Lactose-intolerantie


Voedseltheorieën en reclamespots tegen zuivelproducten hebben het begrip lactose-intolerantie overroepen. Vooraleer we - ten onrechte - lactose met de vinger wijzen, moet er een correcte diagnose gesteld worden.
Zuivelproducten zijn een bron van eiwitten, calcium, vitamine B2 en B12. Wie ervoor kiest om helemaal geen zuivel of eieren te consumeren , moet erop letten om deze voedingsstoffen te compenseren via een zorgvuldig samengesteld dieet, verrijkte plantaardige alternatieven of voedingssupplementen.
Intolerantie voor lactose (melksuiker) is het gevolg van een tekort aan lactase, een enzym dat lactose in ons darmstelsel afbreekt. In onze regio is ongeveer 2 tot 18 % van de bevolking lactose-intolerant (de cijfers variëren van land tot land maar ook van studie tot studie). Het gebrek aan lactase veroorzaakt niet altijd klachten, in andere woorden, leidt niet altijd tot lactose-intolerantie.
Het is overigens volkomen normaal dat mensen minder lactase aanmaken als ze ouder worden. Dat verschijnsel is genetisch bepaald en verklaart waarom Scandinaviërs algemeen genomen lactose beter veteren, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Aziaten of Afrikanen.
Niet verteerde lactose zorgt voor gisting in het darmstelsel en houdt vocht vast, wat darmstoornissen kan veroorzaken. Buikpijn, krampen, winderigheid, diarree, enz. Die symptomen kunnen uiteraard andere oorzaken hebben dan lactose-intolerantie. Het is dan ook essentieel om een juiste diagnose te stellen en absoluut noodzakelijk om testen uit te voeren.
Hoewel lactose zeker een boosdoener kan zijn, blijft het absoluut noodzakelijk om naar andere spijsverteringsaandoeningen te kijken.
Verschillende studies tonen aan dat mensen die denken dat ze lactose-intolerant zijn het in werkelijkheid niet zijn. Psychologische factoren spelen duidelijk een rol.
In enkele studies liet men personen die vertelden dat ze lactose-intolerant waren zogenaamd een bereiding op basis van lactose innemen terwijl dat in werkelijkheid niet het geval was. Toch ontwikkelden tal van personen klachten, gewoon omdat ze dachten dat ze lactose hadden ingenomen. Een echte diagnose is dan ook absoluut noodzakelijk.
Om vast te stellen of iemand lactose-intolerant is, is een medische test noodzakelijk. Er zijn verschillende mogelijkheden.
- Een bloedtest bepaalt de hoeveelheid glucose in het bloed na inname van zuivelproducten. Als dit laag is, betekent dit dat de lactose niet is opgesplitst in glucose en galactose en dat het lactaseenzym zijn werk niet goed heeft gedaan. Gelijktijdig onderzoekt de arts of de patiënt al dan niet symptomen ontwikkelt.
- Gemakkelijker en betrouwbaarder dan een bloedtest is de ademtest. De test vertrekt van het principe dat niet-verteerde lactose gist en waterstofgas produceert. Dat gas komt in de bloedsomloop en uiteindelijk in de longen terecht. De arts kan vaststellen of er een lactasetekort is door het waterstofgehalte in de adem te meten. De aanwezigheid van symptomen bevestigt de diagnose.
Als een van de tests bevestigt dat er een lactasetekort is, is het aangewezen om een eliminatietest te laten uitvoeren, bij voorkeur onder toezicht van een diëtist. Lactose wordt dan bijvoorbeeld twee weken uit het eetpatroon geschrapt en vervolgens geleidelijk aan opnieuw toegelaten terwijl de symptomen bestudeerd worden.
Zo kan men lactose-intolerantie vaststellen en bepalen in welke mate de patiënt lactose in zijn voeding kan opnemen zonder symptomen te ontwikkelen.
- In specifieke gevallen kan een lactasetekort ook vastgesteld worden door een kleine darmbiopsie. Het onderzoek wordt meestal ook aanbevolen wanneer men denkt dat er een ander probleem is zoals coeliakie.
- Er bestaan ook genetische testen maar die zijn in de medische wereld nog niet ingeburgerd.
Personen met een lactose-intolerantie kunnen elk op een andere manier reageren. Dat hangt onder meer af van de ingenomen hoeveelheid lactose, veel of weinig lactasetekort, de aard van de darmflora en de individuele gevoeligheid.
In de praktijk kunnen bijna alle personen die lactose-intolerant zijn een bepaalde hoeveelheid verdragen. Studies tonen aan dat de meeste personen met lactose-intolerantie tot 15 g lactose kunnen opnemen (het equivalent van een glas melk van 250 ml) zonder klachten te ontwikkelen.
Andere studies beweren dat patiënten een grotere hoeveelheid kunnen verdragen als die verdeeld is over de dag en opgenomen wordt met andere producten. Slechts een aantal personen is 100% lactose-intolerant.
Lactose-opname verminderen is haalbaar zonder al te veel problemen.
- Melk is het zuivelproduct dat de grootste hoeveelheid lactose bevat.
- Algemeen genomen zijn vette zuivelproducten zoals ijs of chocolademelk beter te verdragen.
- Harde kazen bevatten weinig lactose maar dat varieert van soort tot soort.
- Gefermenteerde melk (yoghurt, kefir, enz.) is vaak ook goed te verdragen.
Zuivelproducten mijden is in geen enkel geval een goede keuze. Ze zijn immers niet alleen belangrijk als een bron van calcium maar bevatten ook heel wat eiwitten. Vermijd in elk geval om onnodig bepaalde producten links te laten liggen. Raadpleeg een diëtist voor advies op maat.
Verder zijn er ook nog lactasesupplementen, vooral verkrijgbaar in de apotheek onder verschillende vormen, verschillende prijzen en verschillende merken. Ze dienen om het natuurlijke lactasetekort te compenseren zodat een patiënt met lactose-intolerantie een normaal voedingspatroon kan volgen.
Hun werking blijft controversieel maar sommige patiënten zijn er tevreden over.
Samengevat hebben we enkele eenvoudige tips om lactose-intolerantie te verbeteren:
- Verdeel de hoeveelheden lactose die je tijdens de dag inneemt en neem zeker geen grote hoeveelheid in op een nuchtere maag
- Consumeer lactose met andere voedingsmiddelen tijdens een gevarieerde maaltijd
- Geef de voorkeur aan lactose in vaste vorm zoals in yoghurt en harde kazen of gebruik melk als ingrediënt in de keuken (clafoutis, flan, enz.)
Hoeveelheid lactose per 100 g in veelgebruikte voedingsmiddelen
- Boter, margarine: 0-1 g
- Charcuterie: 1-4 g
- Yoghurt natuur: 3 g
- Roomdessert: 3-6 g
- Crème fraîche: 2,5 g
- Roomijs: 2-7 g
- Emmental, Gouda, Camembert, schapenkaas, mozzarella, Parmezaanse kaas, Roquefort, Edam: 1-3 g
- Kwark: 2-4 g
- Koemelk, schapenmelk, geitenmelk, enz.: 4-5 g
- Melkpoeder - vol: 38 g
- Melkpoeder - mager: 52 g
Voedseltheorieën en reclamespots tegen zuivelproducten hebben het begrip lactose-intolerantie overroepen. Maar wanneer de medische testen uitsluitsel bieden, moet de patiënt er in het dagelijkse leven mee omgaan door zijn eetgewoonten aan te passen.
Producenten hebben in elk geval de kans gegrepen om allerlei producten aan te bieden. Lactosearm of lactosevrij, in België bestaat er geen enkele duidelijke wetgeving rond die producten. En volgens ons hebben heel weinig mensen met een lactose-intolerantie er nood aan.
- Boter en rijpe kazen bevatten bijvoorbeeld al bijna geen lactose meer waardoor er geen reden is om een "lactosevrije" versie te kiezen.
- Hetzelfde geldt voor yoghurt waarvan de klassieke versie vaak goed verdragen wordt. De vaste structuur is een troef en de aanwezige bacteriën zorgen ervoor dat het melksuiker gemakkelijker opgenomen kan worden. De EFSA (Europese autoriteit voor voedselveiligheid) heeft in 2010 overigens de bewering aanvaard dat yoghurt zou helpen bij de vertering van lactose.
Welke vermeldingen zijn belangrijk op het etiket?
De juiste zuivelproducten kiezen is één ding. Vergeet echter niet dat er in vele verwerkte producten lactose voorkomt, zelfs als men dat niet verwacht. Lactose komt dus op heel wat etiketten voor, onder verschillende benamingen. Charcuterie, soepen, snacks, ontbijtgranen, chips, en tal van andere producten bevatten mogelijk lactose.
De huidige Europese wetgeving voorziet dat de 14 belangrijkste voedselallergenen vermeld moeten worden tussen de ingrediënten van alle voorverpakte voedingsmiddelen en dat ze afzonderlijk van de andere ingrediënten staan. Melk en zuivelproducten (inclusief lactose) maken er deel van uit.
- De volgende producten verwijzen naar de aanwezigheid van lactose: melk, lactose, melkpoeder, droge stof van melk, wei, karnemelk, room, kaas, boter, wrongel, bechamelsaus.
- De volgende producten verwijzen echter niet naar de aanwezigheid van lactose: melkeiwitten, melkzuur, lactoalbumine, lactaat of caseïne.
- Tot slot wordt lactose ook als bindmiddel gebruikt in heel wat medicijnen maar de hoeveelheden zijn vaak zo klein dat ze geen symptomen veroorzaken.
Vergeet niet dat het overbodig is om lactose volledig uit het voedingspatroon te weren maar dat er wel gekeken moet worden hoe lactose beter verdraagbaar is.
Het volstaat om geitenmelk of schapenmelk te kiezen
FOUT
Een klassieke fout is het kiezen van melk van een andere diersoort. Dat is totaal verkeerd want alle landzoogdieren hebben melk die lactose bevat.
Daarnaast is het belangrijk om lactose-intolerantie en koemelkallergie niet met elkaar te verwarren. Een koemelkeiwitallergie komt voor bij peuters en brengt een reactie van het immuunsysteem met zich mee. Op schoolleeftijd is de allergie meestal verdwenen. In dat geval zorgt het eiwit voor problemen en is het aangeraden om dat element uit het voedingspatroon te weren.
Lactose-intolerantie komt vooral voor bij volwassenen en brengt geen immunologische reactie met zich mee. De hoeveelheid lactose verdelen en matigen is essentieel voor een evenwichtig voedingspatroon.
Lactosevrije melk bevat meer suikers dan klassieke melk
FOUT
Lactosearme of lactosevrije melk is gemakkelijk te verkrijgen in de supermarkt. Het bijzondere aan die melk is dat ze haast geen lactose bevat. Maar mensen die er al van geproefd hebben, vinden die melk zoeter. Dat is nogal verwarrend, zouden producenten suiker toevoegen? Toch niet. De verklaring is vrij logisch.
In dat soort melk is de lactose reeds gesplitst in glucose en galactose, de suikers die lactose vormen. En de zoetheid van die twee suikers ligt een stuk hoger dan die van de lactose uit klassieke melk.
In de praktijk kan lactosevrije of lactosearme melk een interessant alternatief zijn, hoewel ze twee keer zo duur is als traditionele melk. Plantaardige sappen (sojamelk, enz.) zijn ook een alternatief indien ze extra calcium bevatten.
Het is beter om "light" te eten
FOUT
Er wordt vaak gezegd om light producten te eten om lactose beter te verteren. Hoewel die producten hetzelfde gehalte aan lactose bevatten, verdraagt niet iedereen ze op dezelfde manier. Een persoon verdraagt een product soms beter dan iemand anders ...
De hoeveelheid lactose heeft een invloed maar de structuur van het product en de manier waarop het gegeten wordt, zijn eveneens essentieel. Een vast, vet product dat gegeten wordt tijdens een maaltijd met andere producten vertraagt de maaglediging en is beter te verdragen dan een kom melk op een nuchtere maag. Het voorbeeld is misschien een beetje karikaturaal maar laat wel toe om beter te begrijpen hoe lactosetolerantie werkt.
Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat er geen grote hoeveelheid lactose in een keer in het lichaam opgenomen wordt door de spijsvertering te vertragen. Als we aannemen dat personen met een lactose-intolerantie tot 12 à 15 g lactose per dag kunnen verdragen, kunnen enkele eenvoudige tips zorgen voor een betere lactosetolerantie:
- verdeel de hoeveelheid over een hele dag
- kies voor producten in een vaste of gebonden vorm (rijpe kaas en bijvoorbeeld in een pannenkoek)
- combineer met producten die de vertering vertragen (vezels van granen, fruit en yoghurt, "vette en rijkelijke" maaltijden)
Staar je dus niet blind op magere producten!