Astma


Sommigen hebben een lichte vorm van astma, anderen snakken voortdurend naar adem, de puffer angstvallig bij de hand. Gelukkig bestaat er medicatie om de symptomen onder controle te houden.
Een astma-aanval is een samenloop van verschillende gebeurtenissen: de luchtwegen worden geprikkeld en gaan samentrekken en vernauwen, de wand van de ontstoken luchtwegen wordt dikker en de slijmvliezen produceren meer en dikker slijm. Daardoor raakt zuurstofrijke lucht moeilijk tot in de longen, terwijl zuurstofarme lucht er moeilijk wegraakt. Dat veroorzaakt de typische ademhalingsmoeilijkheden.
Vaak is astma het gevolg van een combinatie van factoren. Wie nogal wat voorgangers met astma in de familie heeft, heeft ook zelf meer kans. Er bestaan ook verschillende “triggers” of uitlokkende factoren. De meest voorkomende is een infectie van de luchtwegen, bijvoorbeeld een verkoudheid. Vaak is het een allergie die een aanval opwekt, meestal een reactie op "pollen", huisstofmijt, schimmel of dieren.
Ook een fikse lichamelijke inspanning kan een astma-aanval veroorzaken. Doordat we dan sneller ademen door de mond, geraakt de lucht onvoldoende opgewarmd en vochtig door de neus en de bovenste luchtwegen. Die koude en droge lucht prikkelt de luchtwegen. Joggen bij koud weer is dus af te raden als u aan astma lijdt. Zwemmen, waarbij u vochtigere lucht inademt, is meestal een betere keuze. Voor sommigen is sportbeoefening de enige trigger (inspanningsastma).
Rook en luchtvervuiling kunnen eveneens een astma-aanval uitlokken, maar de ziekte zelf is er niet aan toe te schrijven. Ook parfum, chemische gassen, verf, pesticiden, insecticiden en andere producten kunnen op de adem inwerken. En ook sterke emoties, zoals angst, stress of paniek, kunnen de aanleiding zijn voor een aanval.
Zelfs medicijnen kunnen leiden tot een aanval door een allergische reactie of door de werking zelf. Sommige mensen zijn bijvoorbeeld overgevoelig voor aspirine (acetylsalicylzuur). Zij nemen ook beter pijnstillers op basis van paracetamol in plaats van niet-steroïdale ontstekingsremmers (NSAID's), omdat die laatste hetzelfde effect kunnen hebben als aspirine. Bètablokkers zijn eveneens af te raden, omdat ze de luchtwegen kunnen dichtknijpen en kunnen interageren met astmamedicatie.
Bekijk de patiëntenfolder “Astma... en wat nu” die we in opdracht van het RIZIV hebben gemaakt hieronder.
Een astma-aanval is een samenloop van verschillende gebeurtenissen: de luchtwegen worden geprikkeld en gaan samentrekken en vernauwen, de wand van de ontstoken luchtwegen wordt dikker en de slijmvliezen produceren meer en dikker slijm. Daardoor raakt zuurstofrijke lucht moeilijk tot in de longen, terwijl zuurstofarme lucht er moeilijk wegraakt. Dat veroorzaakt de typische ademhalingsmoeilijkheden.
Vaak is astma het gevolg van een combinatie van factoren. Wie nogal wat voorgangers met astma in de familie heeft, heeft ook zelf meer kans. Er bestaan ook verschillende “triggers” of uitlokkende factoren. De meest voorkomende is een infectie van de luchtwegen, bijvoorbeeld een verkoudheid. Vaak is het een allergie die een aanval opwekt, meestal een reactie op "pollen", huisstofmijt, schimmel of dieren.
Ook een fikse lichamelijke inspanning kan een astma-aanval veroorzaken. Doordat we dan sneller ademen door de mond, geraakt de lucht onvoldoende opgewarmd en vochtig door de neus en de bovenste luchtwegen. Die koude en droge lucht prikkelt de luchtwegen. Joggen bij koud weer is dus af te raden als u aan astma lijdt. Zwemmen, waarbij u vochtigere lucht inademt, is meestal een betere keuze. Voor sommigen is sportbeoefening de enige trigger (inspanningsastma).
Rook en luchtvervuiling kunnen eveneens een astma-aanval uitlokken, maar de ziekte zelf is er niet aan toe te schrijven. Ook parfum, chemische gassen, verf, pesticiden, insecticiden en andere producten kunnen op de adem inwerken. En ook sterke emoties, zoals angst, stress of paniek, kunnen de aanleiding zijn voor een aanval.
Zelfs medicijnen kunnen leiden tot een aanval door een allergische reactie of door de werking zelf. Sommige mensen zijn bijvoorbeeld overgevoelig voor aspirine (acetylsalicylzuur). Zij nemen ook beter pijnstillers op basis van paracetamol in plaats van niet-steroïdale ontstekingsremmers (NSAID's), omdat die laatste hetzelfde effect kunnen hebben als aspirine. Bètablokkers zijn eveneens af te raden, omdat ze de luchtwegen kunnen dichtknijpen en kunnen interageren met astmamedicatie.
Bekijk de patiëntenfolder “Astma... en wat nu” die we in opdracht van het RIZIV hebben gemaakt hieronder.
Astma veroorzaakt verschillende symptomen:
- kortademigheid
- piepende ademhaling
- hijgen
- hoesten (om het slijm te verwijderen dat de luchtwegen vernauwt)
- irritatie van de luchtwegen door het hoesten
De symptomen komen plots opzetten, maar verdwijnen meestal weer volledig met de juiste medicatie. Ze kunnen met periodes opflakkeren. 's Morgens en ’s nachts zijn de aanvallen meestal het zwaarst.

Als de arts op basis van uw medische achtergrond en een lichamelijk onderzoek astma vermoedt, kan een longfunctietest die diagnose bevestigen. Meestal moet u dan blazen in een toestel dat de luchtwegvernauwing meet (spirometrietest). Het toestel meet hoeveel lucht u in één seconde en in één keer kunt uitademen. Kunt u weinig uitademen in één seconde terwijl u wel een normale longinhoud hebt, dan lijdt u waarschijnlijk aan astma. Als de test niet meteen uitsluitsel geeft, wordt ze het best herhaald wanneer u astmasymptomen ervaart.
Bij kinderen jonger dan zes is het moeilijker om een diagnose te stellen, omdat klachten zoals een piepende ademhaling niet enkel bij astmapatiëntjes voorkomen. De arts zal dan vooral kijken naar astma in de familie, symptomen en de fysieke toestand van het kind.
Eens astma is vastgesteld, wordt onderzocht welke gradatie de aandoening heeft om de behandeling te bepalen: “gecontroleerd", "gedeeltelijk gecontroleerd" of "niet gecontroleerd". Dit hangt af van een aantal factoren: hoe vaak u een aanval krijgt, of dat ook 's nachts gebeurt, of u hinder ondervindt in uw dagelijks leven, of u noodmedicatie nodig hebt en hoe uw longen functioneren.
Op basis van de ernst zal de arts medicatie voorschrijven. Hij moet ook uitleggen hoe u astma-aanvallen kunt voorkomen. Dat kan door triggers te vermijden en snel te reageren op de symptomen.
Noodmedicatie
Vaak worden inhalators met een kortwerkende bèta-2 agonist, zoals Ventolin of Airomir (met salbutamol als actieve stof), voorgeschreven als noodmedicatie. Die zet de luchtwegen snel weer open. De keerzijde van de snel verlossende werking is dat sommige patiënten iets te snel naar de puffer grijpen en er zelfs verslaafd aan kunnen raken. Beperk u dus liever tot twee keer puffen per vier tot zes uur. Het middel kan immers bijwerkingen hebben: beven, verhoogde hartslag, nervositeit, hoofdpijn ... Als u bèta-2 agonisten moeilijk verdraagt, kunt u anticholinergica gebruiken, zoals Atrovent (ipratropium). Die werken wel trager.Inhalatiecorticosteroïden
Inhalatiecorticosteroïden of ICS, bv. Qvar (beclometason), Pulmicort (budesonide) en Flixotide (fluticason) kunnen de symptomen op lange termijn onder controle houden. Een veelvoorkomend neveneffect is orale schimmelinfectie door de afzetting van medicatie in de mond en keelholte. Dit kunt u grotendeels voorkomen door na de inhalatie te spoelen met water of door een voorzetkamer te gebruiken. Bijwerkingen van orale corticosteroïden, zoals huidatrofie (huid wordt dunner), hoge bloeddruk en gewichtstoename, kunnen ook in mindere mate voorkomen bij ICS, vooral bij een hoge dosis gedurende lange tijd.Langwerkende bèta-2 agonisten
Er zijn ook langwerkende bèta-2 agonisten die als onderhoudsbehandeling worden gebruikt bv. Foradil (formoterol), Serevent (salmeterol). Die moeten gecombineerd worden met ICS. Anders kunnen de symptomen alsmaar vaker opduiken, met mogelijk zelfs een dodelijke afloop.Orale corticosteroïden
Leukotrieën-receptor-antagonisten, bv. Singulair (montelukast) doen de luchtwegen ontspannen en zijn geschikt als orale onderhoudsbehandeling. Afhankelijk van de ernst van de astma worden ze alleen of in combinatie met ICS gegeven. Voorlopig behoren ze niet tot de standaardbehandeling, omdat ze ernstige bijwerkingen kunnen hebben en niet efficiënter zijn dan andere behandelingen.Beperkt nut
Andere geneesmiddelen, zoals theofylline, cromoglicinezuur en Xolair (omalizumab), hebben niet meteen de voorkeur. En combinatiepreparaten zoals Duovent, Seretide en Symbicort zijn enkel aanbevolen als ze duidelijk doeltreffender blijken in uw geval.
Leren leven met astma hoeft niet. Kleine aanpassingen kunnen immers tot grote verbeteringen leiden. Vermijd daarom “triggers” die een aanval kunnen uitlokken:
- Sluit bij pollenallergie ramen en deuren. Blijf bij warm en winderig weer zo veel mogelijk binnen.
- Mijd huisdieren. Kan dit echt niet, was ze dan regelmatig en houd ze uit de slaapkamer.
- Houd uw huis stofvrij. Veel astmapatiënten zijn allergisch voor huisstofmijt. Die is vooral te vinden in matrassen, kussens, tapijten, pluche speelgoed of gestoffeerd meubilair. Vermijd dit, of houd het voldoende schoon. Houd planten, boeken, kleding en andere losse voorwerpen uit de slaapkamer.
- Laat u in geval van ernstige astma elk jaar tegen de griep vaccineren.
- Vermijd grote inspanningen bij een hoge concentratie vervuiling of fijn stof in de lucht.
- Rook niet, ook niet passief, als u astma of een kind met astma hebt.
De inhalator of puffer moet aangepast zijn aan uw leeftijd, uw kracht om in te ademen en uw coördinatievermogen. Er bestaan drie inhalatietechnieken:
- Dosisaërosol. Deze is klein en vereist weinig inademingskracht. Er is wel een goede coördinatie voor nodig, omdat u tegelijk de puffer moet indrukken en moet inademen. Vooral kinderen en ouderen kunnen daar moeite mee hebben. Zij kunnen gebruik maken van een voorzetkamer, waarin de medicatie wordt opgehouden tot ze kunnen inademen. Voor kinderen jonger dan vier jaar gebruikt u beter een neus-mondmasker in plaats van een mondstuk.
- Poederinhalator. Hierbij is de coördinatie minder belangrijk, de inademingskracht des te meer.
- Vernevelaar (aërosol). Met dit toestel moet u het geneesmiddel in opgeloste vorm inhaleren. Als noodmedicatie is een aërosol echter minder handig, omdat die niet gemakkelijk mee te nemen is.