem C en op € 7350 tot € 11 000 (zonder btw) bij een systeem D met warmterecuperatie.
Zelf doen?
De aanleg van een kanalennet is de meest arbeidsintensieve klus bij de uitwerking van een ventilatiesysteem. Door dit zelf te doen kun je het dus het meest besparen. De besparing zal groter zijn bij een systeem D omdat je daar een kanalennet moet aanleggen voor zowel toevoer als afvoer, terwijl je bij een systeem C alleen een kanalennet voor de afvoer moet aanbrengen.
In Vlaanderen zijn er geen specifieke premies voor de plaatsing van een ventilatiesysteem. Wel komt ventilatie aan bod in de totaalrenovatiebonus. Als je een aantal isolerende maatregelen uitvoert en je daarbij een ventilatiesysteem plaatst, krijg je een extra premie. Deze totaalrenovatiebonus is nog beschikbaar wie al was ingestapt, maar is een uitdovende maatregel en niet meer beschikbaar voor wie vandaag aan een renovatie begint.
Intussen geldt de EPC-labelpremie. Wanneer je een wooneenheid bezit met een ondermaatse energieprestatie (E of F voor huizen; D, E of F voor appartementen) en je renoveert deze grondig binnen een termijn van 5 jaar zodat ze energetisch veel beter presteert (minstens C voor een huis en minstens B voor een appartement), krijg je een premie. Een ventilatiesysteem draagt bij tot een beter energielabel. Op die manier wordt de installatie van een ventilatiesysteem onrechtstreeks aangemoedigd.
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is onder bepaalde voorwaarden een specifieke premie voorzien als een systeem C of D wordt geïnstalleerd.
In Wallonië geldt een aparte premie voor de plaatsing van een ventilatiesysteem, zowel voor een systeem C (“ventilation simple flux”) als voor een systeem D (“ventilation double flux”).
De onderdelen van een ventilatiesysteem worden vuil door een slechte toevoerlucht, slecht geplaatste of slecht onderhouden filters of zelfs de afwezigheid van filters, slecht onderhouden onderdelen die steeds meer vuil aantrekken, luchtlekken in het kanalennet enz.
Starten met een zuiver ventilatiesysteem
Het is belangrijk te starten met een zuiver opgeleverd ventilatiesysteem, dat je achteraf ook makkelijk kunt onderhouden.
Je moet alle onderdelen van het ventilatiesysteem beschermen tegen vervuiling vóór, tijdens en na de werken. Zo moeten de ventilatiekanalen hermetisch afgesloten zijn vanaf de fabriek tot hun ingebruikname. Als ze niet afgedicht zijn tijdens de bouwfase, kan dat stof bij hoge relatieve vochtigheid (zoals bij pleisterwerken) gaan aankoeken in de kanalen, en daar de voedingsbodem vormen voor biologische verontreiniging en zo gezondheidsrisico’s met zich brengen. Controleer dit dagelijks op de werf. Is het toch verkeerd gelopen en zijn de kanalen, laat ze dan reinigen alvorens de installatie in gebruik te nemen.
Kies de plaats van de luchtaanzuiging zorgvuldig
Kies zorgvuldig de plaats van de luchtaanzuiging in de gebouwschil bij een systeem D. De openingen voor de afvoer en de aanzuiging moeten minstens 2 à 3 meter uit elkaar zitten, en even ver van andere rookgasafvoeren zodat je nergens je vervuilde afvoerlucht of afvoergassen zou kunnen aanzuigen. Plaats de luchtaanzuiging daarom evenmin in de buurt van bv. een carport.
Plaats de luchtaanzuiging ook niet op een plat dak. Op een zwarte dakbedekking kunnen de temperaturen in de zomer oplopen tot 70°C en meer. Die warmte wil je niet in de woning verdelen.
Afvoer van condens
In een systeem D wordt in de winter koude buitenlucht door een kanaal naar het ventilatietoestel gevoerd. Aan de andere kant verdwijnt afgekoelde lucht naar buiten langs een afvoerkanaal. Beide kanalen moeten geïsoleerd zijn om condensatie op de buitenkant van de buis te voorkomen.
In de zomer wordt doorheen dezelfde geïsoleerde kanalen warme, vochtige buitenlucht naar het toestel gebracht. Condensatie is dan mogelijk aan de binnenkant van deze kanalen. Die moet op een correcte manier worden afgevoerd. Hiervoor moet de ventilatie-unit luchtdicht worden aangesloten op de binnenafvoer, met ook een sifon. De condensafvoer van de ventilatie-unit moet demonteerbaar blijven; een lijmverbinding is uit den boze.
Toegankelijke onderdelen van de installatie
De onderdelen die onderhoud vergen, moeten makkelijk toegankelijk zijn.
- Er moeten voldoende reinigingsopeningen voorzien zijn: aan beide zijden van regelkleppen, kanaalventilatoren, warmterecuperatoren, debietregelaars enz. De openingen moeten worden afgedicht met een deksel dat je makkelijk kunt wegnemen en opnieuw aanbrengen.
- Elk ventiel moet altijd bereikbaar blijven, ook als het wordt verwerkt in vast meubilair.
- Je moet ook makkelijk bij ventilatie-unit kunnen. Plaats hem dus bv. niet bovenaan in een trappenhal.
Frequentie van onderhoud
De mate van vervuiling na ingebruikname hangt onder meer af van de binnen- en buitenomgeving. Hierdoor is de frequentie van onderhoud een variabel gegeven. Doe regelmatig een inspectie. Het WTCB doet de volgende aanbevelingen voor een correct ontworpen en geplaatste systeem.
FREQUENTIE VAN INSPECTIE, REINIGING EN VERVANGING VAN DE COMPONENTEN VAN VENTILATIESYSTEMEN | |||||||
Componenten van het ventilatiesysteem | Systeem | Inspectie | Reiniging | Vervanging | |||
A |
B |
C | D | ||||
Natuurlijke toevoeropeningen | X | X | 3 mnd | 1 jaar | |||
Luchttoevoeropeningen | X | X | 3 mnd | 1 jaar | |||
Filters | (X) | (X) | X | 1 mnd | 3 mnd | 1 jaar | |
Warmtewisselaar | X | 1 jaar | 3 jaar | ||||
Ventilatoren | |||||||
- Beschermd door een filter | (X) | (X) | X | 1 jaar | 3 jaar | ||
- Niet beschermd | X | X | 1 jaar | 1 jaar | |||
Kanalen | |||||||
- Stijf | X | X | X | 3 jaar | 9 jaar | ||
- Flexibel | (X) | (X) | (X) | 3 jaar | -- | 9 jaar | |
Ventielen | X | X | X | 3 mnd | 1 jaar | ||
Natuurlijke afvoeropeningen | X | X | 3 mnd | 1 jaar | |||
Natuurlijke afvoerkanalen | X | X | 3 jaar | 9 jaar |
X: van toepassing op dit systeem; (X) van toepassing indien aanwezig in dit systeem
Hoe te onderhouden?
- Natuurlijke toe- en afvoeropeningen alsook luchttoevoeropeningen moet je aan de binnen- en buitenzijde reinigen met een stofzuiger en/of een vochtige doek.
- Filters kun je reinigen door te stofzuigen. Beschadig daarbij het filtermateriaal niet want een beschadigde filter moet je vervangen! Alvorens een filter te verwijderen, moet je de luchtgroep tijdelijk uitschakelen. Dit om te voorkomen dat stof alsnog de ventilatoren en de warmtewisselaar kan bevuilen. Stofzuigen doe je het best buiten of met gebruik van een HEPA-filter om te voorkomen dat fijn stof zich in de woning zou verspreiden. Filters vervang je trouwens het best in het begin van het stookseizoen. In de zomer zijn er veel schimmelsporen aanwezig in de buitenlucht, in de winter veel minder.
- De warmtewisselaar wordt veelal gereinigd door te stofzuigen. Sommige warmtewisselaars kun je ook onderdompelen in een bad water of onder een douche afspoelen.
- Ook bij ventilatoren, ventilatorschoepen en slakkenhuizen kun je werken met een stofzuiger en een vochtige doek. Om de ventilatorschoepen zuiver te krijgen is een zachte borstel nuttig.
- De toevoer- en/of afvoerkanalen van een systeem B, C of D zullen na verloop van tijd vervuild raken door stof. De reiniging ervan kan gebeuren met behulp van gespecialiseerde apparatuur waarbij een ronddraaiende borstel in de kanalen dringt en een zeer krachtige stofzuiger, uitgerust met een HEPA-filter, het losgekomen stof opzuigt. Flexibele kanalen zijn meestal moeilijk te reinigen, waardoor je ze wel eens volledig moet vervangen.
- Ventielen worden gereinigd met een stofzuiger en/of een vochtige doek.
Kosten van onderhoud
Als vanaf het ontwerp rekening is gehouden met de mogelijkheden voor de reiniging zul je minder betalen aan onderhoudskosten. Enkele richtprijzen:
- Systeem C: reiniging van ventielen, ventilator en luchtkanalen alsook controle van de sensoren: € 300 à € 360;
- Systeem D: reiniging van de ventielen, luchtkanalen, ventilatie-unit met inbegrip van de warmtewisselaar, ventilatoren en slakkenhuizen, reiniging van filters, controle van de sensoren: € 450 à € 500. De vervanging van de filters is hier niet inbegrepen; hun prijs kan sterk uiteenlopen afhankelijk van tal van factoren.
Wat kun je zelf doen?
Natuurlijke toevoeropeningen en ventielen reinigen en filters stofzuigen of vervangen kun je zelf.
De reiniging van de ventilatoren en de warmtewisselaar, de inspectie en het poetsen van de luchtkanalen en de reiniging van de toevoer- en afvoeropening naar de buitenomgeving zijn dan weer meer een opdracht voor een gespecialiseerde vakman.
Schakel de ventilatie-unit uit bij onderhoudswerkzaamheden en zorg ervoor dat de juiste filters aanwezig zijn alvorens het toestel opnieuw in gebruik te nemen.