Beste Vlaamse Belastingsdienst,
In uw wederom te laat verzonden aanslagbiljetten VERKEERSBELASTING, waar beiden een termijn hebben dat aanvangt op 1/6 heb ik pas op 1/8 door de postbode in mijn brievenbus zien werpen.
Dat is maanden te laat! Net zoals de voorbije jaren.
We stellen vast dat u het vanuit uw machtspositie zichzelf niet verplicht oplegt om tijdig de aanslagbiljetten te moeten verzenden voor het verstrijken van de voor de burger aangeduide periode (terwijl de Federale Belastingen het klokvaster en correcter doen). In tegenstelling verplicht u de burger wel om binnen uw vastgelegde termijnen te handelen op straffe van verval van de klachtenperiode of op straffe van boete / intrest wanneer er buiten de periode zou betaald worden.
De Vlaamse Belastingsdienst is vrijgesteld en heeft geen verplichtingen op gebied van termijnen en de burger wordt verplicht de termijnen strikt op te volgen.
Dat is duidelijk onevenredigheid dat door de burger niet aanvaard wordt, maar dat door ongelijke strijdwapens nier gerechtvaardigd kan worden.
U permitteert zich na het verstrijken van de beginaanvang van de belastbare periode om de aanslagbiljetten te verzenden naar eigen willekeur, terwijl omgekeerd evenredig de burger meteen zou gestraft worden mocht hij zo’n mentaliteit van willekeur op een gelijkaardige manier toepassen.
Het is duidelijk dat een Vlaamse dienst als de uwe het niet nodig acht om een voorbeeldfunctie te bekleden, wat niet zo respectvol is voor de Vlaamse burgers.
U maakt gebruik om uw aanslagbiljetten te verzenden via “bulkpost” waarbij de exacte datum van verzending niet traceerbaar is volgens B-post. Tussen de uitprint datum en het verzendingsklaar maken van het aanslagbiljet om het dat ten uwe kantoren te verzamelen tot een waardige hoeveelheid aan bulkpost en het afhaal- of inleveringsklaar voor B-post te maken gaat een niet vaste en niet traceerbare tijd aan vooraf dat niet kan gerekend worden als verzendingstijd. De B-post krijgt het pas in hun bezit wanneer er voldoende bulkpost is verzameld. Deze bulkpost van de Vlaamse overheid, die het goedkoopste verzendsysteem bewust gekozen heeft is niet te vergelijken met de verzendmethode van een burger die een enveloppe met priorzegel post.
Het is alom in ons rechtssysteem erkend dat de post afstempelingdatum rechtsgeldig is. Bulkpost heeft geen afstempeldatum. Bulkpost wordt samen met andere bulkpost van andere diensten verzameld in opslag alvorens het gaat naar een verdeelcentrum van de B-post, waar het klaar gemaakt wordt om het regionaal te verdelen. Met andere woorden is zo’n volledige verzendmethode waarvoor de Vlaamse dienste bewust hebben gekozen niet gelijk aan de verzendmethode van burgers die een brief posten. Het regelrechte gevolg daarvan is: dat de tijd die nodig is om een enveloppe te verzenden naar in ons geval hier de belastingplichtige een niet exact te bepalen veelvoud is, dan de tijd die de burger nodig heeft om een brief te verzenden. Het is geen uitzondering dat bulkpost 14-dagen en meer kan duren, afhankelijk van de totale termijn dat vooraf ging aan het verwerken in het sorteercentrum van B-post.
Het is dan ook een bedrieglijk handelen van de Vlaamse belastingdienst om op het belastingsformulier een verzenddatum te stellen dat volledig betwistbaar is. Deze datum kan hooguit verwijzen naar de uitprintdatum of een inschatting/vermoeden van de verzenddatum van het aanslagbiljet en deze is niet gelijk aan de werkelijke verzenddatum. Evenmin is de schijfdatum op een brief niet gelijk aan de poststempel in van het sorteercentrum. De burger kan net zoals de overheidsdiensten de brief nog dagen laten liggen vooraleer deze bij B-post wordt ingediend. Het is de poststempel dat rechtsgeldig is. Bij bulkpost is er geen poststempel en is het bijgevolg daarvan kan het niet worden aangetoond wanneer briefwisseling effectief verzonden is geworden of onder weg was naar de bestemmeling. Bijgevolg kan de Vlaamse belastingdienst niet op hun aanslagbiljet de “datum van verzending” vermelden omdat het de datum is van het schrijven of uitprinten van het aanslagbiljet.
Wij stellen dus vast dat de Vlaamse Belastingdienst zich schuldig maakt aan het vervalsen van de verzenddatum en deze misbruikt tegen de burger in het opleggen van termijnen. Ook hier is wederom ongelijkheid vast te stellen.
Deze manier van verzenden biedt geen enkele zekerheid dat het aanslagbiljet in de brievenbus valt de bestemmeling. Dagelijks kan postzendingen verloren raken, dat is alom gekend. Er bestaan mogelijkheden om die kans in te perken! De Vlaamse diensten benutten deze kan niet. Noch kan er daardoor aangetoond worden of de brief tijdig of zelf effectief bij de belastingplichtige is gearriveerd. Bijgevolg is de regel over bezwaarschriften indienen waar de verzenddatum belangrijk is voor de geldigheidsverklaring er van niet koosjer of ongeldig. Een rechtbank uitspraak of een uitspraak van raad van state zou het hier kunnen officialiseren voor een en altijd.
We onderstrepen dat de Vlaamse belastingsdienst de belastingplichtige oplegt dat het bezwaarschrift binnen de door hem opgelegde termijn moet geschieden te rekenen vanaf hun (bedrieglijk ingeschatte) verzenddatum (dat dus betwistbaar is). Voor het bezwaarschrift van de belastingplichtige geld enkel en alleen de “de datum van de poststempel “, terwijl zij zich daarvan wederom onevenredig (en wellicht onrechtmatig) vrijstellen door gebruik van bulkpost PB-PP.
De Vlaamse belastingsdienst die de waarheid van hun geschreven datum per aanslagbiljet van verzenden (wat valsheid in geschrifte insinueert) totaal niet kan bewijzen, gebruikt bovendien : “de derde werkdag die volgt op de verzenddatum” als begindatum bij het opleggen van termijnen, wat veronderstelt dat de bestemmeling het aanslagbiljet al na 3 dagen zou ontvangen ik de brievenbus, terwijl B-Post zelf aangeeft dat het nadeel van bulkpost wel tot 14-dag kan oplopen vooraleer het besteld wordt bij de bestemming. Ook hier een vorm van fraude vast te stellen, wanneer men termijnen gaat bepalen, dit opnieuw in het voordeel van de belastingsdienst.
Verder merken we op het aanslagbiljet dat de schrijftoon naar de burger erg dreigend is, alsof men de belastingplichtige over een kam wil scheren van wanbetaling of niet betaling. Dat is voor elke nederige en slaafsvolgende belastingbetaler erg vernederend of op zijn minst onrespectabel.
Ik Citeer “Breng uw betaling tijdig in orde. Zo vermijdt u eventuele extra kosten. Als u niet tijdig betaalt, kunt u tegengehouden worden voor een controle langs de weg en moet u het ter plaatse betalen Bij niet betaling kan uw voertuig in beslag worden genomen. “
Daar waar de burger of bedrijven kiezen wanneer een schuld niet kan worden ingelast voor een eerlijke afhandeling ervan op de rechtbank waar de rechter oordeelt hoe de betaling moet geschieden nadat hij alle verweerstukken heeft kunnen doornemen, Plaatst de Vlaamse overheidsdiensten zoals de belastingsdienst zich boven het gebruikelijke, waardoor de burger geen verhaal heeft of niet aanhoort wordt en direct verplicht wordt te betalen of er wordt een niet gerechtelijke beslagname gedaan. Ook hier is wederom sprak van ongelijkheid.
Verder zien we in de gebiedende wijs een toon van de brief waarin te vaak de term voorkomt van “moeten” (plichten) en worden de rechten onvoldoende belicht:
“Wat moet ik doen indien…”
“indien u niet akkoord gaat moet u….”
“ De bewaarschriften moeten gemotiveerd zijn…”
“ ..moet worden betaald voor..”
“ Wanneer moet….”
“ de aanslg moet..”
“ moet dan terplaatse..”
Verder merken we ook onduidelijkheden op, dat de belastingplichtigen kan misleiden of mis kan begrijpen door het niet vertrouwd te zijn met wetmatig of gerechtelijk taalgebruik niet direct: