Wat je nog niet wist over wijn

Wijnflessen: de holle bodem, kleur van de fles en afsluiting met kurk of schroefdop
Waarom is de bodem van een fles wijn hol?
De holle bodem van een wijnfles (ook wel “de ziel van de fles” genoemd) stamt uit de tijd dat flessen met de mond werden geblazen. Om te voorkomen dat de wijnfles aan de onderkant bol werd en niet zou blijven staan op de grond, werd de bolle onderkant naar binnen geduwd.
Bovendien is de onderrand rondom de holte een verzamelplek voor eventueel bezinksel. Tijdens het schenken zal de wijn zo minder kolken en komt het residu minder snel in het glas terecht. Bijkomend voordeel is dat je er mooi je duim in kan leggen, wat het uitschenken vergemakkelijkt. Door de hals van de ene fles in de ziel van de volgende te leggen, kun je ook steviger stapelen in je wijnkelder.
Tegenwoordig komt de holle onderkant vooral bij schuimwijnen goed van pas. Dankzij de holte kan de druk van het gevormde koolzuurgas (tot zes bar) tijdens de rijping beter verdeeld worden. Bij schuimwijnen is de ziel vaak zwakker dan de rest van de fles zodat bij te hoge druk alleen de onderkant eruit schiet en niet de hele fles kapot gaat. Zo raken de andere flessen rondom niet beschadigd.
Waarom is een wijnfles meestal donker?
Wijnflessen komen in tal van kleuren, maar de meest voorkomende kleur is groen of bruin. Donkere flessen beschermen tegen de zon, net als een zonnebril. Zonlicht kan er immers voor zorgen dat de antioxidanten die van nature in wijn aanwezig zijn en beschermen tegen oxidatie van de wijn, worden afgebroken. Getint glas blokkeert het zonlicht, waardoor oxidatie voorkomen kan worden en de smaak van de wijn dus behouden blijft.
Toch worden er ook wijnen in kleurloze flessen op de markt gebracht, voornamelijk bij witte en roséwijnen, zodat je de kleur van de wijn kunt evalueren. Dit zijn vaak gefilterde wijnen (om zichtbaar bezinksel onderin de fles te voorkomen), die bedoeld zijn om jong te drinken. Voor zulke flessen is een lange bewaring dus minder van belang.
Ongeacht de kleur van de fles wordt een wijn wel het best op een donkere en koele plek bewaard.
Wijnflessen met kurk of schroefdop?
Steeds meer wijnflessen worden afgesloten met een schroefdop. Volgens sommigen een grote vooruitgang, voor anderen zijn flessen wijn met kurk echter beter. Wie heeft gelijk?
Wijnflessen met kurk
De traditionele kurk werd uitgevonden in de 17e eeuw. Dankzij zijn elasticiteit en microporiën laat een kurk een beetje zuurstof door, waardoor je wijnen kunt laten rijpen op fles (bewaarwijnen).
Er zijn echter ook nadelen. Elke wijnliefhebber kent het belangrijkste probleem van kurk: een wijn die “kurk” heeft of “bouchonné” is. De muffe geur en smaak maakt zo'n wijn ondrinkbaar. Het proces zou te wijten zijn aan trichlooranisol (of kortweg TCA), een molecule die door de kurk wordt gevormd in de wijnfles. Hoe je dit kunt vermijden, blijft echter onduidelijk. Daarnaast kunnen er met kurk onzuiverheden in de wijn terechtkomen, waardoor deze bederft.
Tot slot is er ook het probleem van beschikbaarheid. De wijnindustrie is explosief gegroeid, en de traag groeiende kurkbomen kunnen niet volgen. Het duurt immers negen jaar voor de schors terug is aangegroeid. Door die schaarste is kurk niet alleen duur geworden, maar is er ook veel minderwaardige kurk op de markt. Logischerwijze werd er daardoor gezocht naar een alternatief, zoals de synthetische kurk en de schroefdop.
Bij een synthetische kurk is er minder kans op een kurksmaak, maar zo'n nepkurk is stroever en minder geschikt om de fles luchtdicht af te sluiten.
Wijnflessen met schroefdop
Een schroefdop wordt nog vaak (ten onrechte) geassocieerd met goedkopere wijnen. Nochtans biedt hij tal van voordelen. Naast het feit dat de wijn alvast geen “kurk” meer kan hebben, zijn schroefdoppen bovendien hygiënischer, waardoor de kans op bederf kleiner is, en ook duurzamer dan kurk. De flessen laten zich vlotter openen en hersluiten, en kunnen rechtop worden vervoerd en bewaard (een fles met kurk moet liggen om de kurk vochtig te houden, zodat hij zich opspant en de fles voldoende afsluit van de lucht).
Doordat een schroefdop nauwelijks zuurstof doorlaat (al zijn er tegenwoordig schroefdoppen die beter luchtdoorlatend zijn) is hij eerder geschikt voor jonge, frisse wijnen. Vooral bij delicate druivenrassen zoals pinot noir en riesling kan dit van pas komen.
Minpunt is dan weer dat een wijn minder zal rijpen en “evolueren”. Voor industriële wijnen uit de supermarkt, die meestal worden gekocht om snel te drinken, maakt dat eigenlijk weinig verschil. De romantiek rond het ontkurken van een fles wijn gaat natuurlijk wel verloren, maar een schroefdop is handig als je geen kurkentrekker bij de hand hebt.
Wil je nog meer weten over wijn?
Goed nieuws, dat kan! In dit dossier kom je namelijk alles te weten over wijn. We hebben het over volgende zaken:
Krijg je maar niet genoeg na dit dossier over wijn? Lees dan zeker onze dossiers over schuimwijn, Belgische wijn en biologische wijn.
Hoe komt wijn aan zijn kleur?
De kleur van rode wijn wordt bepaald door het pigment anthocyanine, dat voorkomt in de schil van blauwe druiven. Hoe langer de schillen op het sap gelaten worden tijdens het productieproces, hoe donkerder de wijn.
Witte wijn kan zowel van witte als van blauwe druiven worden gemaakt. Omdat de geoogste druiven geperst worden zonder de schillen mee in te laten weken, blijft de wijn vrij neutraal van kleur. De werkelijke kleur van witte wijn (bv. lichtgeel, geelgroen, goudgeel) wordt bepaald door het gebruikte druivenras.
Ook roséwijnen worden gemaakt van blauwe druiven, soms in combinatie met witte druiven. Bij het produceren van roséwijn worden de schillen minder lang bij het sap gelaten dan bij rode wijn. Roséwijnen zijn dus géén mengsel van witte en rode wijn. Voor meer info over roséwijnen, kun je terecht in ons dossier.
Hoe belangrijk is de jaargang?
Het oogstjaar of “millésime” is héél belangrijk. Een goede wijn van een bepaald oogstjaar garandeert namelijk niet dat een ander oogstjaar van dezelfde wijn ook van goede kwaliteit zal zijn.
De weersomstandigheden hebben een uitermate grote invloed op de wijnkwaliteit. Voor een goede druivenrijping is een evenwichtige balans van zon en regen nodig. En elk jaar verschilt de weersituatie, waardoor je elk jaar een andere kwaliteit van druiven krijgt. Enkele jaren geleden vergeleken we verschillende wijnjaren van enkele wijnen. De resultaten vind je hier.
Tegelijkertijd moet je voorzichtig omspringen met uitspraken over "goede" en "slechte" jaren. Die quotering is immers vaak gebaseerd op de weersomstandigheden in één wijngebied dat wereldwijd persaandacht geniet, namelijk Bordeaux. Door die historisch gegroeide mediatieke aandacht voor Bordeaux, vormen mensen zich nogal snel een algemeen beeld over een bepaalde jaargang, wat uiteraard fout is. Het is niet dat de druiven in Bordeaux mooi rijp zijn geworden, dat dit in heel Frankrijk zo is, laat staan in de hele wereld. Het omgekeerde geldt natuurlijk ook: een slecht jaar in Bordeaux is niet per se een slecht jaar in Australië.
Wat is een biowijn?
Er bestaan verschillende benamingen en labels op wijnetiketten om biowijnen, dus wijnen gemaakt op biologische wijze, aan te duiden. Hieronder volgt een overzicht.
Biologische wijn
Biologische wijnen zijn gemaakt van biologisch geteelde druiven. In de wijngaarden werden dus geen chemische preparaten gebruikt om schimmels, insecten en onkruid te bestrijden. Koper en zwavel worden daarentegen wel toegelaten om enkele hardnekkige schimmelziekten (bv. meeldauw) te bestrijden. Ook tijdens het productieproces zijn enkele niet-biologische ingrepen toegestaan, zoals de toevoeging van fabrieksgisten, enzymen en sulfiet.
Biodynamische wijn
De productie van biodynamische wijn berust op dezelfde basisprincipes, maar verloopt nog strikter. Deze wijnbouwers kijken ook naar de natuurlijke harmonie tussen alle elementen in de wijngaard: de wijnranken zelf, de aarde, de lucht, de stand van de zon en de maan enz.
Ze streven naar een natuurlijk ecosysteem in de wijngaard, waarbij de wijnstokken zichzelf kunnen verdedigen tegen ziektes, schimmels en insecten. Daarvoor gebruiken zij preparaten op natuurlijke basis (o.a. geconcentreerde koeienmest, infusies van wilde planten en kruiden) op specifieke momenten tijdens het jaar. De meest overtuigde wijnbouwers gebruiken opnieuw paard en ploeg, omdat een tractor de bodem te veel zou samendrukken.
Ook in de wijnkelder proberen ze tijdens de vinificatie alles zijn natuurlijke gangetje te laten gaan. De druiven en de wijn worden met zachtheid behandeld, zonder pompen om ze van het ene naar het andere stadium te sluizen. De temperatuur van de gisting wordt niet gemanipuleerd, er worden geen enzymen en aromatische fabrieksgisten toegevoegd, en sulfiet wordt slechts in minieme mate gebruikt. Wijnen worden niet geklaard of gefilterd; de zwevende bestanddelen krijgen de tijd om op natuurlijke wijze naar de bodem te zakken.
Natuurlijke wijn
Omdat er verwarring was tussen verschillende visies, en zelfs binnen éénzelfde visie verschillende strekkingen ontstonden, werd het begrip "natuurlijke wijn" geïntroduceerd. Natuurlijke wijn is een wijn met zo weinig mogelijk menselijke inbreng, door artificiële middelen en industriële processen te weren. Manueel plukken van de druiven, geen gekweekte gisten, geen toegevoegde sulfieten, er wordt niet gechaptaliseerd (het toevoegen van suiker aan nog niet gefermenteerd druivensap of “most” om het alcoholpercentage te verhogen), de wijn zuren of ontzuren ze niet enz.
Helaas is er in deze categorie weinig transparantie. Er bestaan geen eenduidige voorwaarden, zodat iedere wijnbouwer “vin naturel” op zijn etiket kan zetten.
“Lutte raisonnée”
Elke actie in de wijngaard gebeurt weloverwogen en beredeneerd. Wijnbouwers gebruiken niet zomaar chemische middelen, maar denken na over de impact ervan en zoeken alternatieven. Enkel in uitzonderlijke omstandigheden grijpen ze in bij een zieke wijngaard voor het te laat is, of gebruiken ze (zo weinig mogelijk) chemische middelen.
Op welke temperatuur moet je wijn serveren?
De temperatuur van een wijn bepaalt hoeveel geuren en smaken er vrijkomen, en zorgt voor een aangename balans. Helaas houdt niet iedereen hier rekening mee. Algemeen bekend is dat een witte wijn koel wordt geserveerd en een rode wijn op kamertemperatuur. Daardoor denken veel mensen dat witte wijn in de koelkast hoort en rode wijn een koelkastverbod heeft. Bijgevolg wordt witte wijn vaak te koud gedronken, en rode wijn te warm.
Rode wijn werd op kamertemperatuur gedronken toen het in huis gemiddeld een stuk kouder was, en dus is die regel tegenwoordig niet meer van toepassing. Ook rode wijn mag soms best even gekoeld worden; hij is het best tussen de 16 en 19 graden. Hoe lichter de wijn, hoe koeler; hoe krachtiger, hoe warmer. Een half uurtje koelen in de koelkast voor het serveren is voldoende.
Frisse, fruitige en lichte witte wijnen (ook roséwijnen) serveer je het best tussen de 8 en 10 graden, en vollere, complexere of houtgerijpte witte wijnen tussen de 10 en 12 graden. Schuimwijnen serveer je best aan 6 à 8 graden. De koelkast is met een temperatuur van ongeveer 3 tot 6˚C dus te koud. Je kunt je wijn het best een kwartier voor het serveren uit de koelkast halen om hem op de juiste temperatuur te schenken.
Een glas wijn tijdens het drinken op dezelfde, perfecte temperatuur houden, is moeilijker. Je kunt wijn beter iets te koel serveren dan te warm. Het wijnglas warmt immers op in je handen, wat de temperatuur licht verhoogt.
Drink je meer wijn uit een groot glas?
Er is aangetoond dat wie op zijn lijn wil letten, beter van een klein bord eet. Doet hetzelfde effect zich voor wanneer we wijn drinken uit kleinere glazen?
Wijnglazen worden steeds groter. Uit een Engelse studie bleek bijvoorbeeld dat de gemiddelde glasinhoud in Groot-Brittannië evolueerde van 66 ml in de 18de eeuw naar 417 ml sinds 2000. In 2017 zaten we al aan 449 ml, wat betekent dat de glazen bijna zeven keer groter werden in 300 jaar tijd. Of we effectief door de steeds grotere wijnglazen meer wijn zijn gaan drinken doorheen de jaren, valt echter moeilijk te bewijzen.
Alcoholisme kun je niet indijken met kleinere glazen, en er werd niet aangetoond dat je meer drinkt uit een groter glas. Anderzijds is de standaardhoeveelheid van 100 ml wijn (één standaardglas) amper een bodempje in een ballonglas van bijna een halve liter. De neiging om meer wijn in te gieten, is waarschijnlijk groter met zo'n groot glas. Wie zijn drinkgedrag wil beperken, kan dus wel eens een kleiner glas proberen.
Wat zijn de meest voorkomende wijnfouten?
Als je in een restaurant een fles wijn bestelt, dan vraagt de ober of sommelier of je de wijn wilt voorproeven. Dat vragen ze niet zomaar. Uit onderzoek blijkt dat 2 à 3 % van alle wijnen één of andere fout bevat (meestal “kurk”), wat eigenlijk best veel is. Er kan immers veel gebeuren tijdens het volledige productieproces van een wijn, zowel vóór, tijdens als na de botteling. Elke vergissing of onzorgvuldige handeling in het delicate proces van druif tot glas kan de wijn negatief beïnvloeden. Hieronder leggen we uit wat de meest voorkomende fouten in een wijn zijn en hoe je die kunt herkennen.
Oxidatie
Oxidatie wordt veroorzaakt door een teveel aan zuurstof, waardoor een chemische reactie in de wijn plaatsvindt. Dit kan nog wel eens voorkomen bij oudere wijnen, als bijvoorbeeld de kurk wat uitgedroogd is en daardoor meer zuurstof doorlaat. De wijn wordt dan bruinig van kleur, de fris- en fruitigheid verdwijnen, en de geur en smaak vervlakken. Oxidatie kan echter ook bij jonge wijnen ontstaan die niet bij een constante temperatuur worden bewaard. Als er grote temperatuurschommelingen zijn, dan zet de wijn uit en krimpt hij. De kurk kan dan gaan schuiven, waardoor er zuurstof bij de wijn kan komen. Om oxidatie tegen te gaan, wordt tijdens de productie het bewaarmiddel sulfiet toegevoegd.
Het omgekeerde komt ook voor: reductie, of een tekort aan zuurstof. Vaak wordt reductie getypeerd door kwalijke geuren, bv. rioolgeur of rotte eieren. Terwijl oxidatie niet te "herstellen" is (je kunt geen zuurstof onttrekken aan wijn), kan reductie in sommige gevallen wel verdwijnen door de wijn meer zuurstof te geven (in een karaf overgieten of het glas walsen).
Tweede fermentatie
Een tweede fermentatie of gisting kan voorkomen nadat de fles al gebotteld is. Vaak is dit een fout van de wijnmaker, als bijvoorbeeld de gist niet goed uit de wijn is gefilterd. De wijn begint dan belletjes te ontwikkelen en wordt vaak zurig. Een uitzondering zijn champagne en andere mousserende wijnen die volgens de “methode traditionelle” worden gemaakt, waarbij er zo'n dubbele gisting bewust plaatsvindt.
Madeiriseren
Heb je wel eens een fles wijn een tijdje in een hete auto of in de zon laten liggen? Dan kan hij gaan madeiriseren. Daarbij krijgt de wijn een zwaar overrijp karakter en een bruinige kleur. Je krijgt karamel- en confituurachtige geuren en een vlakke, lege smaak. Daarom is het belangrijk dat je de wijn altijd op een koele plek met een constante temperatuur bewaart. Een uitzondering is madeirawijn, die bewust wordt verwarmd en versterkt.
Azijnsteek
Azijnsteek betekent dat er bacteriën in de wijn terecht zijn gekomen die het chemisch proces op een negatieve manier hebben beïnvloed. De aanwezige ethanol wordt dan met behulp van zuurstof omgezet in azijnzuur en ethylacetaat, waardoor de wijn een bijtende smaak (azijn) of een lijmachtige geur (lijmstift) krijgt.
Wordt wijn altijd beter met de jaren?
Niets zo romantisch als een oude wijn bewaren voor een speciale gelegenheid. “Wijn wordt beter met de jaren”, zegt men, maar dat geldt niet voor elke wijn. Het bewaarpotentieel van wijn wordt zelfs vaak overschat. De meeste wijnen zijn klaar om jong te drinken (binnen drie à vijf jaar) en worden niet beter door veroudering. Weinig wijnen verbeteren nog na tien jaar, en slechts zeer weinig wijnen nog na twintig jaar. Alleen de grote wijnen, vooral indien ze op hout werden gelagerd, zijn geschikt voor een langere bewaartijd.
Hoe bewaar je een wijn?
De meeste wijn uit de supermarkt hoef je eigenlijk niet te bewaren. Meestal is deze gemaakt om jong te drinken, met fruitige en bloemige aroma's. Maar als je wijn wil met diepere aroma's, waarvan de smaken versmolten zijn en de textuur fluwelig is geworden, dan ben je aangewezen op betere en complexere wijn van een oudere jaargang. En die wijnen zijn vaak prijzig. In dat geval is het een optie om een jonge wijn te kopen, en dan een plekje te zoeken in huis waar je die wijn zelf kunt bewaren en op fles laten rijpen. Gunstige bewaaromstandigheden zijn belangrijk, anders riskeer je met een wijn te eindigen die slechter is dan op het moment van aankoop.
Heb je een kelder nodig?
Niet per se. Vroeger werden kelders vaak gebruikt omdat die het meest voldeden aan de voorwaarden voor een goede bewaring van wijn. Maar elke ruimte kan voldoen, zolang die donker, vrij van trillingen en vrij van geuren is.
Daarnaast moet de temperatuur voldoende laag en stabiel zijn (tussen 10 en 15 graden). Hoe lager de temperatuur, hoe minder de wijn zal evolueren in de fles. Hoe hoger de temperatuur, hoe sneller hij zal evolueren. Zeker grote en plotse temperatuurschommelingen moeten vermeden worden.
Ook de vochtigheidsgraad is belangrijk. Wijn heeft een voldoende hoge vochtigheidsgraad nodig (ongeveer tussen 60 en 75 %). Een te vochtige omgeving kan de etiketten doen beschimmelen. Een te droge omgeving kan de kurken doen uitdrogen en krimpen, waardoor er zuurstof in de wijn komt en de wijn onherroepelijk oxideert.
Flessen met een synthetische kurk of een schroefdop kun je staand bewaren, flessen met kurk liggend. Zo komt de kurk in contact met de wijn, zodat hij vochtig blijft en de fles voldoende afsluit.
Zijn klimaatkasten een goede oplossing als je weinig ruimte hebt?
Zeker. Ze ogen niet zo romantisch, maar voldoen wel aan dezelfde voorwaarden als een goede wijnkelder. Ze zijn wel duur, en ze kunnen minder flessen herbergen.
Hoe lang kun je wijn bewaren?
Daar is geen algemene regel voor. Versterkte wijnen (bv. port of madeira) kun je bijvoorbeeld vrij lang bewaren, maar de meeste wijnen bewaar je beter niet te lang. Hoe langer je wacht om de fles te drinken, hoe groter het risico dat het eigenlijk te laat is. Zelfs in ideale bewaarcondities.
Wanneer is een wijn op dronk?
Hier spelen veel factoren mee: herkomst, jaargang, kwaliteit van het domein (in die periode), bewaarcondities, druivensoort enz. De meeste wijnen lopen weinig risico indien je ze drie tot vijf jaar laat liggen. Voor de betere soorten kan tien jaar evenmin kwaad, en zelfs vijftien jaar niet. Alleen de beste wijnen kunnen na twintig jaar nog mee, en nadien vergroot het risico stelselmatig. Het heeft natuurlijk ook met persoonlijke smaak te maken. Wie complexe aroma's (bv. humus) niet op prijs stelt, drinkt zijn wijnen beter wat vroeger.
Hoe weet je of een gerijpte wijn nog drinkbaar zal zijn?
Dat weet je nooit 100 % zeker, maar het is belangrijk om te weten in welke condities de wijn werd bewaard. Een wijn waar de kurk omhoog komt uit de flessenhals, is verdacht, net zoals sporen van lekkage. Met de jaren zakt ook het niveau van de wijn in de fles. Ligt het niveau onder de flessenschouder, dan is er in liggende positie geen contact meer tussen wijn en kurk, en is het risico op oxidatie groter.
Kun je een geopende fles bewaren?
Zodra wijn in aanraking komt met zuurstof start het verouderingsproces en verliest hij sneller zijn aroma en smaak. Hoe lang je een geopende wijnfles kunt bewaren, hangt af van de wijn. Witte wijn en roséwijn kan in de koeling ongeveer vier à vijf dagen goed blijven, afhankelijk van de zoetheid. Rode wijn kan ongeveer tot twee à drie dagen na openen nog worden gedronken, afhankelijk van de hoeveelheid tannines.
Mousserende wijn bewaart minder goed na opening; de truc met de zilveren lepel is gewoon bijgeloof. Versterkte wijn zoals port kan zelfs tot een maand na openen nog worden gedronken. Er bestaan verschillende systemen om flessen vacuüm te trekken, maar een goede wijn sluit je best gewoon af met de kurk of met een afsluitdop, waarna je hem op een koele plaats bewaart.
Krijg je vooral van witte wijn hoofdpijn?
Aan witte wijn, en zeker in de zoete varianten, wordt meer sulfiet toegevoegd. Dat bewaarmiddel beschermt wijn tegen oxidatie en bacteriën, maar wordt door heel wat mensen niet goed verdragen, met hoofdpijn tot gevolg. Het kan ook een tekort aan vitamine B veroorzaken, en sommige mensen zijn er allergisch voor.
Omdat de schillen en pitten van de druiven mee vergist worden in rode wijn, moet er minder sulfiet worden toegevoegd. Die bevatten immers natuurlijke antioxidanten die de wijn tegen oxidatie beschermen. Toch zijn er evengoed mensen die hoofdpijn krijgen van rode wijn. Daar zou histamine de grote schuldige zijn. Die stof kan als nevenproduct ontstaan tijdens de tweede, malolactische gisting die het scherpe appelzuur omzet in zachter melkzuur. Rode wijnen ondergaan deze gisting vaker dan witte, zodat je meer kans hebt om histamine aan te treffen in rode wijn.
Sinds 2005 moet de toevoeging van sulfiet (vanaf een hoeveelheid van 10 mg/liter) in Europa verplicht worden vermeld op het etiket. De hoeveelheden kunnen echter sterk variëren, wat je niet uit een algemene vermelding kunt opmaken. Gelukkig streven wijnmakers er tegenwoordig naar om zo min mogelijk sulfiet te gebruiken.
Toch moet gezegd worden dat hoofdpijn na het drinken van wijn doorgaans te wijten is aan het teveel aan alcohol, en niet aan de aanwezigheid van sulfiet.
Is één glas (rode) wijn per dag gezond?
De ene week lezen we in de krant dat één glas rode wijn per dag gezond zou zijn, want goed voor hart en bloedvaten. De week erop lezen we dat elke druppel alcohol er één te veel is, wegens verhoogd risico op diverse aandoeningen zoals bepaalde kankers (mond, keel, lever en borst). Wat moeten we nu geloven?
Zulke studies trekken natuurlijk de aandacht, maar het is gemakkelijk om overhaaste conclusies te trekken. Het is immers onmogelijk een experimentele studie te doen waarin je een grote groep mensen verplicht om elke dag één glas bier of wijn te drinken, en te zien of ze tientallen jaren later qua gezondheid beter of slechter scoren dan mensen in de studie die helemaal geen alcohol dronken. Wetenschappers baseren zulke uitspraken dan ook vaak op observationeel onderzoek, waarbij mensen zelf beslissen én aangeven hoeveel ze drinken. Niet alleen onderschatten mensen vaak het eigen alcoholgebruik, zulke studies houden ook zelden rekening met andere factoren zoals je geslacht, je leeftijd, je eetpatroon, je activiteitsniveau, je rookgedrag, je gewicht en je genetische aanleg. Ze geven dan ook zelden een bewijs, ze kunnen hoogstens een verband suggereren.
Op korte termijn zijn er bij één glas alcohol geen acute negatieve effecten. Maar op langere termijn (bv. elke dag één glas) kan er wel degelijk een probleem ontstaan. Het is niet omdat één glas rode wijn niet schadelijk is, dat het een goed idee is om elke dag te drinken. Alcohol is een drug, en zoals elke drug zorgt alcohol voor gewenning. Wie elke dag een glas drinkt, voelt de rustgevende effecten van alcohol steeds minder. Je zult dus niet één glas, maar meerdere glazen nodig hebben om iets te voelen. En vanaf dan is alcohol niet meer gezond. Gebeurt dit op korte tijd, dan kan de lever de afbraak van alcohol niet volgen en stapelen giftige stoffen zich op: een kater. Op langere termijn kan veel drinken leiden tot chronische symptomen zoals leverziekten, kanker en hersenschade.
Waarom worden er dan vaak aan rode wijn gezonde effecten toegeschreven? Omdat rode wijn wel degelijk gezonde stoffen bevat. Wijn wordt gemaakt van druiven, en in de schil van die druiven zitten polyfenolen, waarvan resveratrol de meest gekende is. Het is een antioxidant, net als vitamine C en E, die erom gekend staan dat ze celveroudering tegengaan. Omdat bij de bereiding van rode wijn de druivenschillen worden gebruikt en bij witte wijn niet, wordt wel eens gezegd dat rode wijn gezonder is dan witte wijn. De hoeveelheid polyfenolen in druiven en wijn is echter niet zo groot. In blauwe bessen, aardbeien, frambozen, groene thee en pinda’s zitten veel meer antioxidanten.
Of één glas per dag nu goed of slecht is voor de gezondheid, kunnen we dus onmogelijk met zekerheid zeggen. Het advies omtrent alcohol van de Hoge Gezondheidsraad van België is alvast het volgende:
- beperk je gebruik, want alcohol heeft altijd een impact op de gezondheid;
- gebruik geen alcohol voor de leeftijd van 18 jaar;
- drink niet meer dan tien standaardeenheden alcohol (bv. 25 cl voor bier, 10 cl voor wijn) per week, te verdelen over verschillende dagen;
- las verschillende alcoholvrije dagen per week in;
- drink geen alcohol tijdens de zwangerschap of borstvoeding.
Meer info over de impact van alcohol op je gezondheid lees je in ons dossier.
Naar het dossier alcohol en gezondheid