Is een boosterprik nog nuttig?

Tot voor de vierde golf was het hoofddoel van de vaccins bescherming bieden tegen ernstige COVID-19. De hoge aantallen aan besmettingen nopen de overheid echter om ook in te zetten op bescherming tegen besmetting en overdracht van het virus. Mensen worden doorgaans wel minder ziek, maar de uitval door ziekteverlet of quarantaine de laatste maanden was enorm. Klassen en scholen werden gesloten, het openbaar vervoer moest bepaalde diensten schrappen ...
Beter beschermd tegen besmetting ...
Doordat de omikronvariant flink gewijzigd is ten opzichte van het oorspronkelijke virus, beschermen de huidige vaccins minder goed tegen een besmetting met deze nieuwe variant. Een boosterprik kan die bescherming echter een tijdje opkrikken. Dat blijkt bijvoorbeeld uit een studie uit het Verenigd Koninkrijk (pdf-bestand, 491 KB). De bescherming tegen besmetting met omikron daalde na de tweede prik met een mRNA-vaccin van 65 tot 70% na 2-4 weken tot ongeveer 10% na 20-24 weken. Een extra prik deed die bescherming terug stijgen tot ongeveer 65 tot 75% 2 tot 4 weken nadien. Hoe lang die bescherming aanhoudt, is voorlopig echter nog onduidelijk.
... en overdracht
Goed nieuws is ook dat wie zo’n boosterprik heeft gehad én besmet is, minder kans lijkt te hebben om het virus door te geven aan zijn gezinsleden. Voorlopige resultaten van een Deense studie schatten dat een derde prik die kans met ongeveer 30% doet afnemen. Maar hoe lang deze bescherming aanhoudt, moet ook nog verder onderzocht worden.
Minder snel in het ziekenhuis
De huidige vaccins bieden bovendien een goede bescherming tegen ernstige COVID-19, ook na besmetting met de omikronvariant. Dat blijkt uit de cijfers van Sciensano voor de periode van 20 december 2021 tot 2 januari 2022, waarin de omikron variant 61% van de besmettingen vertegenwoordigde. 65-plussers lopen het meeste risico om in het ziekenhuis te belanden. Als ze volledig gevaccineerd zijn, daalt die kans met 41% in vergelijking met ongevaccineerden. Een extra prik doet dat risico nog eens met 85% dalen in vergelijking met volledig gevaccineerden. Bij 65-plussers is de extra prik dus vooral belangrijk om hun risico op ziekenhuisopname te verkleinen. Bij 18- tot 64-jarigen is de kans op ziekenhuisopname sowieso veel kleiner. Een extra prik zal dat risico dus minder spectaculair doen dalen. Voor hen is een extra prik vooral belangrijk om de kans op besmetting te verminderen: wie een extra prik kreeg heeft 60% minder kans om besmet te worden dan wie volledig gevaccineerd is.
Bron: Sciensano
Basisvaccinatie blijft prioritair
Ook al is het belang van een extra prik voor iedereen toegenomen door de omikronvariant, toch mogen we ook het belang van het opdrijven van de basisvaccinatiegraad niet uit het oog verliezen. Ongeveer de helft van alle ziekenhuisopnames en opnames op intensieve zorgen in ons land is immers toe te schrijven aan ongevaccineerden, alhoewel die groep slechts 15% van de volwassen bevolking uitmaakt. Het overtuigen van niet-gevaccineerden blijft met andere woorden de beste maatregel in de strijd tegen ernstige COVID-19.
Meer over het nut en de werkzaamheid van deze derde prik lees je in ons uitgebreid dossier.