Zonnepanelen op andermans dak: 3 opties bekeken

Soms is je dak gewoon niet geschikt om er zonnepanelen op te plaatsen. Of je woont in een appartement en je plannen voor zonnepanelen vallen op een koude steen bij de andere bewoners. Of je bent huurder. Of je hebt slechts een kleine som geld beschikbaar. Dan kun je toch in zonne-energie investeren.
Op de volgende pagina's hebben wij verschillende mogelijkheden bekeken, de ene al realistischer of virtueler dan de andere, afhankelijk van de situatie waarin je je bevindt:
Ongeacht voor welke oplossing je overweegt te kiezen, je doet er goed aan om je degelijk te informeren over alle aspecten van een fotovoltaïsche installatie. Lees ons dossier Zonnepanelen: alles wat je moet .

Het basisprincipe is dat je een zonnepaneleninstallatie op 1 EAN-nummer of elektriciteitsmeter mag aansluiten. In een appartement heeft elke flat zijn eigen meter en is er een apart EAN-nummer voor de meter die het verbruik van de gemeenschappelijke ruimten bijhoudt. Daardoor zijn er in appartementen in theorie drie mogelijkheden:
- alleen het stroomverbruik van de gemeenschappelijke ruimten dekken;
- aparte installaties per (geïnteresseerde) appartementsbewoner plaatsen en die rechtstreeks verbinden met de eigen meter van die bewoners;
- een combinatie van beide opties.
Vaak een kwestie van plaats
Veelal is de ruimte op het dak in verhouding tot het aantal bewoners beperkt, en tracht men om het stroomverbruik van de gemeenschappelijke delen (deels) te dekken. Nu zijn de kosten voor gemeenschappelijke delen geen eenvoudig of wervend thema onder mede-eigenaars. Voor een project van zonnepanelen is het daarom aangewezen om al van bij het begin met concrete informatie over het project (kenmerken, haalbaarheid, rendement…) te komen om interesse op te wekken en de zaken te laten vooruitgaan.
Een goede overeenkomst
Het komt er hoe dan ook vooral op aan om met de medebewoners goede afspraken te bereiken. Om de plaatsing van zonnepanelen op appartementsgebouwen te faciliteren, heeft het Brussels Gewest in samenwerking met APERe, een vzw die hernieuwbare energie promoot, modelcontracten uitgewerkt voor de terbeschikkingstelling of de huur van daken van medeeigendommen. Die contracten trachten de rechten en plichten van alle partijen op een billijke manier te regelen. Je kunt ze uiteraard aanpassen naargelang van de eigen situatie, ook als je in een ander gewest woont; de basisprincipes blijven dezelfde.
Een derde partij inschakelen?
Het kan helpen als de appartementsbewoners niet zelf hoeven te investeren in de fotovoltaïsche installatie. Dit is een scenario dat vooral zal voorkomen in het Brussels Gewest. Dit is namelijk het enige gewest waar er nog groenestroomcertificaten worden toegekend voor nieuwe huishoudelijke fotovoltaïsche installaties. De opbrengst ervan gaat dan naar wie investeert, bv. een zgn. derde investeerder. De bewoners besparen op hun stroomfactuur voor de gemeenschappelijke en/of privatieve ruimten. Het loont altijd de moeite om te vergelijken met een financiering met eigen middelen en alle contractvoorwaarden grondig na te kijken. Wij hebben twee derde investeerders uit het Brussels Gewest onder de loep genomen en een aantal aandachtspunten opgesomd in Aanlokkelijke voorstellen voor de installatie van zonnepanelen in Brussel: wat ervan te denken?.
Heel wat steden of gemeenten en bedrijven trachten burgers of buurtbewoners te verenigen rond projecten voor hernieuwbare energie via het stelsel van een coöperatie. Ruwweg kunnen we een onderscheid maken tussen financieringscoöperaties en rechtstreekse energiecoöperaties. Wij hebben een voorkeur voor die laatste, om verschillende redenen.
Financieringscoöperatie met hoog risico
Bij een zgn. financieringscoöperatie wordt geld opgehaald via bv. crowdfunding om een lening te kunnen geven aan een uitbater van een zonnepanelenpark. Energieleveranciers zoals Engie en Luminus werken volgens dit principe. Ze keren een rente uit op je inleg. Doorgaans hanteren ze daarbij wel een achtergestelde lening. Als de coöperatie in de problemen zou komen, kom je als schuldeiser bijgevolg op de laatste rij. Bovendien heb je weinig inspraak of inzage in de bedrijfsvoering. Deze formules bieden vrij hoge rendementen aan. Toch bevelen onze experts van Test Aankoop Invest deze optie niet aan wegens te riskant; ze raden aan om aandelen te nemen in een rechtstreekse coöperatie.
Aandeel in een rechtstreekse coöperatie
Bij een rechtstreekse coöperatie word je medeeigenaar van bv. een zonnepanelenpark door er een of meer aandelen van te kopen.
Coöperaties kunnen een erkenning aanvragen bij de Nationale Raad voor de Coöperatie, een initiatief van de FOD Economie. Hiervoor moet die aan een aantal erkenningsvoorwaarden voldoen, onder meer een vrijwillige toetreding van de vennoten, een democratische stemming op de algemene vergadering en een beperking van de rentevoet die aan de vennoten wordt uitgekeerd omdat het doel niet speculatief mag zijn.
Heel wat coöperaties volgen tegelijk de ICA-principes van de Internationale Coöperatieve Alliantie; die gaan vooral op ethisch vlak nog een stap verder.
Het risico inschatten en inperken
Grote zonnepaneleninstallaties met een vermogen van meer dan 10 kVA (kWp) kunnen geen gebruik maken van de terugdraaiende teller, maar genieten wel groenestroomcertificaten, zelfs in het Vlaams en Waals Gewest (anders dan nieuwe particuliere kleinere installaties).
Vaak worden zonnepanelen geplaatst op daken van overheidsgebouwen (bv. een zwembad, een sporthal, een gevangenis…) of op daken van bedrijven of instellingen (bv. een textielfabriek, een woonzorgcentrum…). Dan sluit de coöperatie een langdurige overeenkomst met het bedrijf of de instelling, bv. over 20 jaar, voor de afname.
Uiteraard kan de afnemer failliet gaan. Bij een privéonderneming is de kans groter dan bij een overheidsinstelling. Als een bedrijf na korte tijd al failliet zou gaan, bv. na 5 jaar, heeft de zonnepaneleninstallatie echter nog een verkoopwaarde, wat het risico inperkt en degenen die een inleg hebben betaald, bij een rechtstreekse coöperatie de kans geeft op een (gedeeltelijke) teruggave van de inleg. Een eventueel verlies wordt trouwens over alle coöperanten verdeeld. In een coöperatie met de vorm van een cvba kun je als coöperant nooit meer dan je inleg verliezen.
Je hoeft je ook niet per se te beperken tot een project in je eigen streek. Maar je zult je wellicht meer betrokken voelen bij een lokaal project en je kunt er met je vragen ook makkelijker terecht.
Behoorlijk financieel rendement
Het dividend per aandeel in een coöperatieve mag hooguit 6 % bedragen om belastingvrij te kunnen zijn. Let wel: er kan van alles worden beloofd, maar zekerheid is er alleen over het verleden, nooit naar de toekomst toe. Soms geniet de coöperant naast zijn dividend per aandeel ook een goedkopere stroomafname (via de energieleverancier).
Veelal betaal je € 100 tot € 250 voor een aandeel. Je doet er goed aan om als je meerdere aandelen koopt, die over meerdere projecten te spreiden.
Aangezien het om risicokapitaal gaat – het blijft een belegging – mag je er alleen geld in stoppen dat je op lange termijn kunt missen. Doorgaans kun je de eerste jaren zelfs niet uit de coöperatieve stappen.
Voor Test Aankoop Invest is gezien het risico een rendement van minstens 3 % terecht op een aandeel van een energiecoöperatie. Overigens zijn dividenden vrijgesteld van roerende voorheffing tot een totaalbedrag van € 800 (in 2019). Die voorheffing wordt initieel wel afgehouden; je moet ze op je belastingaangifte terugvragen.
Met de klimaatdoelstellingen ligt de lat hoog en moet er fors worden geïnvesteerd in nieuwe installaties van hernieuwbare energie. Daarbij wordt ook gesleuteld aan de strikte regelgeving rond het benutten van de plaatsen om zonnepanelen te installeren om zo nieuwe mogelijkheden te creëren. Er blijkt echter meer dan eens een verschil tussen theorie en praktijk.
De directe lijn, geen interessante optie voor particulieren
Stel: je hebt zelf geen geschikte plek om zonnepanelen te plaatsen maar je buur heeft wel een stuk braakliggend terrein over? Kun je dan niet gewoon een fotovoltaïsche installatie op zijn terrein plaatsen en een directe kabel trekken naar jouw woning?
In Vlaanderen kan dit sinds begin 2019 onder bepaalde voorwaarden. Je bent dan wel een vergoeding aan de overheid verschuldigd voor misgelopen inkomsten en heffingen. Voor een particuliere aansluiting valt die zo duur uit dat deze optie niet interessant is.
Het Brussels en Waals Gewest kennen ook de notie van de directe lijn, vooral voor wie niet op het stroomnet kan aansluiten.
De mogelijkheid van de directe lijn is echter vooral bedoeld voor bedrijven.
Op weg naar energiecommunity’s
Het fenomeen van terugdraaiende teller, soms ook salderen of “net metering” genoemd, houdt in dat je de stroom die jouw eigen zonnepanelen produceren, maar die niet meteen wordt gebruikt en bijgevolg op het stroomnet wordt geplaatst, binnen hetzelfde meetopnamejaar tegen dezelfde prijs opnieuw van het net kunt afnemen.
Het ziet er echter naar uit dat er in Europa op termijn een einde zal komen aan deze klassieke vorm van salderen. Daar zijn meerdere redenen voor. In de winter verbruiken wat je in de zomer produceert of hebt geproduceerd, bemoeilijkt een stabiel beheer van het stroomnet. En vooral, het systeem zet aan om meer te verbruiken dan nodig. Er gaan steeds meer stemmen op om het verbruik zoveel mogelijk te concentreren op de ogenblikken dat zonnepanelen stroom produceren en zo de mate van zelfverbruik aan te moedigen. Dat kan op individueel vlak, al zijn de mogelijkheden daar veeleer beperkt. Op collectieve schaal werken biedt meer mogelijkheden.
Collectief zelfverbruik in Wallonië
Het Waals Gewest kondigt een decreet rond de “autoconsommation collective” aan tegen mei 2019.
De idee erachter is om een soort van virtueel salderen toe te passen in een geografisch beperkte zone waarin zich een of meer productieeenheden van hernieuwbare energie bevinden. Een typisch voorbeeld: er worden zonnepanelen geplaatst op het dak van een bouwmaterialenhandel. Die laatste beschikt over grote loodsen maar verbruikt zelf vrij weinig stroom. Het overschot kan worden gedeeld met de buurtbewoners (woningen, winkels...) die wel verbruik hebben, zeker overdag wanneer de panelen stroom produceren. Alle spelers kunnen dan virtueel worden gegroepeerd in een energycommunity of gemeenschap, waarbij de elektriciteit wordt verdeeld volgens vooraf gemaakte afspraken en ook bezitters van zonnepanelen eventueel hun eigen overtollige productie zouden kunnen verkopen.
Momenteel zijn in het Waals Gewest drie proefprojecten van collectief zelfverbruik goedgekeurd, waarvan er een effectief bezig is: MeryGrid in Esneux.
Ook aandacht voor huurders
Europa zal in het kader van de “Clean Energy Package” de landen en gewesten ertoe aanzetten om de komende jaren regels op te stellen om de drempels op het vlak van energiecommunity’s op te heffen. Daarin zou de consument tot een echte speler op de markt van de energieproductie moeten kunnen uitgroeien. Ook wie huurt trouwens want dit is een categorie van consumenten die op dit vlak tot hiertoe aan de zijlijn moest blijven toekijken.