Biowijnen

Klassieke versus alternatieve wijnbouw
Op zoek naar een lekkere biowijn? Neem dan zeker een kijkje in onze koopwijzer.
Klassieke wijnbouw
Het idyllische beeld van wijnboeren die met paard en kar door hun wijngaarden trekken, gaat voor de conventionele wijnbouw al enige tijd niet meer op. Rond de 18de eeuw startte een technologische revolutie, die sinds de Tweede Wereldoorlog nog verder werd uitgebouwd. Wijnbouw werd, door de modernisering van de wijngaarden en een betere kennis van chemie, een echte industrie en dus big business. Oenologen (wijnbouwtechnische wetenschappers) deden hun intrede en standaardiseerden het volledige proces op een industriële manier, zodat de productie en het rendement hoger, beter en constanter werd.
Bij de conventionele wijnbouw wordt zowel in de wijngaard zelf als in de wijnkelder gebruik gemaakt van artificiële producten. Zo worden er bijvoorbeeld pesticiden gespoten in de wijngaard om de stokken te beschermen tegen allerlei ziektes, kunstgisten toegevoegd aan de most die voor een typisch aroma zorgen (bv. passievrucht, truffel, cacao, enz.), houtsnippers die rijping op vat imiteren, suiker om body te geven, en hoge concentraties sulfiet om te stabiliseren en de bewaring te verbeteren.
Soms heeft de klassieke wijnindustrie er zelfs baat bij om te voldoen aan de typiciteit van een regio en de opgelegde regels rond productieproces en smaak om de gegeerde herkomstbenaming (bv. AOP in Frankrijk, DOC in Italië, enz.) op haar etiket te kunnen plaatsen. De consument is zich daar niet altijd van bewust, aangezien er voor de wijnsector geen verplichting geldt om de toegevoegde ingrediënten, met uitzondering van het algemene “bevat sulfieten” (vanaf 10 mg per liter), op het etiket te vermelden.
Alternatieve wijnbouw
De laatste decennia groeit echter het bewustzijn dat de wijn maar zo goed kan zijn als haar druiven. Eindeloos chemisch sproeien en bemesten beïnvloedt de terroir en de kwaliteit. Niet alleen de organismen die schadelijk zijn voor de wijnbouw hebben last van bestrijdingsmiddelen, ook planten en dieren die een positieve invloed hebben op het microklimaat van het gebied hebben er onder te lijden. Op de lange termijn betekent dit een bodem die steeds vervuilder raakt en zodoende onvruchtbaar dreigt te worden. Ook bestaat het risico dat residuen van pesticiden in de wijn achterblijven.Als tegenbeweging deed de alternatieve wijnbouw haar intrede, en ontstond de trend om druiven te telen zonder synthetische middelen en wijn te maken waaraan geen enkel additief werd toegevoegd. De wijnbusiness wordt op die manier steeds “groener” en natuurvriendelijker. Bij biologische wijnbouw wordt er immers meer aandacht besteed aan een “natuurlijk” productieproces. Echter, talloze termen vliegen ons rond de oren: biologisch, biodynamisch, natuurwijn, organische wijn, enz.
Onkruid wordt bestreden op manuele en mechanische manier door te eggen, wieden en ploegen. De toegelaten organische middelen zijn opgelijst, zoals compost, groenbemesting, dierlijke meststoffen, mineralen, enz. In noodgevallen (bv. aantasting door meeldauw) worden er natuurlijke middelen ingezet, zoals een mengsel van koper en kalk (de zogenaamde Bordeauxse pap). Bovendien zorgt begroeiing naast de wijnstok voor opname van overtollig water en voor “concurrentie” waardoor de wijnstok verplicht wordt zijn voedsel dieper in de ondergrond te zoeken, wat gunstig is voor de kwaliteit van de druiven. Ook worden bepaalde insecten die onschadelijk zijn voor de wijnstok en zich voeden met de schadelijke soorten doelbewust ingezet.
Tijdens het productieproces in de wijnkelder wordt bij biologische wijnen ook minder chemisch gewerkt, maar worden toch enkele niet-biologische ingrepen toegestaan, weliswaar onder striktere voorwaarden en in mindere mate dan bij conventionele wijn, zoals het toevoegen van artificiële additieven zoals fabrieksgisten, enzymen en sulfiet.
Minder sulfiet
Een beetje sulfiet ontstaat sowieso op een natuurlijke manier tijdens de wijnproductie, maar te veel toegevoegde sulfiet kan nefaste gevolgen hebben voor wie hem drinkt. Het kan de smaak verpesten en zelfs na één glaasje al hoofdpijn, misselijkheid, spijsverteringsproblemen of allergische reacties veroorzaken bij mensen die er gevoelig voor zijn. Niet te verwarren echter met de “kater” die in grote mate door overmatig gebruik, door de alcohol zelf en door de aanwezigheid van tannines veroorzaakt kan worden. Het is dus niet zo dat biowijnen door hun lagere sulfietgehalte minder katers uitlokken of gezonder zijn. Let wel: doordat er minder sulfiet wordt gebruikt, kan dit leiden tot minder stabiele wijnen, tot wijnen die snel verouderen en minder bewaarpotentieel hebben. Geef hier toch wat aandacht aan, zeker als je de wijnboer nog niet kent. Ook de consistentie tussen wijnjaren is moeilijker te bereiken als er meer biologisch gewerkt wordt.Wetgeving
Sinds 2012 mogen Europese wijnbouwers hun wijn biologisch noemen. De EU bepaalt aan welke voorwaarden de wijnteelt moet voldoen en het wijnetiket draagt het EU-label voor biologische producten. Die regels gaan niet alleen over de teelt van de druiven, maar ook over de producten en methoden die gebruikt mogen worden om de wijn te maken. De wijnbouwer gebruikt geen kunstmest of chemische bestrijdingsmiddelen (natuurlijke zijn wel toegestaan) en mag bepaalde additieven niet of beperkt gebruiken. In Europa is bijvoorbeeld sulfiet wel toegelaten als additief, maar mag biowijn er minder van bevatten dan reguliere wijn. In de VS is sulfiet in biologische wijn verboden. Wijnlanden buiten Europa hebben hun eigen regels. Om de wijn naar de EU te exporteren, moet die echter ook aan de Europese regels voor biowijn voldoen.
Een biologische wijn herken je aan het groene Europese logo (met sterretjes in de vorm van een blad), of het oudere Franse logo AB (“Agriculture Biologique”).
Bepaalde onafhankelijke organisaties kennen een specifiek label toe, indien de bereiding van de wijn aan een bepaald lastenboek beantwoordt dat strenger is dan de Europese regelgeving. Wijnboeren moeten zich certifiëren om dit label op de fles te mogen zetten. Merk tevens op dat een certificaat niet voor het leven is, er gebeuren periodieke controles en een wijnboer kan een certificaat ook verliezen.
Meer algemene info over voedingslabels vind je in ons uitgebreid dossier.
Naar het dossier voedingslabels
“Lutte raisonnée”
Een voorbeeld van biologische wijnbouw is de “lutte raisonnée” (of “redelijke bestrijding”). Hierbij gebeurt elke actie in de wijngaard weloverwogen en beredeneerd. Wijnbouwers gebruiken niet langer automatisch en preventief chemische middelen, maar denken na over de impact ervan en zoeken alternatieven. Enkel in uitzonderlijke omstandigheden wachten ze niet af tot de wijngaard te ziek is om in te grijpen, en worden (zo weinig mogelijk) chemische middelen gebruikt.
Terra Vitis is het label van de “lutte raisonnée”.
Meer info over bioproducten vind je in ons dossier.
Het maken van biodynamische wijn berust op dezelfde basisprincipes als bij biologische wijn, maar biodynamische wijnbouwers zijn nog strikter. De biodynamische cultuur is een filosofie gebaseerd op de principes van Rudolf Steiner, en niet enkel een landbouw- of wijntechniek. Men kijkt hierbij ook naar de natuurlijke harmonie en evenwicht tussen alle elementen in de wijngaard: de wijnranken zelf, de bodem, de lucht, de stand van de zon en de maan, enz.
Men streeft naar een natuurlijk ecosysteem in de wijngaard, waarbij de wijnstokken zichzelf kunnen verdedigen tegen ziektes, schimmels en insecten. Daarvoor gebruiken zij preparaten op natuurlijke basis, vergelijkbaar met homeopathische bereidingen (o.a. geconcentreerde koeienmest, infusies van wilde planten en kruiden, ontlasting van aardwormen). De werkzaamheden in en rond de wijngaard en bij de vinificatie worden afgestemd op de stand van de hemellichamen. Strikte biodynamische wijnbouwers introduceren opnieuw paard en ploeg in de wijngaard, omdat een tractor de bodem teveel zou samendrukken. De biodynamische landbouw kent ook specifieke pseudowetenschappelijke gebruiken. Zo worden koehoorns gevuld met compost, een tijdje begraven en weer opgegraven om met de vulling een “thee” te maken om de wijngaard mee te bemesten.
Ook in de wijnkelder tracht men tijdens de vinificatie de natuurlijke gang te laten gaan. De druiven en de wijn worden met zachtheid behandeld, zonder pompen die ze van het ene naar het andere stadium sluizen. De temperatuur van de gisting wordt niet gemanipuleerd, er worden geen enzymen en aromatische fabrieksgisten toegevoegd, en sulfiet wordt slechts in minieme mate gebruikt. Wijnen worden niet geklaard en gefilterd, men verkiest de zwevende bestanddelen de tijd te geven om op een natuurlijk tempo naar de bodem van de wijn te zakken.
De term “biodynamisch” wordt, in tegenstelling tot “biologisch”, niet wettelijk gecontroleerd. De labels van de erkende organisaties Biodyvin en Demeter wijzen op biodynamische druiventeelt.
De labels AVN (“Association des Vins Naturels”) en S.A.I.N.S. (“Sans Aucun Intrant Ni Sulfite”) duiden op natuurlijke wijnen. Het label Nature & Progrès garandeert de biologische teelt van druiven en een minimaal gebruik van sulfiet.