Dyscalculie: kenmerken, oorzaken en behandeling


Wat is dyscalculie?
Veel kinderen hebben moeite met leren rekenen. Meestal gaat het om tijdelijke leerproblemen. Wanneer de problemen met leren rekenen aanhouden, ondanks het feit dat er intensief op wordt geoefend, is er mogelijk sprake van “dyscalculie”.
Dyscalculie is minder bekend dan dyslexie, maar het is ook een specifieke leerstoornis. Dat betekent dat er zich serieuze en hardnekkige problemen voordoen op het vlak van rekenen, zoals bij de tafels van vermenigvuldiging, het onthouden van formules en hoofdrekenen.
Deze problemen komen niet door een verstandelijke beperking, gebrek aan onderwijs, slecht zicht, doofheid of een ander probleem. Net zoals dyslexie staat dyscalculie los van de algemene intelligentie van de persoon.
Lees alles over dyslexie in ons uitgebreid dossier
Terug naar bovenDe oorzaken van dyscalculie
Over de oorzaken van dyscalculie is nog zeer weinig gekend. Sommige studies suggereren dat de hersenen van mensen met dyscalculie iets anders functioneren dan de hersenen van mensen zonder dyscalculie. Maar er is nog geen consensus over wat er dan precies anders verloopt.
Is dyscalculie erfelijk?
Dyscalculie is vermoedelijk, net als dyslexie, voor een groot stuk erfelijk bepaald. Onderzoek laat zien dat kinderen met dyscalculie vaak ook een moeder, vader, zus of broer met dyscalculie hebben.
Op dit moment is er geen duidelijke, concrete informatie over welke genen precies betrokken zijn.
Hoe vaak komt dyscalculie voor?
Volgens experts komt dyscalculie voor bij naar schatting 2 % tot 7 % van de mensen. Dat wil zeggen dat in een klas met een twintigtal kinderen al snel minstens één kind met dyscalculie kan zitten.
In tegenstelling tot dyslexie komt dyscalculie niet vaker voor bij mannen dan bij vrouwen.
Kinderen met dyscalculie hebben vaak ook een bijkomende stoornis:
- Tot 50 % van de kinderen met dyscalculie heeft ook een taalstoornis, zoals problemen met het verwoorden van gedachten;
- Tussen 17 % en 70 % heeft daarnaast ook dyslexie;
- Tussen 12 % en 36 % heeft ook ADHD;
- 25 % heeft ook een ontwikkelings- en coördinatiestoornis (DCD);
- 3 % heeft ook een autismespectrumstoornis (ASS);
- 30 % heeft ook fobieën en angststoornissen;
- 23 % heeft ook gedragsstoornissen.
Kenmerken van dyscalculie
Dyscalculie kan pas worden vastgesteld wanneer kinderen op school leren rekenen (vanaf het eerste leerjaar). Toch zijn er op kleuterleeftijd al een aantal kenmerken op basis waarvan je de aanwezigheid van dyscalculie kunt vermoeden, zoals:
- niet zo vlot kunnen tellen;
- problemen met het snel overzien van kleinere hoeveelheden, bijvoorbeeld zonder te tellen, zien waar er 3 of 5 voorwerpjes liggen;
- problemen hebben met rekentaal zoals 'veel', 'meer dan', ‘gelijk aan’ of 'minder dan'.
In de lagere school krijgen kinderen met dyscalculie bijvoorbeeld de tafels niet uit het hoofd geleerd. Kinderen met dyscalculie hebben vaak ook moeite met maateenheden, kloklezen, het inschatten van tijdsduur en hoofdrekenen.
In hun verdere schoolcarrière hebben velen vaak ook veel moeite met bijvoorbeeld het lezen van grote getallen of kommagetallen, het onthouden van formules, en het interpreteren van tabellen en grafieken.
Leerlingen met dyscalculie hebben niet alleen last met wiskunde. Ze kunnen ook moeite hebben met bijvoorbeeld de lessen geschiedenis (tijdslijnen, tijdsrekening in eeuwen), fysica (tussenaanduidingen), chemie (verhoudingen en proporties van volumes) en aardrijkskunde (breedtelijnen, tijdzones, atlas, legendes).
Als er niet wordt ingegrepen, raken kinderen met dyscalculie steeds verder achterop. Dit leidt tot heel wat frustratie en kan het zelfvertrouwen van jongeren aantasten.
Diagnose van dyscalculie
Net als dyslexie kan dyscalculie pas worden vastgesteld nadat je kind is begonnen met lees- en rekenonderwijs (vanaf het eerste leerjaar). Dit gebeurt op basis van diagnostisch onderzoek, uitgevoerd door het CLB, een logopedist, of in een multidisciplinair centrum waar verschillende soorten zorgverleners samenwerken.
Dit onderzoek bestaat uit een gesprek, rekentests en mogelijk ook uit een aantal andere testen om andere stoornissen en problemen uit te sluiten. Met deze testen bepalen zorgverleners in eerste instantie op welk niveau je kind staat qua rekenen vergeleken met leeftijdsgenoten.
Als je kind een achterstand heeft, dan is de eerste stap om te starten met extra begeleiding op school of bij een logopedist.
Heeft je kind na een aantal maanden intensief oefenen nog steeds een ernstige achterstand? Pas dan wordt de diagnose dyscalculie overwogen. Om dyscalculie vast te stellen, moeten de rekenproblemen duidelijk niet door iets anders worden veroorzaakt, zoals:
- gebrekkig onderwijs;
- slecht zicht;
- doofheid;
- een verstandelijke beperking.
Deze andere oorzaken moeten worden uitgesloten voordat kan worden bevestigd dat er sprake is van dyscalculie.
Terug naar bovenBehandeling van dyscalculie
Dyscalculie kan de schoolresultaten van kinderen en jongeren ernstig schaden. De rekenproblemen zorgen voor veel frustraties en kunnen hen serieus demotiveren op school. Ook hun zelfbeeld kan eronder lijden, doordat ze zich door de moeilijkheden waar ze tegenaan botsen, minderwaardig of dom kunnen voelen.
Daarom is het belangrijk dat je zo snel mogelijk hulp inschakelt als je vermoedt dat je kind dyscalculie heeft, zodat er snel een op maat gemaakte aanpak kan worden gestart. Je eerste aanspreekpunt hiervoor is de school van je kind. Als je daar weinig gehoor of hulp krijgt, kun je rechtstreeks contact opnemen met het CLB.
Dyscalculie valt niet te genezen, maar met een goede aanpak kan een persoon met deze stoornis wel leren omgaan met de moeilijkheden waar hij of zij mee worstelt.
Dyscalculie en aanpassingen op school
Dyscalculie moet in de eerste plaats aangepakt worden op school. De school van je kind kan verschillende maatregelen nemen, bijvoorbeeld:
- extra begeleiding voorzien om de basisvaardigheden voor vlot rekenen in te oefenen;
- hulpmiddelen toelaten zoals een tafelkaart, een formuleblad, omrekentabellen en een rekenmachine;
- kinderen die moeite hebben met hoofdrekenen de mogelijkheid bieden om tussenoplossingen op te schrijven;
- een kind toetsen laten maken in een afzonderlijk lokaal;
- enzovoort.
Het is belangrijk te beseffen dat er veel oplossingen zijn, maar niet elke oplossing past bij iedereen. Wat voor het ene kind werkt, kan voor het andere kind misschien niet werken. Daarom is het essentieel om voor elk kind een aanpak op maat uit te stippelen.
Extra hulp en ondersteuning
Voor sommige kinderen met dyscalculie is extra buitenschoolse begeleiding nodig (logopedist, klinisch orthopedagoog, multidisciplinair revalidatiecentrum, enzovoort). Het CLB kan je hierover informeren. Soms worden deze sessies terugbetaald.
Behandelingen die niet werken bij dyscalculie
Experts hebben eerder aangetoond dat verschillende behandelingen voor dyscalculie niet doeltreffend zijn, zoals reflexintegratie, braingym, KBO en bodymap. Deze therapieën zijn gebaseerd op het idee dat je door "lateralisatieoefeningen" met je lichaam je je hersenen kunt trainen voor het oplossen van rekenproblemen.
In november 2023 schreven zo’n zeventig experts van verschillende Vlaamse universiteiten en instellingen een open brief in De Standaard om te waarschuwen voor dergelijke pseudowetenschappelijke therapieën.
Hoe help je een kind met een leerstoornis?
Terug naar bovenVerschillen tussen dyscalculie bij volwassenen en bij kinderen
Dyscalculie verdwijnt niet met ouder worden. Volwassenen blijven kampen met uitdagingen zoals het lezen en schrijven van grote getallen, hoofdrekenen, het onthouden van formules en de tafels van vermenigvuldiging.
Deze problemen kunnen gevolgen hebben voor hun professionele carrière en het vinden van werk.
Toch betekent dyscalculie niet dat mensen het niet ver kunnen schoppen. Er zijn ook ingenieurs met dyscalculie.
Daarom is het cruciaal om voor elk individu de juiste aanpak te vinden, zodat zij hun obstakels kunnen overwinnen en successen kunnen boeken.
Terug naar boven