Al wat je als vruchtgebruiker moet weten

Als vruchtgebruiker ben je niet de volle eigenaar. Ontdek hier welke je rechten en plichten zijn, want je moet de eigendom delen met de zogenoemde blote eigenaar.
Vruchtgebruik
De kans is groot dat je ooit in je leven zult worden geconfronteerd met het begrip “vruchtgebruik”. Bijvoorbeeld op het ogenblik dat de partner met wie je getrouwd bent of wettelijk samenwoont, overlijdt. Of omdat je de tijd rijp acht voor successieplanning in het voordeel van je kinderen. Het gaat om een vorm van gedeelde eigendom, de andere partij is de zogenoemde blote eigenaar.
Wil je daar graag meer over lezen? Ga dan in dit dossier naar het deel Wanneer word je vruchtgebruiker.
Wat houdt het vruchtgebruik in?
Als vruchtgebruiker heb je “het genot” van de goederen die eigenlijk toebehoren aan de blote eigenaar. Jij mag ze gebruiken en beheren en er de inkomsten van innen. Een woning mag je zelf bewonen, zonder dat je huur moet betalen, of je mag ze verhuren én de huur opstrijken. Bij geld zijn de intresten en dividenden voor jou.
Maar in je eentje beslissen om het goed te verkopen of weg te schenken kan niet. Je kunt ook geen hypotheek laten vestigen op een woning. En bij geld mag je niet aan het kapitaal zelf raken.
Wat is er nieuw voor de vruchtgebruiker sinds 1/9/2021?
Als je vruchtgebruik ten vroegste dateert van 1/9/2021, zijn enkele nieuwe spelregels van toepassing. Deze vier moet je zeker onthouden:
- De verplichting tot het opstellen van een inventaris bij de aanvang is niet meer alleen voor jou een wettelijke verplichting, maar ook voor de blote eigenaar.
- Je bent verplicht om een woningverzekering te sluiten.
- De blote eigenaar mag je vragen om proportioneel bij te dragen in de kosten voor de grove herstellingen aan de woning.
- De blote eigenaar mag de woning desgewenst één keer per jaar komen bezichtigen.
Verder in dit dossier sommen we de belangrijkste rechten en plichten van een vruchtgebruiker op.
Voor vruchtgebruik van vóór 1/9/2021 blijven de oude regels geldig tenzij jij én de blote eigenaar het anders willen.
Er kan vervroegd een einde worden gemaakt aan het vruchtgebruik
Het vruchtgebruik is sowieso tijdelijk, meestal zolang je leeft. Het dooft uit, zoals men zegt: het stopt vanzelf wanneer je overlijdt, en dan krijgt de blote eigenaar zonder enige formaliteit de volle eigendom. Maar soms wil een van beide partijen vervroegd een einde maken aan het vruchtgebruik.
Bijvoorbeeld omdat de relatie tussen de vruchtgebruiker en de blote eigenaar stroef is, bijvoorbeeld wanneer een vader met een jongere persoon hertrouwt. De kinderen uit het eerste huwelijk riskeren dan erg lang te moeten wachten tot het vruchtgebruik van de stiefouder ophoudt. Als ze eerder volle eigenaar willen worden, kunnen ze proberen om het vruchtgebruik af te kopen.
Maar het kan ook dat je zelf op een gegeven ogenblik genoeg hebt van het vruchtgebruik en liever de waarde van het vruchtgebruik in geld uitgekeerd krijgt.
Voor meer details verwijzen we naar het deel Hoe vervroegd een einde maken aan het vruchtgebruik in dit dossier.
De kans is groot dat je ooit in je leven zult worden geconfronteerd met het begrip “vruchtgebruik”. Bijvoorbeeld op het ogenblik dat de partner met wie je getrouwd bent of wettelijk samenwoont, overlijdt. Of omdat je de tijd rijp acht voor successieplanning in het voordeel van je kinderen. Het gaat om een vorm van gedeelde eigendom, de andere partij is de zogenoemde blote eigenaar.
Wil je daar graag meer over lezen? Ga dan in dit dossier naar het deel Wanneer word je vruchtgebruiker.
Wat houdt het vruchtgebruik in?
Als vruchtgebruiker heb je “het genot” van de goederen die eigenlijk toebehoren aan de blote eigenaar. Jij mag ze gebruiken en beheren en er de inkomsten van innen. Een woning mag je zelf bewonen, zonder dat je huur moet betalen, of je mag ze verhuren én de huur opstrijken. Bij geld zijn de intresten en dividenden voor jou.
Maar in je eentje beslissen om het goed te verkopen of weg te schenken kan niet. Je kunt ook geen hypotheek laten vestigen op een woning. En bij geld mag je niet aan het kapitaal zelf raken.
Wat is er nieuw voor de vruchtgebruiker sinds 1/9/2021?
Als je vruchtgebruik ten vroegste dateert van 1/9/2021, zijn enkele nieuwe spelregels van toepassing. Deze vier moet je zeker onthouden:
- De verplichting tot het opstellen van een inventaris bij de aanvang is niet meer alleen voor jou een wettelijke verplichting, maar ook voor de blote eigenaar.
- Je bent verplicht om een woningverzekering te sluiten.
- De blote eigenaar mag je vragen om proportioneel bij te dragen in de kosten voor de grove herstellingen aan de woning.
- De blote eigenaar mag de woning desgewenst één keer per jaar komen bezichtigen.
Verder in dit dossier sommen we de belangrijkste rechten en plichten van een vruchtgebruiker op.
Voor vruchtgebruik van vóór 1/9/2021 blijven de oude regels geldig tenzij jij én de blote eigenaar het anders willen.
Er kan vervroegd een einde worden gemaakt aan het vruchtgebruik
Het vruchtgebruik is sowieso tijdelijk, meestal zolang je leeft. Het dooft uit, zoals men zegt: het stopt vanzelf wanneer je overlijdt, en dan krijgt de blote eigenaar zonder enige formaliteit de volle eigendom. Maar soms wil een van beide partijen vervroegd een einde maken aan het vruchtgebruik.
Bijvoorbeeld omdat de relatie tussen de vruchtgebruiker en de blote eigenaar stroef is, bijvoorbeeld wanneer een vader met een jongere persoon hertrouwt. De kinderen uit het eerste huwelijk riskeren dan erg lang te moeten wachten tot het vruchtgebruik van de stiefouder ophoudt. Als ze eerder volle eigenaar willen worden, kunnen ze proberen om het vruchtgebruik af te kopen.
Maar het kan ook dat je zelf op een gegeven ogenblik genoeg hebt van het vruchtgebruik en liever de waarde van het vruchtgebruik in geld uitgekeerd krijgt.
Voor meer details verwijzen we naar het deel Hoe vervroegd een einde maken aan het vruchtgebruik in dit dossier.
Je kunt vruchtgebruiker worden in het kader van een nalatenschap of van een schenking.
In het kader van een nalatenschap
Wanneer een persoon die was getrouwd, overlijdt zonder dat hij een testament heeft opgesteld, krijgt de langstlevende partner automatisch het vruchtgebruik op al wat de overledene nalaat. Hadden ze een verklaring van wettelijke samenwoning afgelegd, dan geldt dat vruchtgebruik alleen voor de gezinswoning en de meubels. De blote eigendom gaat op dat ogenblik naar alle andere erfgenamen.
Met een testament kan daar anders over worden beslist. Een getrouwde persoon kan bijvoorbeeld de volledige eigendom van zijn bezittingen aan zijn kinderen of iemand anders toewijzen. Maar hij zal niet per se volledig slagen in zijn opzet want de langstlevende partner kan zich daar bij het openvallen van de nalatenschap desgewenst tegen verzetten door zijn wettelijk erfdeel op te eisen. Dan krijgt hij het vruchtgebruik op de helft van de nalatenschap, en op z’n minst op de gezinswoning en de meubels, ook al komt dat op meer dan de helft neer. Wettelijke samenwonenden van hun kant kunnen elkaar wel volledig onterven in een testament.
Wanneer iemand hertrouwt en zijn kinderen uit een vorige relatie wil bevoordelen, kan hij in zijn huwelijkscontract met de nieuwe partner overeenkomen dat die afziet van het vruchtgebruik (“de Valkeniersclausule”). Ook al zal die partner na het overlijden dan de gezinswoning moeten verlaten, hij of zij heeft wel het recht om daar nog gedurende zes maanden te blijven wonen.
Je bent hoe dan ook nooit verplicht om het vruchtgebruik dat je erft te aanvaarden, je kunt dat weigeren of je kunt de blote eigenaar(s) vragen dat het in een som geld wordt omgezet.
In het kader van een schenking
Sommige ouders die de latere rekening aan erfbelasting voor hun kinderen willen beperken, beslissen om tijdens hun leven een som geld te schenken of een woning aan hun kinderen te schenken, maar met het behoud van het vruchtgebruik. Die techniek wordt onder meer toegepast bij wat men de gesplitste aankoop van een woning noemt: de ouders betalen alleen voor het vruchtgebruik en de kinderen gebruiken het geld dat hun ouders hen eerst hebben geschonken, om de blote eigendom te verwerven.
Een overzicht van de belangrijkste rechten en plichten bij vruchtgebruik dat ten vroegste op 1/9/2021 is ingegaan.
Wat mag jij als vruchtgebruiker verwachten?
Wanneer je het vruchtgebruik hebt van een woning, is het aan de blote eigenaar om de “grove” herstellingen uit te voeren. Daarmee worden bedoeld alle herstellingen die betrekking hebben op de structuur van het pand of de inherente bestanddelen, of die duurder uitvallen dan de huurwaarde. Het gaat bijvoorbeeld om het dak, de verwarmingsketel, de ramen, isolatiewerken.
Sinds september 2021 bestaat de kans dat de blote eigenaar je vraagt om daarin bij te dragen, zoals hierna wordt uitgelegd, maar hij moet de werken wel in overleg met jou plannen. Je kunt je er echter niet tegen verzetten.
Wat wordt van jou als vruchtgebruiker verwacht?
Wanneer je het vruchtgebruik hebt van een woning, moet je bij de aanvang samen met de blote eigenaar een inventaris opmaken om de toestand van het goed te beschrijven. Die verplichting ligt sinds september 2021 bij jullie samen. Je hebt daar geen notaris voor nodig, en het kost ook niets als je het zelf doet. Maar het moet schriftelijk en de handtekening van jullie beiden is vereist. Dankzij dat document zul jij indien nodig kunnen bewijzen dat iets niet in orde was toen je het pand ontving.
Je moet alle goederen waarover je het vruchtgebruik hebt, gebruiken waarvoor ze bedoeld zijn, op een voorzichtige en redelijke wijze. Een woning moet je dus in stand houden tot ze naar de blote eigenaar gaat.
Kleine herstellingen, zoals herschilderen, en het gewone onderhoud, zoals van de verwarmingsketel, zijn voor jouw rekening. Tenzij het gaat om normale slijtage.
Sinds september 2021 mag de blote eigenaar je vragen om proportioneel bij te dragen in de “grove” herstellingen. Het hangt er dus van af hoeveel procent de waarde van het vruchtgebruik uitmaakt in de waarde van de volle eigendom. Dat is iets wat jullie onderling kunnen bepalen. Maar er bestaat ook een wettelijke formule voor de berekening van het vruchtgebruik.
Je bent voortaan ook verplicht om een woningverzekering te sluiten. De blote eigenaar mag je vragen dat te bewijzen.
Als het gaat om het vruchtgebruik van “roerende goederen” zoals een auto, meubels of huishoudapparaten, mag je die gebruiken tot ze versleten zijn (niemand hoeft ze daarna te vervangen).
Je moet aanvaarden dat de blote eigenaar desgewenst één keer per jaar het pand komt bezichtigen.
Soms wil een van beide partijen vervroegd een einde maken aan het vruchtgebruik. Dat kan door het vruchtgebruik om te zetten in een som geld. Let wel: in bepaalde gevallen kan dat hooguit worden gevraagd, niet geëist.
Je mag de waarde van het vruchtgebruik daarbij altijd volledig vrij overeenkomen met de blote eigenaar. Maar een correcte berekening veronderstelt dat je onder meer cijfers kunt “actualiseren”. Als vruchtgebruiker, die de inkomsten normaliter nog vele jaren zou hebben opgestreken, wil je immers de huidige tegenwaarde krijgen van die toekomstige bedragen (want om bv. over 25 jaar een som van € 10 000 in handen te hebben, volstaat nu een kleiner bedrag in de veronderstelling dat dat bedrag 25 jaar lang iets aan intresten zal opbrengen). Bovendien wil niemand het gevoel hebben te zijn benadeeld. Als je dat niet ziet zitten, kun je gebruikmaken van een wettelijke formule.
Als jij liever geld wilt
Als je het niet (meer) ziet zitten om in het pand te (blijven) wonen of het te verhuren, kun je als langstlevende partner meestal eisen van de blote eigenaar dat het vruchtgebruik wordt omgezet, zoals dat heet. Jij staat je recht dan af in ruil voor een volwaardig alternatief in geld.
- Voor de gezinswoning en de huisraad kun je dat altijd eisen.
- Voor andere goederen kun je dat alleen als er gemeenschappelijke kinderen zijn, en anders kun je dat slechts tot vijf jaar na het overlijden (daarna kun je het alleen vragen).
Als de blote eigenaar jouw vruchtgebruik wil afkopen
Als langstlevende partner kun jij daar lang niet altijd toe worden verplicht.
- Voor de gezinswoning en de huisraad erin kan het sowieso niet.
- Voor andere goederen hangt het ervan af.
Gemeenschappelijke kinderen mogen de omzetting altijd eisen tenzij de overledene hen dat in zijn testament had verboden.
Kinderen uit een vorige relatie zijn wettelijk beschermd. Het verbod op omzetting kan hen in geen geval in een testament worden opgelegd. Daarnaast wordt de duur van het vruchtgebruik voor hen automatisch ingekort als jij niet eens 20 jaar ouder bent dan het oudste van hen: je leeftijd wordt fictief opgetrokken naar 20 jaar boven de leeftijd van het oudste kind. Als een van de betrokken personen de omzetting niet wil, kan een rechter de knoop doorhakken.
Als er geen gemeenschappelijke kinderen zijn, kan een blote eigenaar de omzetting alleen vragen, niet eisen, en kan een rechter dat altijd tegenhouden.
De wettelijke formule voor de waarde van het vruchtgebruik
De waarde van het vruchtgebruik voor de omzetting in geld of voor de verdeling van ieders aandeel in de kosten van de grove herstellingen kan desgewenst met deze wettelijke formule worden berekend:
de waarde in volle eigendom x een percentage dat jaarlijks wordt bepaald op basis van enerzijds de levensverwachting van de mensen en anderzijds de gemiddelde intrestvoet van de laatste twee jaar
Die percentages worden elk jaar in juli herzien. Je kunt ze terugvinden op de website van het Belgisch Staatsblad. Het volstaat om bij "Woord van titel" dit in te vullen: omzettingstabellen van het vruchtgebruik, en op "Lijst" te klikken.
Doordat de intrestvoeten erg laag staan, valt die formule niet bepaald in het voordeel van de vruchtgebruiker uit.
Verwar niet met de fiscale formule!
De net vermelde berekeningsformule geldt uitsluitend voor de waarde van het vruchtgebruik bij de omzetting of de verdeling. Er bestaat echter nog een andere wettelijke formule, maar die geldt uitsluitend voor de berekening van de erf- en de schenkbelasting.
In de fiscale context ben je namelijk verplicht om deze formule toe te passen:
de waarde in volle eigendom x een vaste coëfficiënt volgens de leeftijd van de vruchtgebruiker (gaande van 18 voor iemand onder de 20 jaar tot 2 voor een 80-plusser) x 4 %
Dat betekent dus dat je voor het erfdeel in kwestie in de aangifte van de nalatenschap van de overledene de waarde op die basis moet opsplitsen over de vruchtgebruiker en de blote eigenaar. De fiscus zal daarop de erfbelasting bepalen die eventueel verschuldigd is (in de praktijk hoeft de langstlevende partner vaak niets te betalen).
Voor de schenkbelasting bij een schenking met het behoud van het vruchtgebruik geldt dezelfde berekeningswijze.