Kunnen we haaruitval behandelen?


Met ouder worden, verliezen flink wat mensen hun wilde haren. Eén op de twee mannen krijgt te maken met haaruitval. Bij vrouwen stopt het doorgaans bij een dunnere haardos. Hoewel tal van behandelingen en producten je mooie beloftes maken, bestaat er vandaag nog steeds geen wondermiddel.
Haren verliezen is op zich niet abnormaal. Ze volgen immers een welbepaalde cyclus. Tijdens hun groeifase worden ze dagelijks ongeveer een halve millimeter langer. Die groei remt op een bepaald moment, waarna de afbraakfase start. Dagelijks verliezen we op die manier zo’n 50 tot 100 haren. Pas wanneer dat aantal bij jou aanzienlijk hoger ligt of je kalende plekken of een veel dunnere haardos begint te krijgen, spreken we van abnormaal haarverlies.
Genetische factoren in het spel
Maar zelfs dan is haarverlies in de meeste gevallen volkomen onschuldig. Bij 95 % van de mensen die ermee te maken krijgen is erfelijkheid de voornaamste oorzaak. In wetenschappelijke termen spreken we dan van androgenetische alopecie. Deze vorm van haarverlies wordt veroorzaakt door de mannelijke geslachtshormonen of androgenen. Hoe gevoeliger de haarzakjes op de hoofdhuid zijn voor deze androgenen, hoe meer haarverlies. Het aantal haarzakjes en de gevoeligheid ervan is genetisch bepaald. Naarmate je ouder wordt, vermindert het aantal haarzakjes en de functie ervan, tot ze uiteindelijk enkel nog minuscule haartjes produceren.
Bij mannen uit zich dit door de haarlijn die met de jaren almaar meer naar achter verschuift of door toenemende kale plekken. De snelheid en het patroon waarmee het haar uitvalt, verschilt erg van persoon tot persoon. Deze functiestoornis treft ongeveer 40 % à 60 % van de mannen. Het probleem kan al op jonge leeftijd starten, maar doorgaans duiken de eerste tekenen pas op na de leeftijd van 40 jaar. Hoe jonger je bent wanneer dat proces begint, hoe groter de kans wel is dat je uiteindelijk helemaal kaal zult worden.
Doordat deze hormonen ook bij vrouwen voorkomen, blijven ook zij niet gespaard van deze vorm van haarverlies. Al is er wel een verschil. Vaak wordt dit bij hen getriggerd door een plotse verandering in de hormoonhuishouding. Denk daarbij bijvoorbeeld aan een zwangerschap of de menopauze. Net zoals bij mannen, verzwakken ook bij vrouwen de haarzakjes. Maar daar waar dit proces bij mannen kan leiden tot volledige kaalheid, stopt het bij vrouwen in het gros van de gevallen bij een dunnere haardos.
Niet-hormonale factoren
In sommige gevallen staat de haaruitval echter volledig los van deze genetische factoren en geslachtshormonen.
Alopecia areata is bijvoorbeeld een auto-immuunziekte die leidt tot haaruitval op bepaalde plaatsen. In tegenstelling tot de genetische haaruitval die traag verloopt, kan bij deze variant het haar plots uitvallen op sommige plaatsen in een tijdspanne van enkele dagen of weken. In zowat de helft van de gevallen is verbetering of genezing mogelijk, maar helaas komt de aandoening ook vaak terug.
Een andere mogelijke oorzaak is tinea of hoofdzeer, veroorzaakt door een schimmel die de hoofdhuid aantast. Deze schimmelaandoening is niet ernstig, maar wel besmettelijk door contact met besmette dieren of kinderen.
Haaruitval kan ook te wijten zijn aan geneesmiddelen (bijvoorbeeld chemotherapie, bloedverdunners, schildklierremmende stoffen, medicatie voor borstkanker, orale voorbehoedsmiddelen, interferon, retinoïde, danazol of anabolica) of zware metalen. Een ernstig zink- of ijzertekort kan eveneens leiden tot meer haaruitval en hoofdhuidproblemen. En tot slot kunnen de haren uitvallen door psychologische factoren zoals stress, depressie, angst of een traumatische ervaring. Al herstelt de haargroei zich in deze gevallen meestal wel spontaan wanneer de uitlokkende factoren een tijdje van de baan zijn.
Feit of fictie?
Dat een pet of hoed dragen haaruitval in de hand werkt, is daarentegen een misvatting. Ook het kleuren of krullen van je haar heeft geen impact op de groei ervan.
Extreme warmte (bv. van een haardroger) of te harde wrijving wanneer je je haar afdroogt met een handdoek kunnen wel een ongunstige impact hebben. Probeer dat dus te vermijden. Ook bepaalde kapsels kunnen haarverlies in de hand werken. Het gaat dan om kapsels waarbij er veel druk gezet wordt op bepaalde plekken van je haar, denk bijvoorbeeld aan een paardenstaart of vlecht.
Goed om te weten, een knip- of scheerbeurt zorgt er niet voor dat je haar sterker wordt. Je nieuwe haar zal in het begin wat dikker aanvoelen, maar dat is slechts tijdelijk. Dit komt doordat je haar naar de puntjes toe dunner wordt. Knip je het dus halverwege af of scheer je het volledig weg, dan zijn het de dikkere stukken die eerst opnieuw groeien.
Weersomstandigheden hebben daarentegen wél een impact op de haaruitval. Zo groeit je haar het meest tijdens de warme zomermaanden om je hoofdhuid te beschermen tegen de zon. Haaruitval piekt dan weer aan het begin van de herfst.
Haren verliezen is op zich niet abnormaal. Ze volgen immers een welbepaalde cyclus. Tijdens hun groeifase worden ze dagelijks ongeveer een halve millimeter langer. Die groei remt op een bepaald moment, waarna de afbraakfase start. Dagelijks verliezen we op die manier zo’n 50 tot 100 haren. Pas wanneer dat aantal bij jou aanzienlijk hoger ligt of je kalende plekken of een veel dunnere haardos begint te krijgen, spreken we van abnormaal haarverlies.
Genetische factoren in het spel
Maar zelfs dan is haarverlies in de meeste gevallen volkomen onschuldig. Bij 95 % van de mensen die ermee te maken krijgen is erfelijkheid de voornaamste oorzaak. In wetenschappelijke termen spreken we dan van androgenetische alopecie. Deze vorm van haarverlies wordt veroorzaakt door de mannelijke geslachtshormonen of androgenen. Hoe gevoeliger de haarzakjes op de hoofdhuid zijn voor deze androgenen, hoe meer haarverlies. Het aantal haarzakjes en de gevoeligheid ervan is genetisch bepaald. Naarmate je ouder wordt, vermindert het aantal haarzakjes en de functie ervan, tot ze uiteindelijk enkel nog minuscule haartjes produceren.
Bij mannen uit zich dit door de haarlijn die met de jaren almaar meer naar achter verschuift of door toenemende kale plekken. De snelheid en het patroon waarmee het haar uitvalt, verschilt erg van persoon tot persoon. Deze functiestoornis treft ongeveer 40 % à 60 % van de mannen. Het probleem kan al op jonge leeftijd starten, maar doorgaans duiken de eerste tekenen pas op na de leeftijd van 40 jaar. Hoe jonger je bent wanneer dat proces begint, hoe groter de kans wel is dat je uiteindelijk helemaal kaal zult worden.
Doordat deze hormonen ook bij vrouwen voorkomen, blijven ook zij niet gespaard van deze vorm van haarverlies. Al is er wel een verschil. Vaak wordt dit bij hen getriggerd door een plotse verandering in de hormoonhuishouding. Denk daarbij bijvoorbeeld aan een zwangerschap of de menopauze. Net zoals bij mannen, verzwakken ook bij vrouwen de haarzakjes. Maar daar waar dit proces bij mannen kan leiden tot volledige kaalheid, stopt het bij vrouwen in het gros van de gevallen bij een dunnere haardos.
Niet-hormonale factoren
In sommige gevallen staat de haaruitval echter volledig los van deze genetische factoren en geslachtshormonen.
Alopecia areata is bijvoorbeeld een auto-immuunziekte die leidt tot haaruitval op bepaalde plaatsen. In tegenstelling tot de genetische haaruitval die traag verloopt, kan bij deze variant het haar plots uitvallen op sommige plaatsen in een tijdspanne van enkele dagen of weken. In zowat de helft van de gevallen is verbetering of genezing mogelijk, maar helaas komt de aandoening ook vaak terug.
Een andere mogelijke oorzaak is tinea of hoofdzeer, veroorzaakt door een schimmel die de hoofdhuid aantast. Deze schimmelaandoening is niet ernstig, maar wel besmettelijk door contact met besmette dieren of kinderen.
Haaruitval kan ook te wijten zijn aan geneesmiddelen (bijvoorbeeld chemotherapie, bloedverdunners, schildklierremmende stoffen, medicatie voor borstkanker, orale voorbehoedsmiddelen, interferon, retinoïde, danazol of anabolica) of zware metalen. Een ernstig zink- of ijzertekort kan eveneens leiden tot meer haaruitval en hoofdhuidproblemen. En tot slot kunnen de haren uitvallen door psychologische factoren zoals stress, depressie, angst of een traumatische ervaring. Al herstelt de haargroei zich in deze gevallen meestal wel spontaan wanneer de uitlokkende factoren een tijdje van de baan zijn.
Feit of fictie?
Dat een pet of hoed dragen haaruitval in de hand werkt, is daarentegen een misvatting. Ook het kleuren of krullen van je haar heeft geen impact op de groei ervan.
Extreme warmte (bv. van een haardroger) of te harde wrijving wanneer je je haar afdroogt met een handdoek kunnen wel een ongunstige impact hebben. Probeer dat dus te vermijden. Ook bepaalde kapsels kunnen haarverlies in de hand werken. Het gaat dan om kapsels waarbij er veel druk gezet wordt op bepaalde plekken van je haar, denk bijvoorbeeld aan een paardenstaart of vlecht.
Goed om te weten, een knip- of scheerbeurt zorgt er niet voor dat je haar sterker wordt. Je nieuwe haar zal in het begin wat dikker aanvoelen, maar dat is slechts tijdelijk. Dit komt doordat je haar naar de puntjes toe dunner wordt. Knip je het dus halverwege af of scheer je het volledig weg, dan zijn het de dikkere stukken die eerst opnieuw groeien.
Weersomstandigheden hebben daarentegen wél een impact op de haaruitval. Zo groeit je haar het meest tijdens de warme zomermaanden om je hoofdhuid te beschermen tegen de zon. Haaruitval piekt dan weer aan het begin van de herfst.
Haarverlies is volstrekt onschadelijk. Althans op lichamelijk vlak. Een bezoek aan de huisarts is dan ook enkel nodig wanneer je al op jonge leeftijd veel haar verliest, het haarverlies gepaard gaat met pijn, jeuk of wanneer je je veel zorgen maakt. Op psychologisch vlak kan haarverlies echter wel meer schade berokkenen. Het brengt immers vaak gevoelens van frustratie, schaamte en onzekerheid met zich mee.
Velen nemen daarom hun toevlucht tot één van de talrijke behandelingen of producten die je op enkele maanden tijd opnieuw een weelderige haardos beloven. Dat klinkt echter niet alleen te mooi om waar te zijn, dat is het meestal ook. Bovendien vereisen niet alle types van haaruitval een behandeling. Bij sommige vormen van haaruitval (bv. door geneesmiddelen of psychologische factoren) kan het haar zich immers binnen enkele maanden herstellen en weer aangroeien.
Slechts een paar behandelingen kunnen wetenschappelijk hard maken dat ze een beperkt gunstig effect hebben. Sommige hebben een zeer twijfelachtig, wisselend of slechts kortstondig effect, brengen bijwerkingen met zich mee of kosten een aardige duit.
Bovendien duurt het vaak lang voor je enig effect waarneemt, en is het noodzakelijk om de behandeling consequent en voor onbepaalde tijd verder te zetten. Het is belangrijk om de voor- en nadelen tegen elkaar af te wegen en een weloverwogen beslissing te nemen. In veel gevallen blijkt dan ook dat leren leven met haaruitval de beste keuze is.
Twijfelachtig nut van cosmetica en supplementen
Er zijn tal van shampoos, lotions, ampullen, sprays, vitaminesupplementen en andere producten verkrijgbaar die haaruitval zouden voorkomen of zelfs de haargroei zouden stimuleren. Die beweringen zijn meestal bij de haren getrokken. Tot op heden is er immers geen sluitend wetenschappelijk bewijs dat zulke cosmeticaproducten met een verscheidenheid aan ingrediënten ook maar iets van effect hebben op de haargroei.
Hetzelfde geldt voor de voedingssupplementen die in dat kader in de markt worden gezet. Doordat deze supplementen onder de voedingswetgeving vallen, is de controle op de ingrediënten en de claims op de verpakking beduidend minder streng dan voor geneesmiddelen. Het gaat hier dan onder meer over supplementen van vitamine D, zink, ijzer en aminozuren. Hoewel deze vermoedelijk wel een rol spelen in de haargroei, volstaat een normaal en gezond voedingspatroon. Een supplement is zelden nodig. Enkel wanneer er in zeldzame gevallen sprake is van erfelijke kaalheid én een ernstig tekort aan één of meerdere van deze vitaminen of mineralen, kan een supplement toch aangewezen zijn. Hoe dan ook neem je zulke voedingssupplementen het best enkel op doktersadvies. Een teveel van bepaalde vitaminen of mineralen kan immers schade berokkenen aan je gezondheid.
Sommige medicatie werkt
Bepaalde geneesmiddelen hebben wel een zeker nut tegen milde vormen van erfelijke kaalheid (androgenetische alopecie). De werking van minoxidil (oplossing voor plaatselijk gebruik) tegen deze vorm van haaruitval bij mannen is namelijk wel aangetoond. Minoxidil werd voorheen gebruikt bij hoge bloeddruk, maar bleek als ongewenste bijwerking de haargroei te bevorderen. Het is een vloeistof die tweemaal per dag op de kale plekken van de hoofdhuid moet worden aangebracht.
Soms wordt bij mannen met erfelijke kaalheid ook gekozen voor een orale behandeling met finasteride, een middel dat ook in hogere dosis kan worden gebruikt bij een goedaardige prostaatvergroting. Terwijl minoxidil, op jeuk en huidirritatie na, weinig bijwerkingen heeft, kan finasteride aanleiding geven tot seksuele stoornissen (verminderd libido en erectiestoornissen) en eventueel zelfs depressie en zelfmoordgedachten. Bij vrouwen die zwanger zijn of willen worden, wordt het gebruik van finasteride afgeraden aangezien het afwijkingen bij de foetus kan veroorzaken (teratogeen effect).
Zowel bij mannen als vrouwen is minoxidil dus de eerste keuze. Of beide middelen je haarverlies kunnen doen verminderen of zelfs je haar effectief terug doen groeien, varieert echter van persoon tot persoon. Nadeel is alvast dat je beide niet-terugbetaalde middelen minstens een jaar moet gebruiken voor je het resultaat mag beoordelen. Om het resultaat te behouden moet je de behandeling bovendien voor onbepaalde tijd verderzetten. Wanneer je de behandeling stopt, verdwijnt het effect immers geleidelijk aan. Bovendien is er voorlopig weinig geweten over het effect en de veiligheid ervan op langere termijn.
De auto-immuunziekte alopecia areata lijkt ook in zekere mate te behandelen, met name door corticosteroïden, eventueel in combinatie met minoxidil. Deze lijken een gunstig effect te hebben op korte termijn. Het is echter niet aangewezen om deze behandeling langdurig voort te zetten.
In ernstige gevallen kan immunotherapie met diphencyprone (“prikkeltherapie”) helpen.
Haaruitval door tinea of hoofdzeer is dan weer te behandelen met een schimmeldodend middel om blijvende kaalheid te voorkomen.
Haartransplantatie
Als geneesmiddelen niets uithalen, kan een haartransplantatie soelaas bieden. Al zijn er wel wat nadelen en is er geen garantie op succes.
Eerst en vooral komt niet iedereen in aanmerking voor een haartransplantatie. Zo’n ingreep heeft bijvoorbeeld geen zin wanneer de haaruitval te wijten is aan medicatie of aan een ziekte en dus later uit zichzelf kan herstellen. De beste kandidaten zijn mannen en vrouwen bij wie het om erfelijke kaalheid gaat en die nog voldoende haarzakjes overhouden om te transplanteren. Tijdens zo’n ingreep worden immers haren van een lichaamszone gehaald waar ze niet uitvallen (meestal achter op de schedel) en gewoonlijk per vier weer ingeplant waar nodig.
Dit kan ofwel via de FUT-methode, waarbij een strook hoofdhuid van de donorstreek operatief wordt weggehaald, ofwel via de FUE-methode, waarbij over de ganse breedte van het achterhoofd één voor één haarzakjes verwijderd en vervolgens ingeplant worden. Het grootste verschil is dat er bij deze laatste techniek minder litteken te zien zal zijn na afloop. Bij beide methoden gaat het al snel over meer dan 1000 haarzakjes die worden verplaatst. Het is dan ook een tijdrovende én bijgevolg ook een kostelijke ingreep. Bovendien kunnen er mogelijk bijwerkingen zijn (pijn, bloeding, infectie) en is er geen garantie op succes. In sommige gevallen zet de haaruitval zich gewoon door of keert het later terug.
Recent is er nog een nieuwe methode bijgekomen, de haarstamceltherapie. Hierbij tracht men de onderliggende stamcellen van de kalende hoofdhuid opnieuw te activeren. Deze techniek staat echter nog in de kinderschoenen. Het is nog niet duidelijk hoe effectief en veilig deze is. Bij psoriasis of vitiligo van de hoofdhuid moet je er ook rekening mee houden dat een haartransplantatie de ziekte net kan verergeren. Laat je dus goed informeren en koester geen al te hoge verwachtingen.