Alles wat je moet weten over energiedelen

Energiedelen, een nieuwe optie op de markt
De eigenaar van een energieproductiesysteem dat meer energie produceert dan hij zelf kan verbruiken, zet zijn overtollige energie terug op het elektriciteitsnet. Maar in plaats van dit overschot af te staan aan de leveranciersmarkt, kan de producent nu beslissen om dit overschot geheel of gedeeltelijk met anderen te delen.
Tegelijkertijd kan elke consument er nu ook voor kiezen om een contract te sluiten met andere burgers om een deel van zijn behoeften te dekken met lokale energie. Naast een contract met een klassieke leverancier.
En raad eens? Energiedelen is een win-winsituatie voor alle partijen. Er zijn dus nieuwe spelers op de energievoorzieningsmarkt: de prosumenten en de consumenten.
Wat is energiedelen?
Er is sprake van energiedelen wanneer een of meer consumenten - op het moment van de productie en op een identificeerbare manier - de overtollige energie kunnen verbruiken die de eigenaar van een productiesysteem niet zelf kan opgebruiken.
Wat zijn de voordelen van energiedelen?
Financiële voordelen
Het economisch model wordt afgestemd op de behoeften van de consumenten.
Door energie te delen krijgt iedereen toegang tot elektriciteit tegen een prijs die gelijk is aan of lager ligt dan de marktprijs. Het tarief is ook stabieler (vast tarief bepaald door de deelnemers).
In Brussel en Wallonië bespaar je met energiedelen in hetzelfde gebouw of in een beperkt geografisch gebied ook op de netwerkkosten. Voor energie die je gebruikt in een zone die in Brussel door dezelfde laagspanningscabine wordt gedekt, worden de kosten gehalveerd. Wanneer energie binnen hetzelfde gebouw wordt gedeeld, vallen de netwerkkosten in Brussel weg en in Wallonië dalen ze met 80 %.
Sociale en milieuvoordelen
Energiedelen leidt tot decentralisatie en diversificatie van lokale actoren door sociale uitwisselingen tussen hen aan te bevorderen. Het is ook inclusief in die zin dat elke burger kan deelnemen, ongeacht zijn statuut (huurder-eigenaar) of sociale situatie (welgesteld, middenklasse, armoede).
Uiteindelijk stimuleert energiedelen vooral de lokale productie van groene energie en het onmiddellijke gebruik ervan ter plaatse. Het stimuleert de groei van zonne-energiepotentieel en verbetert zo onze energiemix.
Energiedelen: concrete antwoorden op je vragen
In dit deel van ons dossier beantwoorden we praktische vragen over energiedelen. Welke vormen kan energiedelen aannemen? Welke lijkt het meest veelbelovend? Welk tarief moet je toepassen? Hoe zit het met de facturen, de meter, de betrokken actoren, enz. Lees onze antwoorden op je vragen.
Energiedelen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië
Alle Gewesten lijken het erover eens te zijn dat energiedelen binnen een gebouw aan dezelfde voorwaarden moet voldoen. Bovendien staat Vlaanderen peer-to-peerdelen toe tussen dezelfde persoon in 2 verschillende woonplaatsen. Voor energiegemeenschappen zijn de voorwaarden specifieker voor elk Gewest. Lees de voorwaarden om energie te delen in de gewesten.
Energiedelen: hoe begin je eraan?
Welke stappen moet je zetten om een regeling voor energiedelen op te zetten? Waar vind je informatie over energiedelen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië? We verwijzen je naar de verschillende websites over dit onderwerp. Lees Energiedelen: hoe begin je eraan?
Energiedelen: een voorbeeld in Brussel
Een concreet voorbeeld is beter dan een lange uitleg. Daarom stelden we ons de plaatsing van zonnepanelen voor op het dak van een Brusselse flat met 10 appartementen. Op basis daarvan stelden we verschillende scenario's op. We stelden vast dat een mede-eigenaar-bewoner zijn investering zeer snel kan terugverdienen (6 jaar). Wie investeert en zijn eigendom verhuurt, verdient de investering iets trager terug (12 jaar). Bekijk onze simulatie.
Welke actoren zijn betrokken?
- De producent(en)
- De consument(en)
- De netbeheerder (verantwoordelijk voor de meters en de meetgegevens)
- De persoon die geïdentificeerd is als contactpersoon voor het beheer van het delen of de gemeenschap (dit kan de syndicus zijn in het geval van een mede-eigendom).
Welke verschillende vormen kan energiedelen aannemen?
Er bestaan twee hoofdvormen van energiedelen: tussen individuen en tussen de gemeenschap.
De doorslaggevende factor om deze twee vormen van elkaar te onderscheiden is het aantal deelnemers en gebouwen.
- “Peer-to-peer”-delen, d.w.z. tussen niet meer dan twee personen. Twee actieve klanten (d.w.z. klanten met een leveringscontract) kunnen elektriciteit uit hernieuwbare bronnen uitwisselen. Bijvoorbeeld twee buren, de ene met zonnepanelen en de andere zonder. Ze moeten een contract sluiten waarin de voorwaarden voor deze uitwisseling worden vastgelegd.
- Delen tussen meerdere personen in een gebouw. Hiervoor moet je geen deel uitmaken van een gemeenschap. Het is wel alleen mogelijk binnen hetzelfde gebouw. De productie-installatie bevindt zich in of op het gebouw waar de gezamenlijk optredende personen zich bevinden.
- De energiegemeenschap. Twee voorwaarden zijn verbonden aan de oprichting ervan:
Ten eerste moet de gemeenschap een rechtspersoon zijn. Hoewel de vorm van deze rechtspersoon vrij is, lijken vzw's en coöperaties het best aan te sluiten bij de doelstellingen die energiegemeenschappen nastreven.
Ten tweede moet de energiegemeenschap autonoom zijn, zowel ten opzichte van haar individuele leden als ten opzichte van de traditionele spelers op de energiemarkt.
Energiegemeenschappen kunnen een brede waaier van activiteiten die verband houden met elektriciteit uitvoeren. Ze kunnen elektriciteit produceren, verbruiken, opslaan, leveren en delen. Ze kunnen ook deelnemen aan aggregatiediensten en flexibiliteitsdiensten, energiediensten en oplaaddiensten voor elektrische voertuigen aanbieden.
Waarom heeft energiedelen binnen apartementsgebouwen een enorm groeipotentieel?
Een energiegemeenschap opzetten, is een goed idee, maar het stuit op twee obstakels.
Ten eerste moet je een rechtspersoon (een vzw) oprichten die de gemeenschap zal beheren (activiteiten, facturatie van de gedeelde energie, beheer van de vzw, enz.) en dat alles op vrijwillige basis.
Ten tweede moet je er veel mensen bij betrekken en energieproductiefaciliteiten vinden die hun productie kunnen bundelen.
De andere 2 vormen van delen hebben te maken met het samenbrengen van mensen die elkaar niet kennen.
Aangezien 1,5 van de 4,5 miljoen woningen in België appartementen zijn, denken we dat energiedelen binnen appartementgebouwen sterk zal toenemen
In appartementsgebouwen bestaan al verenigingen van mede-eigenaars. Zij kunnen de deeloperatie beheren en soms is er zelfs een professionele syndicus die deze activiteiten op zich kan nemen. Je moet dus niet zomaar vanaf nul een rechtspersoon oprichten en personen aanstellen om het delen te beheren. Bovendien kennen de eigenaars elkaar en wisselen ze minstens één keer per jaar informatie uit via hun algemene vergadering.
Dankzij de nieuwe mogelijkheid om de productie te delen tussen de verschillende apartementen (en niet alleen voor de gemeenschappelijke delen), biedt energiedelen een uitstekende kans om gezamenlijk in zonnepanelen te investeren.
Niet alleen is het financiële model van energiedelen met een investering in een hernieuwbaar productiesysteem winstgevend, maar het kan ook andere werkzaamheden in het gebouw versnellen door inkomsten voor de mede-eigendom te genereren.
Hoe wordt de prijs van gedeelde energie bepaald?
De prijs wordt in onderling overleg vastgelegd tussen alle deelnemers aan het deelenergiesysteem.
Het tarief dat wordt toegepast op het gedeelde verbruik wordt gedefinieerd als het lokale tarief.
Hierbij wordt rekening gehouden met:
- heffingen die moeten worden betaald (netwerkkosten en verplichte heffingen of belastingen);
- de afschrijvingskosten van de productie-installatie;
- het zelfverbruik en dus de totale gedeelde hoeveelheden;
- eventuele overschotten die aan een leverancier worden verkocht;
- de eventuele marge voor herinvestering in andere projecten.
Voor de rest van het verbruik geldt het markttarief, dat altijd door de leverancier van de bewuste klant wordt gefactureerd.
Hoe kan energiedelen de kosten beïnvloeden?
Er zijn verschillende elementen in de elektriciteitsprijs en de deelnemers aan energiedelen kunnen alleen de energiecomponent beïnvloeden.
illustratie voor Brussel:
In Brussel vertegenwoordigt de energie op zich 47 % van het gefactureerde bedrag. In Vlaanderen is dat 49 % en in Wallonië 44 %.
Energiedelen zal dus een impact hebben op bijna 50 % van de prijs, en tot 70 % als er een speciaal stelsel is voor netwerkkosten als onderdeel van het energiedelen (-50 of -100 % in Brussel op deze kosten en -80 % in Wallonië).
Hoe zit het met de facturen?
Elke burger behoudt zijn contract met zijn leverancier, aangezien niet zijn hele verbruik door de gedeelde energie zal worden gedekt, die vaak van zonnepanelen komt (en dus overdag wordt verbruikt). De gebruikelijke factuur blijft dus bestaan, maar met een lager verbruik.
Elke deelnemer zal ook een deelcontract hebben voor het deel van zijn verbruik dat door de lokale productie wordt gedekt. Voor dit deel, dat via zijn meter wordt bijgehouden, zal hij een tweede specifieke factuur ontvangen.
Welke energiebronnen om te delen?
In het geval van direct delen, is de energie hernieuwbaar: ofwel warmte (via een warmtenet) ofwel elektriciteit (het enige dat momenteel van toepassing is in België), waarvan de productie voornamelijk afkomstig is van zonnepanelen.
Niet-hernieuwbare energie kan alleen binnen een gemeenschap worden gedeeld. Bijvoorbeeld: een installatie van een warmekrachtkoppeling (WKK) in een gebouw (een gasketel die ook elektriciteit produceert).
Heb ik een speciale meter nodig om energie te delen (geven of ontvangen)?
Ja, je hebt een digitale meter met geactiveerde communicatiemogelijkheden nodig zodat de energiestromen correct kunnen worden gemeten. Heb je een oude meter? Dan moet je deze vervangen. Je moet hiervoor wel niet extra betalen. Zo wil men het delen van energie aanmoedigen.
Elk gewest heeft zijn gewestelijke elektriciteitsreglement gewijzigd om energiedelen en de oprichting van energiegemeenschappen mogelijk te maken.
Delen binnen een gebouw: overal dezelfde regels
Eerst en vooral moet je weten dat om binnen hetzelfde gebouw energie te delen dezelfde voorwaarden gelden in alle 3 de gewesten:
- deelnemers in hetzelfde gebouw,
- leveringscontract met een klassieke leverancier,
- de bron is hernieuwbare energie,
- productie-installatie gekoppeld aan het gebouw,
- voorwaarden voor delen via een overeenkomst met de beheerder van het delen.
Andere vormen van energiedelen kunnen bepaalde specifieke kenmerken hebben.
Energiedelen in Vlaanderen momenteel grotendeels gehypothekeerd
Sinds juli 2022 kun je energiedelen in Vlaanderen.
Weet dat energiedelen in Vlaanderen niet langer vereist dat je in dezelfde gemeente woont of afhankelijk bent van dezelfde laagspanningscabine. Je kunt dus nu energiedelen met jezelf, maar op een ander leveringspunt. (Dit is het geval voor het delen tussen een hoofdverblijfplaats en een tweede woning).
Je moet ook niet langer dezelfde leverancier hebben als je hun energie wilt delen binnen hetzelfde gebouw of tussen twee personen of tussen twee adressen van dezelfde persoon.
Bovendien zijn er in Vlaanderen twee soorten energiegemeenschappen gedefinieerd. In tegenstelling tot het Brusselse en Waalse Gewest zijn niet-hernieuwbare energiebronnen hier uitgesloten.
Geen verminderde netwerkkosten in Vlaanderen
In Vlaanderen geniet je met energiedelen nog geen verminderde netwerkkosten.
Voorlopig is er dus sprake van een relatieve discriminatie tussen prosumenten en deelnemers aan energiedelen in gebouwen. Momenteel loopt er een studie van VITO om voorstellen te doen over mogelijke verlagingen van de netwerkkosten in bepaalde scenario's.
Waarom is energiedelen in Vlaanderen niet meer interessant sinds juni 2023?
De situatie in Vlaanderen is drastisch veranderd sinds juni 2022, en niet op een goede manier.
Het laatste officiële rapport van de Vlaamse energieregulator (VREG), gepubliceerd op 28 juni, bevestigt dat de meeste leveranciers extra kosten aanrekenen aan personen die aan energiedelen doen, die oplopen van € 65 (Eneco) per jaar tot € 150 (Luminus en Mega) per jaar per deelnemer.
De leveranciers rechtvaardigen deze kosten door de extra gegevensverwerking, en de extra kosten in de IT-ontwikkeling. Ze moeten ook de taksen en de netwerkkosten op de gedeelde volumes aan energie terugwinnen, die geen deel uitmaken van de volumes die de leverancier factureert.
Dit is een groot verschil met Brussel waar de netbeheerder Sibelga hierop heeft geanticipeerd en de verantwoordelijkheid voor het betalen van de netwerkkosten en andere kosten op de gedeelde volumes aan de beheerder van het energiedelen overlaat. Dit toont aan dat de betrokkenheid en de bereidheid tot samenwerking vanwege de netbeheerder cruciaal is voor de haalbaarheid-rentabiliteit van energiedelen.
Een veel proactiever beleid van Fluvius, de Vlaamse netbeheerder, zou bijzonder welkom zijn.
Energiedelen in Brussel: kortingen op de netwerkkosten
In Brussel is het regelgevende kader van kracht sinds april 2022.
Als je in Brussel aan energiedelen doet in hetzelfde gebouw of in een beperkt geografisch gebied, bespaar je ook op de netwerkkosten.
Dankzij de afschaffing van de netwerkkosten om binnen hetzelfde gebouw te delen, of de vermindering van diezelfde kosten met 50 % in het geval van delen onder dezelfde laagspanningscabine (dus je buurt in het algemeen), kan het lokaal bepaalde tarief dicht in de buurt komen van of zelfs lager liggen dan het sociale tarief.
Voorlopig geeft Brussel het goede voorbeeld door de geest van de Europese richtlijn te respecteren die het principe van het delen beschrijft, door dezelfde voorwaarden toe te kennen aan zowel prosumenten als klanten die gezamenlijk handelen (d.w.z. flatgebouwen die hun eigen productie zelf verbruiken, zelfs als deze via het net gaat om de meters in de flats te bevoorraden).
In beide gevallen moet geen van beide partijen netwerkkosten betalen voor het eigen verbruik.
Hieronder vind je een overzicht van de verschillende soorten energiegemeenschappen die door het Brussels Gewest zijn toegestaan.
Weet dat de “lokale energiegemeentschap” een Brussels initiatief is dat niet voortvloeit uit Europese richtlijnen. Het is vooral bedoeld om de financieringsmogelijkheden van een productie-installatie te verruimen, bijvoorbeeld via een derde investeerder. Het is mogelijk dat een of meer van de leden zelf eigenaar zijn of alleen een gebruiksrecht hebben over de productie-installatie.
Energiedelen in Wallonië, in navolging van Brussel
Ook hier kun je met energiedelen binnen hetzelfde gebouw besparen op de netwerkkosten. De Waalse energieregulator, CWAPE, heeft beslist dat deze in dit geval met 80 % zullen worden verminderd.
Weet dat energiedelen in Wallonië niet echt interessant is voor individuele prosumenten met analoge meters (terugdraaiend tot 2030).
Daarnaast willen we graag dat het huidige decreet wordt gewijzigd, namelijk om de administratieve procedures te vereenvoudigen die de toegang tot de verschillende vormen van energiedelen bemoeilijken.
Anderzijds is het cruciaal dat de netbeheerder (Ores, Resa of Arewall) zelf de netwerkkosten van het energiedelen aan de betrokkenen factureert en niet via de leveranciers, zoals dit nu gebeurt in Vlaanderen.
Welke stappen moet je zetten om energiedelen in je gebouw op te starten lanceren?
Energiedelen in een gebouw omvat noodzakelijkerwijs de volgende stappen:
1. Het project definiëren: welke bron van energieproductie, welke financiering, offertes van de installateurs krijgen.
2. De deelnemers erbij betrekken: in het ideale geval is er een simulatie van het financieel rendement, van de individuele besparingen afhankelijk van het statuut van de deelnemers en een discussie over hoe de injectie zal worden gedeeld. Dit alles moet worden voorbereid en vervolgens besproken en beslist op de algemene vergadering. Je moet ook iemand een mandaat geven (meestal de syndicus of een mede-eigenaar, de voorzitter van de mede-eigendom bijvoorbeeld) om de studie uit te werken.
Dimensionering van het project
- Welk productiesysteem, welk zelfverbruik voor de gemeenschappelijke ruimten, wat zou de resterende injectie zijn die tussen de verschillende deelnemers kan worden verdeeld, enz.
- Keuze van de distributiemethode: vast %, pro rata volgens het verbruik, hybride, ....
- Bepaling van de verkoopprijs.
Administratieve opvolging
- De overeenkomsten ondertekenen tussen de persoon die is aangesteld om de verdeling te beheren en alle deelnemers. Als er een facilitator aanwezig is in het gewest, zal hij standaardsjablonen voor deze documenten bezorgen.
- Verklaring van het delen met de netbeheerder.
- Vervanging van Ferrarismeters door digitale meters.
Beheer van het delen
- Facturatie door de deelbeheerder van de gedeelde volumes aan de deelnemers op basis van gegevens die door de netbeheerder worden verstrekt (deze gegevens houden al rekening met de verdeelregel die door de mede-eigenaar is bepaald) en opvolging van de betalingen.
- Betaling van netwerkkosten en verplichte kosten (door de deelbeheerder) op basis van wat door de netwerkbeheerder aan de mede-eigenaar wordt gefactureerd.
Waar vind je informatie over energiedelen in Vlaanderen?
Je vindt alle voorwaarden op de website van de marktregulator (VREG) en je kunt je energiedeelproject op dezelfde website registreren.
Waar vind je informatie over energiedelen in Brussel?
BRUGEL, de Brusselse energieregulator, heeft aantrekkelijke overgangstarieven goedgekeurd voor energiedelen, zodat meer Brusselse consumenten kunnen deelnemen aan en voordeel kunnen halen uit de energietransitie.
De regulator heeft ook een website gelanceerd die specifiek gewijd is aan dit nieuwe model van energieverbruik.
Om de ontwikkeling van energiegemeenschappen en energiedelen te vergemakkelijken, heeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een Gewest een facilitator “Energiedelen en Energiegemeenschappen” aangesteld, een gratis dienst die door Leefmilieu Brussel wordt gefinancierd en beheerd.
Waar vind je informatie over energiedelen in Wallonië?
Het Waalse Gewest heeft op zijn website een informatiepagina gewijd aan energiegemeenschappen en energiedelen binnen hetzelfde gebouw.
Het Gewest heeft ook een dienst gelanceerd voor projectontwikkelaars die energie willen delen en een onlineformulier ter beschikking gesteld
Een concreet voorbeeld is beter dan een lange uiteenzetting. Daarom werkten we een scenario uit waarbij we zonnepanelen installeren op het dak van een bestaand appartementsgebouw in Brussel met 10 flats. Hieronder lees je de financiële balans.
De kostprijs van de investering komt dus ook aan bod in deze simulatie die werd uitgevoerd in samenwerking met de specialisten van energiedelen van de vzw Energie Commune. Anderzijds houden we hier geen rekening met de groenestroomcertificaten die in het Brussels Gewest worden uitgekeerd.
Keuze van de installatie en bedrag van de investering
We hebben ervoor gekozen om te vertrekken van een omvormer met een vermogen van 10 kVA, de limiet waarboven een mede-eigendom btw-plichtig wordt, en eventueel zijn meter moet verzwaren. Een overdimensionering van 150 % van het vermogen van de panelen ten opzichte van het vermogen van de omvormer lijkt ons acceptabel, wat resulteert in 15 kWp aan geïnstalleerde zonnepanelen, tegen € 1 500/kWp exclusief btw, dus een totale investering van € 23 850 inclusief btw. De productie wordt geschat op 900 kWh/jaar per geïnstalleerde kWp.
Behoeften, oorsprong en verdeling van de energie
Het gemiddelde verbruik per flat is 3 500 kWh/jaar. De gemeenschappelijke ruimtes (lift en verlichting) verbruiken 1 500 kWh/jaar.
Dit verbruik wordt deels gedekt door de zonnepaneleninstallatie, en deels door elektriciteit die van het net wordt gehaald.
De overtollige productie van de zonnepanelen die niet wordt verbruikt, wordt terug op het stroomnet gestoken.
Besparingen en inkomsten voor de betrokken actoren
Aangezien het normaal is dat een mede-eigendom niet voor 100 % uit eigenaar-bewoners bestaat, houden we in deze analyse rekening met een mede-eigendom die bestaat uit 50 % niet-eigenaar-bewoners en 50 % eigenaar-bewoners, die meer voordeel halen uit het energiedelen.
De eigenaar-bewoners profiteren van de aankoop van elektriciteit tegen het lokale tarief (het tarief dat is overeengekomen tussen de deelnemers, dus €c15/kWh in de simulatie) en van de besparingen voor de gemeenschappelijke ruimtes (waarvan de kosten onder de bewoners van het gebouw worden gedeeld). Alle kosten en belastingen meegerekend, betalen de bewoners van het gebouw voor de gedeelde energie €c23/kWh, tegenover €c43/kWh (in deze simulatie) als ze een leverancier voor deze energie hadden moeten betalen.
Weet echter dat de epc-software rekening houdt met gedeelde zonnepaneleninstallaties door de betrokken woningen een bepaald aantal kWh elektriciteit toe te bedelen, wat de energiebehoeftes van elke woning vermindert en de epc-score ervan verbetert. Dit komt dus ook ten goede aan de mede-eigenaars die er niet wonen.
Het mede-eigendom haalt dan weer inkomsten uit de verkoop van elektriciteit aan een energieleverancier (€c9/kWh in de simulatie) en uit de verkoop van elektriciteit tegen het lokale tarief (€c15/kWh). Al deze inkomsten worden aangewend om de investering in het zonnepanelensysteem af te lossen, en al deze inkomsten komen onrechtstreeks ten goede aan alle mede-eigenaars (in verhouding tot hun investering of quotiteit, afhankelijk van de gekozen formule), ongeacht hun situatie (bewoner of niet-bewoner).
Wanneer is de investering rendabel zijn voor de verschillende actoren?
Conclusie
We zien dat de investering zichzelf zeer snel kan terugverdienen (6 jaar) voor wie in het gebouw woont, en iets minder snel voor wie erin heeft geïnvesteerd en zijn woning verhuurt (12 jaar). Met de groenestroomcertificaten die worden uitgekeerd in het Brusselse Gewest is de terugverdientijd zelfs nog korter.
Hou er rekening mee dat er ook andere hypotheses mogelijk waren.
Financiering door alleen eigenaar-bewoners
Een mede-eigendom kan ook beslissen om de investering te dragen met een andere quotiteitsregeling. Het kan de financiering uitsluitend leggen bij de mede-eigenaars die er wonen. Niet-bewoners zouden dus niet investeren en zouden het epc van hun onroerend goed kunnen verbeteren en huurders de kans kunnen geven om deel te nemen aan het energiedelen om geld te besparen op hun rekeningen.
Lenen bij de bank
Een laatste financieringsmogelijkheid is een lening over 10 jaar bij een bank aangaan. Deze situatie is meer te overwegen wanneer de initiële investering aanzienlijk is. Met een JKP-tarief van 4 % komen we uit op een totale investering van € 29 280 over 10 jaar, tegenover € 23 850 initieel. De lening kan worden terugbetaald met de inkomsten uit de verkoop van elektriciteit (€ 1 681/jaar), maar gedurende de eerste 10 jaar aangevuld met een eigen inbreng.