ADHD


Vijf tot tien procent van de kinderen kampt met ADHD, genoeg voor minstens eentje in elke klas. Ook volwassenen kunnen ADHD hebben, al zullen de symptomen zich anders uiten. Maar wat is het precies, en hoe ga je er het best mee om? Wij geven tips.
De alombekende afkorting ADHD staat voor Attention Deficit Hyperactivity Disorder. In het Nederlands spreken we van de aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit, een veelvoorkomende concentratiestoornis die ook het gedrag beïnvloedt. Naar schatting heeft zo'n 5 tot 10 % van de kinderen ADHD, maar afhankelijk van de gebruikte criteria kan dat cijfer hoger of lager liggen.
ADHD treedt meestal voor het eerst op rond kleuterleeftijd. De symptomen zijn op jonge leeftijd nog erg veranderlijk en worden pas stabiel vanaf de leeftijd van vijf jaar. De meeste diagnoses worden vastgesteld wanneer kinderen starten in het lager onderwijs, en er een beter zicht is op de aandachtsspanne en zelfcontrole van het kind.
Vroeger dacht men dat de symptomen vanzelf zouden overgaan, nu weten we dat ze bij de meeste kinderen blijven bestaan tijdens en na de puberteit. Zo'n 60 tot 70 % van de kinderen zal ook als volwassene enige ADHD-symptomen ondervinden. 20 tot 50 % van deze kinderen voldoet als volwassene nog steeds aan de criteria voor de diagnose ADHD.
ADHD vaker onopgemerkt bij meisjes
ADHD treft twee tot drie keer zoveel jongens als meisjes en gaat dikwijls samen met andere problemen zoals opstandig gedrag, taalachterstand, angststoornissen, depressie enz.
Hoe ADHD zich precies uit, verschilt echter van persoon tot persoon en kan ook veranderen met de leeftijd. Bovendien zijn de symptomen verschillend tussen de geslachten, waardoor ADHD bij meisjes minder vaak wordt opgemerkt.
Meisjes zullen bijvoorbeeld minder vaak storend gedrag vertonen maar vaker geplaagd gaan onder onoplettendheid, waardoor ze minder vaak de juiste diagnose en de juiste hulp krijgen.
ADHD-diagnoses in de lift
Het aantal ADHD-diagnoses gaat de laatste jaren in stijgende lijn. Dat betekent niet per se dat artsen het label te snel opplakken, maar vooral dat er meer aandacht voor is. Zo zullen ouders nu sneller signalen herkennen en meer geneigd zijn om medische of psychologische hulp te zoeken.
Daarnaast kan het ook te wijten zijn aan de diagnostische criteria die de laatste jaren zijn veranderd, waardoor meer kinderen binnen de voorwaarden vallen. En natuurlijk is de behandeling van ADHD een lucratieve business voor de farmaceutische industrie.
Sommige experts zien deze toename als een positieve ontwikkeling, omdat er meer bewustzijn is rond ADHD en er zo meer kinderen geholpen worden. Aan de andere kant maakt men zich zorgen dat ADHD te snel wordt gediagnosticeerd, en dat gedrag dat normaal is voor kinderen en tieners nu als abnormaal wordt beschouwd.
Dit kan negatieve gevolgen hebben. Denk maar aan overbehandeling en stigmatisering, wat een zware impact kan hebben op het zelfvertrouwen en de eigenwaarde van kinderen die het “label” van ADHD krijgen.
ADHD wordt gekenmerkt door drie kernsymptomen: hyperactiviteit, impulsiviteit en aandachtstekort of onoplettendheid. Aangezien zulke gedragingen vrij vaak voorkomen bij jonge kinderen, kan het moeilijk zijn om normaal van abnormaal gedrag te onderscheiden.
ADHD wordt veroorzaakt door een complex samenspel van genetische, neurobiologische en omgevingsfactoren, niet door te veel suiker of slechte opvoeding. Het is daarentegen wel erfelijk, en er bestaan bepaalde risicofactoren die de kans op ADHD vergroten.
Er is geen simpele test voor ADHD en het is vrijwel onmogelijk om op kleuterleeftijd al een correcte diagnose te stellen. Bovendien kan er een andere verklaring aan de oorzaak liggen van storend gedrag. De diagnose moet door een team van specialisten worden gesteld, niet door de huisarts.
De juiste behandeling verschilt van persoon tot persoon en niet iedereen met ADHD heeft een behandeling nodig. Medicatie mag alleszins nooit het vertrekpunt zijn. Er moet altijd worden gestart met psychologische begeleiding voor het kind en diens omgeving.
Een kind met ADHD kan een grote uitdaging zijn voor ouders en de impact op het gezinsleven is aanzienlijk. Zulke kinderen hebben meer uitleg, herhaling, structuur en grenzen nodig dan andere kinderen. Wij zetten enkele tips en strategieën op een rijtje.
Hoewel ADHD zich het sterkst manifesteert tijdens de kindertijd, kunnen symptomen blijven volharden tot in de volwassenheid. Sommige mensen krijgen zelfs pas op volwassen leeftijd de diagnose. Dat vraagt een welbepaalde aanpak. Zo ga je er mee om.
De alombekende afkorting ADHD staat voor Attention Deficit Hyperactivity Disorder. In het Nederlands spreken we van de aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit, een veelvoorkomende concentratiestoornis die ook het gedrag beïnvloedt. Naar schatting heeft zo'n 5 tot 10 % van de kinderen ADHD, maar afhankelijk van de gebruikte criteria kan dat cijfer hoger of lager liggen.
ADHD treedt meestal voor het eerst op rond kleuterleeftijd. De symptomen zijn op jonge leeftijd nog erg veranderlijk en worden pas stabiel vanaf de leeftijd van vijf jaar. De meeste diagnoses worden vastgesteld wanneer kinderen starten in het lager onderwijs, en er een beter zicht is op de aandachtsspanne en zelfcontrole van het kind.
Vroeger dacht men dat de symptomen vanzelf zouden overgaan, nu weten we dat ze bij de meeste kinderen blijven bestaan tijdens en na de puberteit. Zo'n 60 tot 70 % van de kinderen zal ook als volwassene enige ADHD-symptomen ondervinden. 20 tot 50 % van deze kinderen voldoet als volwassene nog steeds aan de criteria voor de diagnose ADHD.
ADHD vaker onopgemerkt bij meisjes
ADHD treft twee tot drie keer zoveel jongens als meisjes en gaat dikwijls samen met andere problemen zoals opstandig gedrag, taalachterstand, angststoornissen, depressie enz.
Hoe ADHD zich precies uit, verschilt echter van persoon tot persoon en kan ook veranderen met de leeftijd. Bovendien zijn de symptomen verschillend tussen de geslachten, waardoor ADHD bij meisjes minder vaak wordt opgemerkt.
Meisjes zullen bijvoorbeeld minder vaak storend gedrag vertonen maar vaker geplaagd gaan onder onoplettendheid, waardoor ze minder vaak de juiste diagnose en de juiste hulp krijgen.
ADHD-diagnoses in de lift
Het aantal ADHD-diagnoses gaat de laatste jaren in stijgende lijn. Dat betekent niet per se dat artsen het label te snel opplakken, maar vooral dat er meer aandacht voor is. Zo zullen ouders nu sneller signalen herkennen en meer geneigd zijn om medische of psychologische hulp te zoeken.
Daarnaast kan het ook te wijten zijn aan de diagnostische criteria die de laatste jaren zijn veranderd, waardoor meer kinderen binnen de voorwaarden vallen. En natuurlijk is de behandeling van ADHD een lucratieve business voor de farmaceutische industrie.
Sommige experts zien deze toename als een positieve ontwikkeling, omdat er meer bewustzijn is rond ADHD en er zo meer kinderen geholpen worden. Aan de andere kant maakt men zich zorgen dat ADHD te snel wordt gediagnosticeerd, en dat gedrag dat normaal is voor kinderen en tieners nu als abnormaal wordt beschouwd.
Dit kan negatieve gevolgen hebben. Denk maar aan overbehandeling en stigmatisering, wat een zware impact kan hebben op het zelfvertrouwen en de eigenwaarde van kinderen die het “label” van ADHD krijgen.
ADHD wordt gekenmerkt door drie kernsymptomen: hyperactiviteit, impulsiviteit en aandachtstekort of onoplettendheid. Aangezien zulke gedragingen vrij vaak voorkomen bij jonge kinderen, kan het moeilijk zijn om normaal van abnormaal gedrag te onderscheiden.
ADHD wordt veroorzaakt door een complex samenspel van genetische, neurobiologische en omgevingsfactoren, niet door te veel suiker of slechte opvoeding. Het is daarentegen wel erfelijk, en er bestaan bepaalde risicofactoren die de kans op ADHD vergroten.
Er is geen simpele test voor ADHD en het is vrijwel onmogelijk om op kleuterleeftijd al een correcte diagnose te stellen. Bovendien kan er een andere verklaring aan de oorzaak liggen van storend gedrag. De diagnose moet door een team van specialisten worden gesteld, niet door de huisarts.
De juiste behandeling verschilt van persoon tot persoon en niet iedereen met ADHD heeft een behandeling nodig. Medicatie mag alleszins nooit het vertrekpunt zijn. Er moet altijd worden gestart met psychologische begeleiding voor het kind en diens omgeving.
Een kind met ADHD kan een grote uitdaging zijn voor ouders en de impact op het gezinsleven is aanzienlijk. Zulke kinderen hebben meer uitleg, herhaling, structuur en grenzen nodig dan andere kinderen. Wij zetten enkele tips en strategieën op een rijtje.
Hoewel ADHD zich het sterkst manifesteert tijdens de kindertijd, kunnen symptomen blijven volharden tot in de volwassenheid. Sommige mensen krijgen zelfs pas op volwassen leeftijd de diagnose. Dat vraagt een welbepaalde aanpak. Zo ga je er mee om.
ADHD wordt gekenmerkt door drie kernsymptomen:
- Hyperactiviteit: overactiviteit, rusteloosheid of gefriemel;
- Impulsiviteit: onbezonnen, onattent, onvoorzichtig of ongeduldig gedrag;
- Aandachtstekort/onoplettendheid: snel afgeleid zijn, desorganisatie, moeite met opletten, focussen en vasthouden aan taken.
Aangezien zulke gedragingen vrij vaak voorkomen bij jonge kinderen, kan het moeilijk zijn om normaal van abnormaal gedrag te onderscheiden. Het is dan ook noodzakelijk dat de diagnose pas wordt gesteld na grondig onderzoek.
Minstens zes maanden
Zowel ICD-11 als DSM-5, beide medische classificatiesystemen, definiëren ADHD als een aanhoudend patroon (minstens zes maanden) van onoplettendheid en/of hyperactiviteit-impulsiviteit met een negatieve impact op het academisch, beroepsmatig of sociaal functioneren.
De symptomen moeten zich voordoen op meer dan één domein (dus bv. niet enkel thuis of in de klas) en aanwezig zijn vóór de leeftijd van 12 jaar. Ze kunnen veranderen doorheen de tijd en zich voortzetten tot op volwassen leeftijd.
Bij kinderen staan impulsiviteit en hyperactiviteit meer op de voorgrond, bij adolescenten en volwassenen met ADHD zien we meer problemen met aandacht, planning en organisatie. De fysieke rusteloosheid neemt vaak af met de leeftijd, terwijl de innerlijke rusteloosheid aanwezig blijft. Op volwassen leeftijd worden de symptomen doorgaans minder ernstig of verdwijnen ze volledig.
Drie subtypes
Er bestaan drie types van ADHD, afhankelijk van de meest dominante symptomen:
- Overwegend onaandachtig: aandachtsstoornissen, gebrek aan controle, leerstoornissen, vergeetachtigheid, taken niet organiseren of beëindigen;
- Overwegend hyperactief-impulsief: nood aan beweging, praten, voortdurend onderbreken en tussenkomen;
- Gecombineerd: verschillende niveaus van hyperactiviteit gecombineerd met aandachtsstoornissen.
Hoewel dit niet officieel erkend is, noemt men het eerste type ook wel eens ADD of Attention Deficit Disorder. Dit subtype komt vaker voor bij meisjes, terwijl hyperactiviteit meer typerend is bij jongens.
Afhankelijk van de ernst van de symptomen en de impact ervan op het dagelijks functioneren kunnen deze subtypes nog verder onderverdeeld worden in mild, matig of ernstig.
Voorbeelden van hyperactiviteit en impulsiviteit
Typische gedragingen die bij jonge kinderen kunnen wijzen op ADHD zijn:
- Niet stil kunnen zitten;
- Voortdurend friemelen;
- Niet kunnen concentreren op taken;
- Rusteloosheid of voortdurend moeten bewegen (bv. rondlopen, springen of klimmen), zelfs wanneer dat ongepast is;
- Moeilijk bij te houden, constant bezig;
- Overdreven babbelen, niet kunnen zwijgen (bv. tijdens de les);
- Handelen zonder nadenken,
- Gesprekken onderbreken of activiteiten van anderen storen;
- Moeite om zijn of haar beurt af te wachten;
- Antwoorden eruit flappen (bv. tijdens de les);
- Moeite om stil te spelen;
- Storend gedrag in de klas;
- Weinig of geen besef van gevaar (bv. vaak blessures).
Voorbeelden van onoplettendheid
Typische gedragingen die (ook op latere leeftijd) kunnen wijzen op ADHD zijn:
- Korte aandachtsspanne en snel afgeleid zijn door onbelangrijke prikkels;
- Moeite om te focussen op taken of spel;
- Domme fouten maken;
- Vergeetachtigheid in dagelijkse taken of constant zaken verliezen/misplaatsen;
- Geen lastige of lange taken kunnen afwerken en dingen vermijden die veel mentale inspanning vragen;
- Moeite om naar instructies te luisteren of ze op te volgen;
- Voortdurend switchen tussen activiteiten of taken, en moeite om iets af te werken;
- Slechte organisatie, zowel van taken en activiteiten als van spullen;
- Slechte concentratie en weinig aandacht voor details;
- Slechte prestaties op school of op het werk.
De precieze oorzaak van ADHD is nog niet gekend. Experts zijn het er wel over eens dat ADHD een neurobiologische ontwikkelingsstoornis is, waarbij de persoon in kwestie anders reageert op zintuigelijke en emotionele stimuli. Het is dus geenszins het gevolg van slecht ouderschap of te veel suiker, maar veel complexer dan dat.
ADHD wordt beschouwd als een multifactorieel bepaalde aandoening, wat betekent dat het wordt veroorzaakt door een complex samenspel van genetische, neurobiologische en omgevingsfactoren.
Vaak meerdere diagnoses binnen familie
Wetenschappers hebben al verschillende genen gelinkt aan ADHD, maar het exacte mechanisme erachter blijft onbekend. ADHD is echter wel degelijk erfelijk. Zo hebben directe familieleden (zussen, broers, ouders, kinderen) van personen met ADHD vijf tot tien keer meer kans om ook ADHD te hebben. Sommige volwassenen ontdekken pas dat ze ADHD hebben wanneer het bij hun kind(eren) wordt vastgesteld.
Rol van hersenen en neurotransmitters
Verschillende studies hebben vastgesteld dat het brein van kinderen met ADHD anders werkt, met name op het niveau van de neurotransmitters noradrenaline en dopamine. Neurotransmitters zijn de boodschappers in ons brein; het zijn signaalstoffen die zenuwimpulsen overdragen tussen onze neuronen.
Bij kinderen met ADHD verloopt bijvoorbeeld de overdracht van dopamine, dat functies zoals beweging, genot, aandacht, stemming en motivatie aanstuurt, anders, met name in de hersenregio's die worden gebruikt voor geheugen en leren. Dat verklaart mogelijk waarom net deze functies verstoord zijn.
Het blijft echter oppassen met dergelijke resultaten, aangezien ze in de kaarten spelen van Big Pharma, die veel geld kan en wil verdienen met medicatie voor ADHD. Zij hebben er dus alle baat bij om ADHD af te schrijven als een "hersenziekte" die met een pilletje kan worden genezen. Zo simpel is het echter niet.
Risicofactoren
ADHD komt vaker voor bij kinderen en adolescenten in pleegzorg, personen met gedragsproblemen of een angst- of stemmingsstoornis, mensen met epilepsie, volwassenen met mentale problemen of (een geschiedenis van) middelenmisbruik, gevangenen en personen met niet-aangeboren hersentrauma's.
Bepaalde factoren tijdens de vroege ontwikkeling verhogen het risico op ADHD: vroeggeboorte, roken, alcohol of drugs tijdens de zwangerschap, een laag geboortegewicht of andere problemen tijdens de bevalling (bv. zuurstoftekort) enz. Ook blootstelling aan giftige stoffen zoals lood zou bij jonge kinderen gelinkt zijn aan ADHD.
Slaaptekort kan een verergerende factor zijn. Ook onze veranderende samenleving speelt een rol. Heel wat wetenschappers geloven dat de symptomen van ADHD deels worden veroorzaakt door overstimulatie in combinatie met een gebrek aan beweging, een prestatiegerichte cultuur en veranderingen in de gezinssituatie. Hier zijn echter weinig kwalitatieve studies naar gevoerd.
Er is tot slot geen enkel bewijs dat ADHD zou worden uitgelokt door te veel suiker of kleurstoffen, te veel televisie, slecht ouderschap, of sociale en maatschappelijke factoren zoals armoede of chaos binnen het gezin.
ADHD-symptomen zijn, als ze in beperkte mate voorkomen, normaal gedrag voor jonge kinderen. Het is daarom bijzonder moeilijk om normaal van abnormaal gedrag te onderscheiden. Doorgaans wordt een onderzoek gestart na klachten van ouders, leerkrachten en het kind.
Geen taak voor huisarts
Het is vrijwel onmogelijk om op kleuterleeftijd al een correcte diagnose te stellen. Bovendien kan er een andere verklaring aan de oorzaak liggen van storend gedrag, zoals onrijpheid (bv. wanneer het kind laat verjaart en dus jonger is dan zijn of haar klasgenoten) of stressfactoren zoals een scheiding, overlijden of financiële problemen binnen het gezin. Ook fysieke factoren kunnen gelijkaardige symptomen veroorzaken: mineralentekort, onevenwicht in de hormonenhuishouding, gehoorproblemen enz.
Er is geen simpele test om ADHD vast te stellen. Gezien de complexiteit ervan moet een diagnose worden gesteld na uitvoerige medische en psychosociale onderzoeken door een gespecialiseerd team. Een ADHD-diagnose moet worden gesteld door een team van specialisten, niet door een huisarts.
Omdat symptomen na verloop van tijd kunnen afnemen, dient de diagnose op langere termijn regelmatig herbekeken te worden.
Checklist
Er bestaan twee verschillende sets met diagnostische criteria: ICD-11, ontwikkeld door de Wereldgezondheidsorganisatie, en DSM-5, ontwikkeld door de American Psychological Association (APA).
Om de diagnose ADHD te kunnen stellen, moet aan volgende criteria worden voldaan:
- Verschillende symptomen van onoplettendheid én hyperactiviteit/impulsiviteit;
- De symptomen waren aanwezig vóór de leeftijd van 12;
- Het gedrag is al minstens zes maanden consistent aanwezig;
- Het gedrag wordt gesteld in meer dan één situatie: thuis, op school, in de jeugdbeweging, op de sportclub, enz.;
- Het gedrag hindert het dagelijkse leven en functioneren ernstig;
- De symptomen zijn extreem voor de leeftijd en het IQ van het kind;
- Andere mentale of ontwikkelingsstoornissen zijn uitgesloten als mogelijke oorzaken voor de gedragsproblemen.
Oog voor het totaalplaatje
Ongeveer de helft van de kinderen met ADHD lijdt ook aan een andere psychologische of ontwikkelingsstoornis. Het kan moeilijk zijn om de verschillende aandoeningen van elkaar te onderscheiden, aangezien de symptomen vaak overlappen.
Denk maar aan leerstoornissen, gedragsproblemen, autisme, obsessief-compulsieve stoornis of ticstoornissen. Bij volwassenen gaat ADHD vaak samen met depressie, bipolaire stoornis, persoonlijkheidsstoornis en obsessief-compulsieve stoornis.
Het is dus niet alleen belangrijk om ADHD correct te onderzoeken en vast te stellen, maar ook eventuele andere stoornissen. Als deze juist worden aangepakt, kunnen ze ook de symptomen van ADHD of het algemene functioneren verbeteren.
Vooraleer een behandeling kan worden opgestart, moet eerst een formele diagnose worden gesteld door een multidisciplinair team en volgens de officiële criteria. Let op, niet iedereen met ADHD heeft een behandeling nodig.
Medicatie is nooit eerste keuze
Wanneer ADHD echter negatieve gevolgen heeft, zoals ondermaatse prestaties op school of het werk, schoolmoeheid, depressie, gedragsproblemen, relatie- en gezinsproblemen of een hoger risico op ongevallen, moet worden gezocht naar de aanpak die de beste resultaten levert. Dat verschilt van persoon tot persoon, er is geen pasklare aanpak die voor iedereen werkt. Medicatie mag alleszins nooit het vertrekpunt zijn.
Het ultieme doel is om zowel het kind als diens familie te helpen. Het is belangrijk om te weten dat een behandeling niet zozeer de ADHD aanpakt, maar wel hoe je ermee omgaat in het dagelijkse leven. Ze moet vroeg genoeg worden opgestart om te vermijden dat negatieve gevolgen zoals leer- of gedragsproblemen niet permanent worden.
Leren omgaan met ADHD
De eerste stap na de diagnose is doorgaans een gesprek met een gespecialiseerde arts, psycholoog of psychiater. Er wordt samen bekeken op welke manier de ADHD het leven van het kind en diens omgeving beïnvloedt en welke problemen het veroorzaakt.
Doorgaans wordt geopteerd voor psycho-educatie voor het kind en de ouders, gedragstherapie, en extra ondersteuning op school. Het is belangrijk om te benadrukken dat het kind niet "stout" of ongemotiveerd is, maar simpelweg anders reageert op zijn of haar omgeving. Zowel het kind als diens ouders moeten leren hoe zij dit kunnen aanvaarden en hoe ze hier het best mee kunnen omgaan in het dagelijkse leven ("coping").
Als dat niet volstaat, wordt verder gekeken naar andere behandelingen of andere combinaties. Die worden gekozen op basis van de individuele situatie, de leeftijd van het kind, (de ernst van) de symptomen en welke aspecten van het leven het zwaarst worden belast door ADHD.
De algemene regel is om nooit tegelijkertijd medicatie en een psychologische behandeling op te starten, zeker niet in het geval van milde of matige ADHD. Er wordt pas een tweede vorm van behandeling toegevoegd wanneer de eerste niet voldoet. Anders wordt het immers onmogelijk om te bepalen welke van de twee behandelingen doeltreffend is.
Medicatie regelmatig onder de loep
Een behandeling met medicatie bij kinderen en jongeren wordt het best opgestart door de kinder- en jeugdpsychiater van het multidisciplinaire team dat de diagnose gesteld heeft. Als alles eenmaal goed loopt, kan de huisarts verder opvolgen.
De meest bestudeerde en voorgeschreven medicatie voor ADHD is methylfenidaat (verkocht onder de merknamen Rilatine, Concerta, Medikinet en Equasym). Het is een stimulerend middel dat hyperactiviteit vermindert bij 70 % van de behandelde kinderen, zodat ze zich beter kunnen concentreren. Over de langetermijneffecten qua bijwerkingen en werkzaamheid is echter weinig geweten. Sommige kinderen en ouders geven aan dat het effect met de tijd vermindert en dat een steeds hogere dosis nodig is om hetzelfde effect te verkrijgen.
Als methylfenidaat niet het gewenste effect geeft, kunnen (lis)dexamfetamine, atomoxetine (Strattera) of guanfacine (Intuniv) worden voorgeschreven. Als de medicatie niet goed genoeg werkt, kan de arts de dosis, het tijdstip van inname of het type medicatie veranderen.
Niet zomaar stoppen bij bijwerkingen
Medicatie tegen ADHD kan echter ook bijwerkingen veroorzaken, zoals slaapproblemen, verminderde eetlust, gewichtsverlies en verminderde groei. Er zijn geen aanwijzingen dat zulke middelen verslavend zouden kunnen zijn. Soms kunnen ook tijdelijke milde hoofdpijn, maagpijn, stemmingswisselingen en een lichte verhoging van hartslag en bloeddruk optreden. Als er bijwerkingen optreden, is het belangrijk om de arts te consulteren en niet zomaar te stoppen met het innemen van de medicatie.
Bij langdurig gebruik van ADHD-geneesmiddelen wordt sterk aanbevolen om regelmatige controles (bv. elke 6 maanden) bij je arts te laten uitvoeren van hartslag en bloeddruk, gewicht, lengte, aanwezigheid van tics en psychische toestand (bv. somberheid, angst, depressie). Op die manier kunnen eventuele ernstige bijwerkingen worden voorkomen.
Zoek alternatieven in onze databank geneesmiddelen
Alternatieve behandelingen
Er is geen enkel wetenschappelijk bewijs dat ADHD-symptomen verminderen door suiker of kleurstoffen te vermijden, of visolie met extra omega 3- of omega 6-vetzuren in te nemen. Heb je toch een vermoeden dat bepaalde voedingsmiddelen hyperactief gedrag uitlokken, dan kun je een voedseldagboek bijhouden en dit bespreken met je arts of een voedingsdeskundige.
Hoewel sport een goede uitlaatklep kan zijn voor overtollige energie, is het belangrijk om over de grenzen van het kind te waken, aangezien kinderen met ADHD zich sneller kunnen bezeren.
Sommige personen vinden heil in alternatieve behandelingen zoals yoga, meditatie, mindfulness, acupunctuur, relaxatietherapieën of creatieve therapieën (dans, muziek, drama enz.), al is er geen sluitend bewijs dat ze helpen. Wees steeds voorzichtig met dure behandelingen die beloven ADHD te kunnen genezen, er zijn veel charlatans op de markt.
Een kind met ADHD kan een grote uitdaging zijn voor ouders. Ze zijn impulsiever en rusteloos, hebben moeite met regels en instructies en kunnen zelfs agressief uit de hoek komen. De impact op het gezinsleven is aanzienlijk. Het is dus perfect normaal om je soms hulpeloos, gefrustreerd of zelfs kwaad te voelen, maar er zijn wel degelijk strategieën om het dagelijkse leven met ADHD vlotter te laten verlopen.
Kinderen met ADHD hebben meer uitleg, herhaling, structuur en grenzen nodig dan andere kinderen. Je bent daarom geen (te) strenge ouder, je schept gewoon een omgeving waarin je kind makkelijker zijn of haar weg vindt. Deze tips kunnen helpen:
- Creëer ritme en regelmaat: vaste uren om te eten, slapen enz. Baken het parcours duidelijk af;
- Zorg voor zoveel mogelijk routine (bv. een plan van het dagverloop). Wijzigen de plannen, vertel dit dan zo snel mogelijk zodat je kind zich hierop kan voorbereiden;
- Werk met "als-dan"-zinnen: "als we x hebben gedaan, gaan we y doen";
- Geef korte, specifieke en simpele instructies ("Berg je speelgoed op en dek je bed" is dus beter dan "Ruim je kamer op");
- Splits grote taken op in kleinere, behapbare stukjes. Gebruik tabellen of lijsten om het overzicht te bewaren;
- Gebruik positieve bekrachtiging door middel van een complimentje, een knuffel, een sticker of een andere beloning wanneer de taak goed uitgevoerd is;
- Wees duidelijk over grenzen en regels, en maak evenzeer duidelijk dat er negatieve gevolgen verbonden zijn aan het niet volgen van die regels (bv. schermtijd). Stel niet te veel grenzen tegelijkertijd, maar wees realistisch;
- Blijf kalm en consequent als je kind zich misdraagt;
- Kies vaste plaatsen voor spullen zoals huiswerk, speelgoed en kledij;
- Behoed je kind voor overstimulatie, het kan probleemgedrag triggeren;
- Zorg voor een omgeving die de concentratie bevordert. Hou de slaapkamers vrij van afleiding zoals schermen en richt het bureau waaraan je kind zijn huiswerk maakt naar de muur, niet voor een raam;
- Gebruik pauzes met fysieke beweging of kleine klusjes tijdens taken die veel aandacht vragen;
- Beperk sport tot de namiddag, zodat je kind 's avonds rustig kan worden voor bedtijd;
- Kies hobby's die je kind een goed gevoel geven over zichzelf;
- Vertrouw je kind mondjesmaat verantwoordelijkheid toe en prijs hen als ze het goed doen;
- Promoot een gezonde levensstijl en waak erover dat je kind genoeg slaapt. Slaapproblemen kunnen ADHD-symptomen verergeren;
- Praat erover en aanvaard hulp indien nodig. Je kunt enkel ondersteunen als je zelf sterk staat.
Aanpassingen op school
Ook op school kunnen simpele ingrepen helpen om hyperactiviteit en onoplettendheid onder controle te houden. Bespreek mogelijke maatregelen met de leerkracht en/of de directie:
- Laat het kind op de voorste banken zitten, zodat er minder afleiding is;
- Geef les in kleinere groepen;
- Splits lessen op in kleinere stukken, met korte (bewegings)pauzes;
- Laat het kind een noise-cancelling hoofdtelefoon dragen;
- Schrijf huistaken neer op papier of e-mail;
- Wees helder en specifiek in de instructies. Deel grotere taken op in verschillende stappen;
- Geef het kind extra tijd om taken te maken;
- Laat het kind eventueel toetsen maken in een aparte, kalme kamer in plaats van in de klas;
- Volg het kind nauwgezet op. Goed gedrag moet worden beloond met positieve feedback, negatief gedrag met specifieke gevolgen. Bespreek deze op voorhand, zodat het kind weet wat hij/zij kan verwachten;
- Focus op het gedrag, niet op het kind;
- Gebruik een dagelijks "rapport", zodat ouders symptomen kunnen opvolgen en kunnen inschatten hoe goed de huidige behandeling werkt.
Hoewel ADHD zich het sterkst manifesteert tijdens de kindertijd, kunnen symptomen blijven volharden tot in de volwassenheid. Sommige mensen krijgen zelfs pas op volwassen leeftijd de diagnose. Hoewel er controverse over bestaat en er nog niet veel onderzoek naar is gevoerd, zijn er inmiddels ook criteria voor "volwassen" ADHD opgesteld. Naar schatting heeft 1 tot 4 % van de volwassenen ADHD.
Het kan moeilijk zijn voor volwassenen met ADHD om de juiste begeleiding te vinden. Omdat het doorgaans wordt gezien als een aandoening voor kinderen, zijn er maar weinig informatie en specifieke behandelingen voor volwassenen beschikbaar.
Meer onoplettendheid en impulsiviteit
ADHD uit zich anders bij volwassenen dan bij kinderen: hyperactiviteit komt nog maar zelden voor, en onoplettendheid is doorgaans het belangrijkste symptoom, waardoor de ADHD minder "zichtbaar" is voor de buitenwereld.
Volwassenen met ADHD hebben vooral last van concentratieproblemen, slechte planning, voortdurend nieuwe taken starten en oude taken niet afmaken, moeilijkheden om te focussen of prioriteiten te stellen, vergeetachtigheid, constant dingen verliezen of misplaatsen, rusteloosheid, stemmingsschommelingen, geïrriteerdheid en het nemen van overdreven risico's (voor zichzelf of voor anderen).
Ze kunnen echter ook erg impulsief zijn. Volwassenen met ADHD praten veel en onderbreken constant anderen. Ze komen in de problemen, beëindigen relaties abrupt, springen van job naar job of nemen ontslag vooraleer ze een nieuwe baan hebben gevonden. Ze durven ook al eens roekeloos rijden, met verkeersongevallen tot gevolg.
Daarnaast kunnen ze ook moeilijk hun emoties onder controle houden. Ze zijn snel geïrriteerd, hebben een lage drempel voor frustratie en verliezen snel zelfbeheersing. Als ze gestresseerd zijn, vinden ze het moeilijk om hun verantwoordelijkheden na te komen.
Over het algemeen kunnen ze moeilijk doelen opstellen en halen. Ze lopen meer risico om problemen te hebben op werkgebied, criminele activiteiten te plegen, verslaafd te zijn en verkeersongevallen te veroorzaken dan mensen zonder ADHD.
Diagnose
Net als bij kinderen moet de diagnose ADHD gesteld worden door een gespecialiseerde zorgverlener, liefst in overeenstemming met een psycholoog of psychiater. De criteria zijn ongeveer dezelfde als voor kinderen:
- Het abnormale gedrag begon al in de kindertijd;
- Er zijn minstens vijf symptomen van onoplettendheid, hyperactiviteit of impulsiviteit;
- Het gedrag veroorzaakt problemen in meer dan één aspect van het leven;
- De persoon in kwestie ervaart grote moeilijkheden in sociale of professionele situaties.
Daarnaast is het belangrijk om andere mogelijke mentale aandoeningen uit te sluiten die dezelfde symptomen kunnen veroorzaken, zoals borderline of bipolaire stoornis. Bovendien hebben veel volwassenen met ADHD ook andere aandoeningen of problemen, zoals sociale gedragsstoornissen, depressie, ticstoornissen en alcohol- of drugsverslaving, die mogelijk zelfs (onrechtstreeks) veroorzaakt worden door (een laag zelfbeeld door) ADHD.
Behandeling
ADHD gaat vaak onopgemerkt en dus onbehandeld bij volwassenen, met alle risico's vandien. Wie ADHD heeft en daarvoor niet behandeld wordt, loopt een veel grotere kans om (ernstige) verslaving te ontwikkelen.
Een behandeling moet de symptomen zo goed mogelijk helpen managen zodat de persoon in kwestie beter kan functioneren. Welke behandeling het meest geschikt is, hangt af van de individuele situatie en de voornaamste problemen die de ADHD veroorzaakt. De meeste volwassenen met ADHD hebben in de loop der jaren hun eigen strategieën ontwikkeld om om te gaan met de stoornis.
Er zijn momenteel amper kwalitatieve onderzoeken naar de impact van medicatie of psychologische begeleiding bij volwassenen met ADHD, maar doorgaans wordt dezelfde aanpak aangeraden als bij kinderen: eerst starten met psycho-educatie en begeleiding, en pas in een latere fase medicatie zoals methylfenidaat. Het kan ook nuttig zijn om je werkplek in te lichten, en extra maatregelen en tegemoetkomingen te vragen.
Sommige personen vinden heil in alternatieve behandelingen zoals yoga, meditatie, mindfulness, acupunctuur, relaxatietherapieën of creatieve therapieën (dans, muziek, drama enz.), al is er geen sluitend bewijs dat ze helpen. Wees steeds voorzichtig met dure behandelingen die beloven ADHD te kunnen genezen, er zijn veel charlatans op de markt.
Tips
De meeste volwassenen met ADHD lijden onder een korte aandachtsspanne en impulsiviteit. Deze strategieën kunnen helpen:
- Plan je dag tot in de puntjes en maak een to do-lijst. Bedenk hoeveel tijd je nodig zult hebben per onderdeel en probeer niet te veel ineens te doen;
- Splits taken op in kleinere stukjes;
- Stel herinneringen in op je telefoon of plak post-its op je koelkast of in de wagen;
- Noteer belangrijke afspraken en taken in een notitieboek, agenda of app;
- Stel routines op en bewaar belangrijke spullen zoals je sleutels of je portemonnee altijd op dezelfde plek;
- Sport regelmatig om stoom af te laten;
- Bedenk wat jou helpt ontspannen, zoals ademhalingsoefeningen of muziek;
- Bespreek je situatie met je werkgever en bekijk samen wat het bedrijf kan doen om jou te helpen om beter te werken;
- Studeer je nog, vraag de studiebegeleiding dan welke tegemoetkomingen je kunt krijgen, zoals uitgestelde deadlines of extra tijd tijdens examens.
Omdat ADHD zich bij iedereen anders uit, bestaat er geen pasklaar antwoord, maar gaandeweg zul je zelf ontdekken wat voor jou het best werkt.