Revlimid: een weesgeneesmiddel als blockbuster

Enkele maanden geleden publiceerden de Christelijke Mutualiteiten cijfers over de top 10 duurste geneesmiddelen (afgeleverd door de ziekenhuisapotheker) voor onze ziekteverzekering. Op de tweede plaats prijkt Revlimid, een medicijn dat officieel geregistreerd is als weesgeneesmiddel. Zo’n geneesmiddelen zijn bedoeld om aandoeningen te behandelen waaraan maximaal 5 op 10 000 mensen lijden, kortweg zeldzame aandoeningen.
Duwtje in de rug
Sinds 2000 kan de farmasector genieten van een pakket maatregelen waardoor het financieel aantrekkelijker is om geneesmiddelen voor zeldzame ziekten te ontwikkelen.” Omdat de kleine afzetmarkt geen grote winst kon genereren, ontwikkelden farmaceutische firma’s immers weinig geneesmiddelen voor deze doelgroep. Sedertdien komen er inderdaad meer weesgeneesmiddelen op de markt, alleen zijn de kosten daarvan vaak torenhoog. De ondernemingen bedienen zich graag van twee argumenten om hun hoge prijzen voor weesgeneesmiddelen te rechtvaardigen. Een: onderzoek en ontwikkeling in weesproducten kost veel geld. Twee: de afzetmarkt is te klein om de prijs laag te houden. Maar die argumenten kloppen niet altijd.
Onmiddellijk een blockbuster
Een sprekend voorbeeld daarvan is Revlimid. Sinds 2008 wordt dit medicijn terugbetaald voor de behandeling van de ziekte van Kahler, een kanker waarbij de plasmacellen in het beenmerg ongecontroleerd groeien. De kost voor een maand behandeling bedroeg in ons land op dat moment zo’n € 6.200 voor één patient, het hoogste tarief binnen Europa. Amper twee jaar na commercialisatie realiseerde de firma Celgene met dit weesgeneesmiddel al een omzet van 1 miljard dollar …
Afzetmarkt nog vergroot
In de jaren die volgden diende Celgene het medicijn Revlimid in voor vijf andere indicaties, allemaal kankers en andere ernstige aandoeningen van het bloed en beenmerg. Iedere keer werd de groep van patiënten waarbij Celgene langs de kassa kon passeren aanzienlijk groter. En dat vertaalt zich ook in de omzetcijfers. In 2018 realiseerde Celgene voor Revlimid een omzet van maar liefst 9,7 miljard dollar. Het is daarmee één van de best verkopende geneesmiddelen wereldwijd.
Ziekteverzekering draagt de kosten
De afgelopen jaren werden wel enkele prijsdalingen onderhandeld. Al is een prijsdaling van 13 % over een periode van 10 jaar niets in vergelijking met de toename in kost voor de ziekteverzekering. Zo verdrievoudigden de uitgaven van onze ziekteverzekering voor dit geneesmiddel tussen 2011 en 2018, van 27 naar € 75 miljoen.
De maatschappij financierde het onderzoek
Stevige verkoopcijfers en winst dus voor Celgene. En dat staat helemaal niet in verhouding tot hun bijdrage aan de ontdekking van het geneesmiddel. Heel wat van de verdienste, en van de financiële investeringen, is te danken aan academische onderzoekers, overheidsinstanties en not-for-profit fondsen.
Revlimid is dan ook het zoveelste voorbeeld van een geneesmiddel waarvoor we als maatschappij twee keer betalen. Een eerste keer via bijdragen aan onderzoek en ontwikkeling, een tweede keer via onze bijdragen aan de ziekteverzekering.
Herziening van de regelgeving nodig
Om een einde te maken aan zulke wanpraktijken, is een herziening van de Europese regelgeving hoognodig. De voordelen waar bedrijven nu aanspraak op maken bij de ontwikkeling van geneesmiddelen voor zeldzame ziekten moeten opnieuw met een kritisch oog worden bekeken om het evenwicht te herstellen tussen de belangen van de maatschappij en deze van bedrijven.
We stelden afgelopen jaar tevens enkele aanbevelingen op voor de politici in ons land. Eén ervan is dat farmaceutische firma’s moeten worden verplicht om transparant te communiceren over de kosten die zij hebben gemaakt voor onderzoek en ontwikkeling. Bedrijven moeten ook duidelijk aangeven welk deel daarvan werd gefinancierd met publieke middelen, inclusief belastingvoordelen, subsidies en beurzen. Mocht dat in deze case zijn gebeurd, dan waren er wellicht meer vraagtekens geplaatst bij de prijs voor dit medicijn … We dringen er dus nogmaals op aan bij onze politici om werk te maken van deze aanbevelingen in de volgende legislatuur.