Dossier

Beroerte: symptomen, diagnose en behandeling

04 november 2025

04 november 2025

Een beroerte komt vaker voor dan je denkt en kan in enkele minuten levens veranderen. Hoe sneller je de signalen herkent, hoe groter de kans op herstel. In dit dossier lees je hoe je een beroerte herkent, wat je meteen moet doen, en welke behandelingen en revalidatiemogelijkheden er zijn.

Wat is een beroerte?

Een beroerte, ook wel een cerebrovasculair accident (CVA) genoemd, gebeurt wanneer er iets misgaat in een bloedvat in de hersenen. Een bloedvat kan geblokkeerd raken of scheuren. Hierdoor stoppen sommige hersencellen plotseling met werken. Dat merk je vaak meteen aan duidelijke symptomen die plots optreden zoals een verlamde arm of been, een scheve mond of moeite met zien, praten of slikken. Artsen noemen dit neurologische uitval of functieverlies.

Een beroerte treedt meestal onverwacht op. Vaak ligt er echter een onderliggende chronische aandoening aan de basis, zoals atherosclerose (aderverkalking, of een langzaam toenemende vernauwing van een slagader door ophoping van vet en andere stoffen) of hartritmestoornissen. Daarom is het belangrijk om na een beroerte regelmatig medisch te worden opgevolgd. Zo is het risico op een nieuwe beroerte kleiner.

Wat zijn de verschillende types beroertes?

Er zijn twee soorten beroertes: ischemisch en hemorragisch. Daarnaast bestaat er ook een transiente ischemische aanval (TIA). Dit is technisch gezien geen beroerte, maar wel een ernstige waarschuwing dat er misschien één aankomt.

Ischemische beroerte (hersentrombose of -embolie)

Een ischemische beroerte ontstaat wanneer een bloedstolsel de bloed- en zuurstoftoevoer naar een deel van de hersenen blokkeert:

  • Hersentrombose: het stolsel ontstaat in de bloedvaten van de hersenen zelf.
  • Hersenembolie: het stolsel ontstaat ergens anders in het lichaam, bijvoorbeeld in het hart, en reist naar de hersenen.

Ongeveer 80 procent van de beroertes is ischemisch. 

 

Hemorragische beroerte (hersenbloeding)

Bij een hemorragische beroerte scheurt of barst een bloedvat in de hersenen, waardoor er bloed in of rond de hersenen terechtkomt.

Het deel van de hersenen rond de bloeding wordt samengedrukt, wat acute neurologische symptomen veroorzaakt. Welke dat precies zijn, hangt af van de plaats en de omvang van de bloeding. Naarmate die groter wordt en de druk op de hersenen verhoogt, kunnen de symptomen de eerste dagen verergeren.

Ongeveer 20 procent van de beroertes wordt veroorzaakt door een hersenbloeding. Dit type komt dus minder vaak voor dan een ischemische beroerte.

Transiente ischemische aanval (mini-beroerte)

Er bestaat ook zoiets als een transiente ischemische aanval (TIA), ook wel een “mini-beroerte” of “tijdelijke beroerte” genoemd. Dit is een tijdelijke verstopping van de bloedtoevoer naar een deel van de hersenen. Hierdoor ontstaat er kortstondig een zuurstoftekort en kunnen er symptomen optreden die lijken op die van een echte beroerte. Meestal herstelt de bloedtoevoer binnen enkele minuten vanzelf en is er geen blijvende schade.

Terug naar boven

Wat zijn de symptomen van een beroerte?

De symptomen van een beroerte kunnen verschillen, afhankelijk van waar en hoe groot de bloeding of het herseninfarct is. Mogelijke signalen zijn:

  • Plotselinge verlamming van een arm en/of been, vaak aan één kant van het lichaam
  • Scheve mond (verlies van kracht in de gezichtsspieren)
  • Niet kunnen praten of moeite hebben om woorden te begrijpen (taalstoornis of afasie)
  • Tintelingen of sensorische stoornissen
  • Plotseling blind worden (gedeeltelijk of volledig) of dubbel zien
  • Evenwichtsproblemen en duizeligheid (moeilijk lopen, wankele tred)
  • Problemen met de coördinatie van een arm en/of been
  • Plotselinge hevige hoofdpijn (“thunderclap hoofdpijn”), met of zonder misselijkheid, braken en/of verminderd bewustzijn
  • Plotselinge verwardheid

Een handige manier om enkele veelvoorkomende symptomen te onthouden, is het acroniem FAST. Dat is een afkorting voor Face (gezicht), Arm (arm), Speech (spraak) en Time (tijd).

  • F = Face (gezicht): hangend of scheef
  • A = Arm (arm): zwakte of krachtsverlies in een arm
  • S = Speech (spraak): moeilijkheden met praten
  • T = Time (tijd): deze herinnert je aan het belang van snelle actie. Bel onmiddellijk 112 bij een van de bovenstaande symptomen. Voor ambulancepersoneel is het ook belangrijk om te weten wanneer de symptomen begonnen zijn. Dit is namelijk belangrijke informatie voor de behandeling.

Sommigen gebruiken de nieuwere afkorting BE-FAST om beroertes nog beter te herkennen. B (balance) staat voor balans en dus verlies van evenwicht en E (eyes) voor ogen, dus problemen met het zicht. Toch blijkt uit onderzoek dat de eenvoudigere term FAST vaak beter wordt onthouden.

Weet ook dat een beroerte niet altijd deze typische symptomen vertoont. Soms zijn de signalen minder typisch zoals misselijkheid, overgeven, duizeligheid en veranderingen in bewustzijn. Heel soms is duizeligheid zelfs het enige symptoom.

Soms treedt er een TIA op, met dezelfde symptomen maar die verdwijnen alweer snel. Meestal na enkele minuten tot enkele uren. Dit is altijd een ernstig waarschuwingssignaal: bijna 10 % van de mensen krijgt binnen een week een echte beroerte, en 10 tot 20 % binnen drie maanden. Ga daarom bij een TIA meteen naar het ziekenhuis.

Terug naar boven

Hoe wordt een beroerte vastgesteld?

De dokter verzamelt informatie over de specifieke symptomen van de patiënt, wanneer ze begonnen zijn en de medische geschiedenis van de patiënt. Daarbij wordt onder meer gevraagd naar:

  • Of de patiënt onlangs een beroerte of hartaanval heeft gehad
  • Epilepsie of toevallen
  • Recente operaties
  • Drugsgebruik
  • Medicijngebruik (zoals bloedverdunners, insuline en bloeddrukverlagers)

Daarnaast voert de arts fysieke en verbale tests uit om de werking van de hersenen te beoordelen, zoals: “beschrijf deze afbeelding”, “laat je tanden zien” of “sluit je ogen en bal je vuist”.

In het ziekenhuis volgen meer onderzoeken met medische beeldvormingstechnieken, zoals een ECG, Doppler-echografie, een CT-scan of een MRI-scan van de hersenen. Een normale CT-scan sluit een ischemische beroerte niet uit. Zeker niet in de eerste uren: dan kan het resultaat nog normaal lijken. Een normale MRI-scan daarentegen is heel onwaarschijnlijk als de patiënt een beroerte heeft gehad.

Ook bloedonderzoek maakt vaak deel uit van de diagnose als er een beroerte wordt vermoed. Dit helpt om risicofactoren zoals hypo- of hyperglykemie uit te sluiten en kan onderliggende aandoeningen zoals stollingsstoornissen opsporen.

Terug naar boven

Welke behandeling na een beroerte?

De behandeling hangt af van het soort beroerte dat iemand krijgt. Zo verschilt de behandeling voor een ischemische beroerte sterk van die voor een hersenbloeding. Sommige behandelingen die bloedstolsels bij een ischemische beroerte helpen oplossen, kunnen bijvoorbeeld een (hersen)bloeding juist verergeren. Daarom is het cruciaal dat artsen snel en nauwkeurig vaststellen welk type beroerte iemand heeft voordat ze met de behandeling beginnen.

Daarnaast maakt de uitdrukking “time is brain” duidelijk hoe belangrijk snelle actie is: hoe sneller het medische team kan ingrijpen, hoe groter de kans op een goed resultaat.

De behandeling van een TIA

Meestal schrijven artsen een lage dosis aspirine voor. Dat voorkomt dat bloedplaatjes aan elkaar kleven en klonters vormen, waardoor het risico op nieuwe verstoppingen in de bloedvaten daalt.

Als uit onderzoek blijkt dat de halsslagader flink vernauwd is, kan een ingreep nodig zijn om de slagader te verwijden. Er zijn twee opties: carotisendarterectomie en carotisstenting.

Carotisendarterectomie

Hierbij verwijdert de chirurg de plaque uit de halsslagader via een sneetje in de hals. Mogelijk risico's zijn onder andere bloeding, infectie, zenuwbeschadiging of een beroerte tijdens de ingreep.

Carotisstenting

Dit is een alternatief voor mensen met een hoog operatierisico of wanneer de slagader moeilijk bereikbaar is waardoor een operatie onveilig wordt. Via een dunne katheter in de lies wordt een klein uitzetbaar buisje (stent) naar de vernauwing in de halsslagader geleid. Deze stent houdt de slagader open en herstelt zo de bloedtoevoer naar de hersenen, waardoor het risico op een beroerte afneemt.

Ook deze ingreep kent risico’s: een bloedstolsel in de halsslagader kan losraken en naar de hersenen worden meegevoerd en een beroerte veroorzaken. Dit risico is iets hoger dan bij een operatie via de hals.

Medicijnen voor onderliggende aandoeningen

Daarnaast kunnen artsen medicijnen voorschrijven om onderliggende medische aandoeningen aan te pakken die mogelijk hebben bijgedragen aan de vernauwing, zoals een hoge bloeddruk, een hoge cholesterol, diabetes of hartritmestoornissen. En je krijgt ook advies over een gezonde levensstijl, zoals stoppen met roken of meer bewegen.

Een snelle diagnose en preventieve behandeling kunnen het risico op een beroerte binnen drie maanden met wel 80 % verminderen.

De behandeling van een ischemische beroerte

In de eerste uren na een beroerte is snel handelen cruciaal om hersenbeschadiging te beperken. De twee belangrijkste behandelingen zijn trombolyse en trombectomie.

Trombolyse

Als een patiënt snel genoeg in het ziekenhuis aankomt (binnen enkele uren), kan via een infuus in de arm een sterk bloedstollingsremmend medicijn (tPA), worden toegediend. Dit helpt het bloedstolsel oplossen en herstelt de bloedtoevoer naar de hersenen. Vooraf moeten artsen zeker uitsluiten dat de patiënt geen hersenbloeding heeft.

Trombolyse kan namelijk bloedingen verergeren. Andere contra-indicaties zijn onder meer een hersenbloeding in de afgelopen drie maanden, een ischemische beroerte of een grote operatie in de afgelopen twee maanden.

Om blijvende schade aan het hersenweefsel te voorkomen, is het belangrijk om zo snel mogelijk – en zeker binnen 30 minuten na aankomst in het ziekenhuis – te starten met de behandeling.

Trombectomie

Wanneer het stolsel te groot is voor trombolyse, kan het via een ingreep worden verwijderd. Daarbij brengt de chirurg via de lies een klein buisje in om het stolsel weg te halen en de bloedstroom te herstellen. Ongeveer 5 à 10% van de patiënten met een herseninfarct komt voor deze behandeling in aanmerking.

Helaas zijn deze behandelingen niet altijd mogelijk. Vaak komen patiënten te laat in het ziekenhuis of wegen de risico’s van de ingreep zwaarder door dan de mogelijke voordelen. In die gevallen krijgen ze vaak orale bloedverdunners, meestal acetylsalicylzuur (aspirine) in een lage dosis, om de kans op nieuwe bloedstolsels te verkleinen.

Medicijnen voor onderliggende aandoeningen

Daarnaast kan de arts medicijnen voorschrijven om onderliggende aandoeningen aan te pakken die mogelijk hebben bijgedragen aan de beroerte. Denk aan een hoge bloeddruk, een hoge cholesterol, diabetes of hartritmestoornissen.
 
Zodra de patiënt stabiel is, kan een vaatchirurgische ingreep worden overwogen om een ernstig vernauwde halsslagader te verwijden, dus via een carotisendarterectomie of carotisstenting (zie hierboven).

De behandeling van een hersenbloeding

Bij een hersenbloeding stopt het bloeden meestal vanzelf, doordat je lichaam zijn eigen stollingssysteem gebruikt. Ook helpt de harde schedel een beetje mee: de beperkte ruimte remt de bloeding.

Soms wordt dit natuurlijke stoppen van het bloeden vertraagd, bijvoorbeeld door:

  • Bloedverdunners (stollingsremmers): deze maken het moeilijker voor het bloed om te stollen.
  • Ongecontroleerde hoge bloeddruk: een te hoge bloeddruk kan ervoor zorgen dat het bloeden langer aanhoudt.

Daarom is het belangrijk om deze twee factoren snel aan te pakken:

  • De bloeddruk moet zo snel mogelijk onder controle worden gebracht.
  • Het gebruik van bloedverdunners moet zo snel mogelijk worden teruggedraaid. Alle stollingsremmers en bloedplaatjesremmende medicijnen moeten worden stopgezet. Indien nodig worden medicijnen toegediend om het effect van de bloedverdunners terug te draaien.

In sommige gevallen, wanneer de bloeding en de symptomen verergeren, moet een operatie het bloed in de hersenen verwijderen.

Terug naar boven

Hoe herstel je na een beroerte?

Wat er gebeurt na een beroerte is moeilijk te voorspellen. Volgens cijfers van BMJ Best practice:

  • Ongeveer 15 op de 100 mensen die een beroerte krijgen, overlijden binnen 30 dagen. Deze eerst maand is het meest risicovol.
  • Meer dan de helft van de mensen herstelt goed en kan weer voor zichzelf zorgen.
  • Ongeveer twee derde van de mensen die een beroerte krijgen, heeft een of andere beperking als ze het ziekenhuis verlaten. Sommige daarvan zijn blijvend.
  • Ongeveer 25 op de 100 mensen krijgen binnen vijf jaar een tweede beroerte.

Veelvoorkomende langdurige problemen na een beroerte

Een beroerte kan op lange termijn verschillende problemen veroorzaken. Dit is afhankelijk van welk deel van de hersenen werd aangetast en hoe ernstig de schade is. Enkele daarvan zijn:

Taalproblemen

Sommige mensen kunnen na een beroerte niet meer praten of begrijpen wat anderen zeggen. Dit heet afasie. Anderen kunnen nog wel praten, maar heel onduidelijk. Dit heet dysartrie.

Zwakte en bewegingsproblemen

Een beroerte kan spierzwakte of verlamming aan één kant van het lichaam veroorzaken, bijvoorbeeld in het gezicht, de arm of het been. Dit heet hemiparese.

Mensen kunnen ook moeite hebben met wandelen, dingen vastnemen of hun evenwicht bewaren. Soms kunnen ze gecontroleerde, geplande bewegingen niet goed uitvoeren, zelfs als de beroerte geen zwakte of verlies van gevoel heeft veroorzaakt. Dit heet apraxie.

Gedeeltelijk verlies van gevoel

Sommige mensen verliezen deels of helemaal het gevoel aan één kant van het lichaam.

Problemen met eten of slikken

Na een beroerte kan slikken moeilijk zijn. Dit heet dysfagie. Soms gaat het voedsel de verkeerde kant op en komt het in de longen terecht. Dit is gevaarlijk en kan leiden tot longinfecties zoals een longontsteking. Sommige mensen hebben tijdelijk een voedingssonde nodig, anderen kunnen hun eet- en drinkgewoonten aanpassen.

Problemen met helder denken of omgaan met anderen

Mensen die een beroerte hebben gehad, raken soms snel in de war of hebben moeite om zich te concentreren. Ook gedragsverandering komt vaak voor waardoor ze zich anders gedragen dan vóór de beroerte.

Fysieke en mentale vermoeidheid

Vermoeidheid na een beroerte komt vaak voor. Mensen voelen zich vaak moe of futloos, en rusten helpt meestal niet.

De vermoeidheid kan fysiek zijn (de trap oplopen of van de keuken naar de slaapkamer wandelen kan een uitdaging zijn) of mentaal (kortetermijngeheugenverlies, een wazig hoofd of vergeetachtigheid). Voor sommige mensen is dit zo ernstig dat het hun dagelijks leven behoorlijk belemmert.

Depressie en angst

Depressieve gevoelens of angst komen vaak voor na een beroerte en kunnen het herstel bemoeilijken.

Problemen met controle over de blaas

Sommige mensen kunnen geen blaas niet goed onder controle houden of hebben urineverlies. Dit heet urine-incontinentie. Dit gaat vaak vanzelf beter na verloop van tijd.

Verblijf in het ziekenhuis na een beroerte

Na de eerste zorg op de spoedeisende hulp wordt de patiënt idealiter opgenomen op een gespecialiseerde afdeling voor beroertes. Onderzoek toont aan dat een opname op een dergelijke gespecialiseerde afdeling de overlevingskansen vergroot en de kans op blijvende klachten vermindert.

Patiënten worden er continu gemonitord: hun neurologische toestand, hartritme, bloeddruk en eventuele slik- of ademhalingsproblemen worden nauwlettend in de gaten gehouden.

Een verblijf op een dergelijke afdeling duurt meestal enkele dagen. Als patiënten nog niet volledig stabiel zijn, moeten ze langer in het ziekenhuis blijven.

Daarna zijn er verschillende opties: de patiënt gaat naar huis en krijgt overdag therapie, of ze worden doorverwezen naar een gespecialiseerd revalidatiecentrum. Als daar geen plaats is, wordt er naar een alternatieve oplossing gezocht.

Het belang van revalidatie na een beroerte

Behandelingen zoals trombolyse en trombectomie zijn dus cruciaal om de gevolgen van een beroerte te verbeteren door de bloedstroom weer op gang te brengen en hersenbeschadiging te beperken.

Maar daar stopt het verhaal niet. Revalidatie is minstens net zo belangrijk. Zo kan de patiënt zijn functies terugkrijgen, zich aanpassen aan blijvende beperkingen en zijn levenskwaliteit stap voor stap verbeteren.

Waar richt revalidatie zich op?

Revalidatietherapie kan heel uiteenlopende doelen hebben. Afhankelijk van de klachten wordt gewerkt aan:

  • Zo goed mogelijk bewegen: werken aan mobiliteit, evenwicht en kracht.
  • Je armen en handen gebruiken: je coördinatie en kracht verbeteren bij dagelijkse dingen.
  • Zelfzorg: jezelf kunnen wassen, aankleden en andere persoonlijke dingen doen.
  • Communicatie en sociaal contact: praten, begrijpen en contact houden met anderen.
  • Huishoudelijke taken: koken, schoonmaken, boodschappen doen en andere praktische dingen.
  • Hobby's en vrije tijd: dingen doen die je leuk vindt en waar je van geniet.
  • Omgaan met cognitieve uitdagingen: leren omgaan met problemen op het gebied van aandacht, geheugen of concentratie.
  • Emoties verwerken: omgaan met verdriet, frustratie en de impact daarvan op jezelf en je dierbaren.
  • Terug naar werk: weer aan het werk gaan of vrijwilligerswerk doen.

Revalidatie is teamwork

Revalidatietherapie is geen taak voor één persoon. Meerdere zorgverleners werken samen om de patiënt optimaal te ondersteunen:

  • Kinesist: helpt met bewegingsoefeningen.
  • Logopedist: ondersteunt bij oefeningen voor spreken en slikken.
  • Ergotherapeut: zoekt naar oplossingen om dagelijkse activiteiten zelfstandig te blijven doen, zoals aankleden en koken.
  • Psycholoog: ondersteunt bij het begrijpen en omgaan met veranderingen in denken, geheugen, aandacht en emoties. En reikt eventueel strategieën aan om deze uitdagingen in het dagelijks leven aan te pakken.

Verschillende Belgische ziekenhuizen hebben ook een beroertecoach: iemand die patiënten vanaf de ziekenhuisopname tot zes maanden of zelfs een jaar later begeleidt. Zo’n coach biedt niet alleen praktische en emotionele steun, maar geeft ook voorlichting zodat patiënten hun aandoening beter begrijpen en leren aanvaarden.

Praktische tips voor een goed herstel

Begin zo snel mogelijk

Zodra de patiënt medisch stabiel is, start de revalidatie bij voorkeur meteen in het ziekenhuis. Richtlijnen adviseren om binnen 48 uur te beginnen met mobilisatie zoals helpen zitten, staan of wandelen, tenzij dat medisch niet veilig is. Begin niet eerder dan 24 uur, aangezien dit mogelijk schadelijk is.

Stem af op de patiënt

Elke revalidatie moet worden afgestemd op de specifieke beperkingen, behoeften en doelen van elke patiënt. In de eerste dagen ligt de focus vaak op snelle mobilisatie.

Daarna op zelfstandigheid thuis, werkhervatting en omgaan met blijvende beperkingen. Soms zijn hulpmiddelen of compensatietechnieken nodig, zoals leren schrijven met de andere hand of aangepaste schoenen gebruiken als veters strikken niet meer lukt.

Voldoende intensief en vaak genoeg

Hoe vaker en consistenter patiënten oefenen, hoe beter het herstel. Internationale richtlijnen adviseren dagelijks oefenen, minstens drie uur per dag, minstens vijf dagen per week en een combinatie van kinesitherapie, ergotherapie en logopedie.

Revalidatie is een langdurig proces

Het herstel stopt niet bij ontslag uit het ziekenhuis. Vaak volgt een periode waarbij de patiënt ambulant therapie volgt. Soms is een opname in een revalidatiecentrum nodig. De vooruitgang verloopt in kleine stapjes: in de eerste weken gaat het snel, daarna langzamer. Toch is verbetering mogelijk tot ongeveer een jaar na de beroerte.

Familie en mantelzorgers zijn cruciaal

Ze bieden emotionele steun en motivatie, helpen bij dagelijkse activiteiten, medicatie en ondersteunen bij aanpassingen in de levensstijl om een nieuwe beroerte te voorkomen.

Hun betrokkenheid houdt de patiënt actief en gemotiveerd tijdens de revalidatie en kan de resultaten aanzienlijk verbeteren. Mantelzorgers fungeren bovendien als spreekbuis naar de zorgverleners en bewaken de belangen van de patiënt.

Terug naar boven

Hoe een beroerte voorkomen?

Een beroerte kan iedereen overkomen, maar het risico neemt toe naarmate je ouder wordt. Je leeftijd kun je niet veranderen, maar je levensstijl wél. En dat kan een groot verschil maken. Loop je echter een hoog risico? Dan zijn soms ook medicijnen nodig.

En als je eerder al een beroerte hebt gehad, spreken artsen van “secundaire preventie”: het voorkomen van een nieuwe beroerte.

Het belang van een gezonde levensstijl

Vrijwel alle medische richtlijnen zijn het erover eens: een gezonde levensstijl is dé sleutel om het risico op een beroerte (of andere hart- en vaatziekten) te verminderen. Dit zijn de belangrijkste pijlers:

1. Stop met roken

Roken is een van de grootste boosdoeners. Hoe meer je rookt, hoe groter de kans op een beroerte (hoe meer “pakjesjaren”). In een onderzoek waarin mensen gemiddeld 7,5 jaar werden gevolgd, hadden rokers die een beroerte kregen 2,27 keer meer kans hadden om te overlijden dan mensen die nooit hadden gerookt. Met andere woorden: roken vergroot de kans op overlijden na een beroerte aanzienlijk.

Het goede nieuws: op elke leeftijd loont het om te stoppen. Onderzoek toont aan dat vijf jaar na je laatste sigaret je risico op hart- en vaatziekten bijna net groot is als dat van iemand die nooit heeft gerookt.

2. Beweeg voldoende

Lichaamsbeweging is pure winst voor je gezondheid. Onderzoek toont aan dat zeer actieve mensen 27% minder kans hebben op een beroerte dan wie nauwelijks beweegt. Zelfs matige activiteit verlaagt het risico al met 20%.

3. Matig alcohol

Een glaasje kan, maar met mate. Het risico op een hersenbloeding neemt toe naarmate je dagelijks meer alcohol drinkt. Voor een ischemische beroerte geldt een J-vormige curve: het laagste risico ligt rond één glas per dag. Vanaf drie glazen per dag neemt het risico op zowel een ischemische beroerte als overlijden duidelijk toe, zowel bij vrouwen als mannen. Het bloeddrukverhogende effect van alcohol kan hierbij een belangrijke rol spelen.

4. Houd je gewicht in balans

Mensen met overgewicht (BMI 25-29,9) hebben 22% meer kans op een ischemische beroerte. Bij obesitas (BMI ≥ 30) loopt dat risico zelfs op tot 64%. Probeer dus een gezond gewicht te behouden of wat kilo’s kwijt te raken als je te zwaar bent. Al is er echter geen duidelijk verband tussen overgewicht of obesitas en het risico op een hersenbloeding.

5. Eet gezond en evenwichtig

De AHA (American Heart Association) beveelt een mediterraans voedingspatroon aan om het risico op een beroerte te verkleinen. Lees er hier meer over LINK. Of focus gewoon op een gezonde voeding.

Medicijnen om het risico op een beroerte te verlagen

Soms is een gezonde levensstijl alleen niet voldoende. Mensen met een (zeer) hoog risico op een beroerte (of hartaanval) krijgen vaak medicijnen voorgeschreven, zoals bloeddrukverlagers, cholesterolremmers (meestal statines) of bloedverdunners of antistollingsmiddelen.

Of je een hoog risico op een beroerte loopt, hangt van verschillende factoren af. Met de zogenaamde STROKE-2-test kan je arts een inschatting maken. Sommige patiënten lopen sowieso een (zeer) hoog risico op beroerte, bijvoorbeeld:

  • Patiënten die al eens een TIA of beroerte hebben gehad
  • Patiënten met andere hart- en vaatproblemen door slagaderverkalking
  • Mensen die al meer dan 10 jaar diabetes type 2 hebben
  • Mensen met diabetes type 2 en een slecht gereguleerde bloedsuikerspiegel
  • Patiënten met een chronische nierziekte
  • Mensen met een flink verhoogde bloeddruk
  • Mensen met familiale hypercholesterolemie

Nog goed om te weten:

  • Anticonceptie en hormoontherapie: als je ooit een TIA of ischemische beroerte hebt gehad, worden anticonceptiemiddelen met oestrogeen of hormoontherapie voor menopauzale klachten met oestrogeen afgeraden.
  • Slaapapneu: een ernstig obstructief slaapapneusyndroom (OSAS) verdubbelt je risico op een beroerte, vooral bij jonge patiënten tot patiënten van middelbare leeftijd. Met een CPAP-behandeling (continue positieve luchtwegdruk) kan het risico op een beroerte worden verlaagd, vooral bij patiënten die de behandeling trouw volgen.
Terug naar boven

Conclusie: Wat moet je onthouden over een beroerte?

Een beroerte kan plots optreden en is altijd een medisch noodgeval. Snelle actie is cruciaal: bel onmiddellijk 112 en noteer wanneer de eerste symptomen zijn begonnen.

  • Let goed op de signalen: een scheef gezicht, een arm die niet meer op te tillen is of onduidelijke spraak zijn alarmsignalen. Ook een mini-beroerte (TIA) is een ernstige waarschuwing, zelfs als de klachten snel verdwijnen.
  • De behandeling hangt af van het soort beroerte: bij een ischemische beroerte kan trombolyse of trombectomie levensreddend zijn, bij een hemorragische beroerte ligt de focus op stabilisatie en het beperken van schade.
  • Revalidatie is essentieel: vroege, intensieve en doelgerichte therapie helpt functies terug te krijgen en zelfstandig te blijven. Familie en mantelzorgers spelen daarbij een belangrijke rol.
  • Preventie is belangrijk: een gezonde levensstijl, goed beheer van bloeddruk, cholesterol en diabetes is essentieel. Soms zijn medicijnen nodig zoals bloeddrukverlagers, statines of bloedverdunners. Het lijkt alsof regelmatige controles bij de huisarts of specialist medicijnen voorkomen.

Kortom: een beroerte vereist snelle actie, de juiste behandeling en gerichte revalidatie, ondersteund door familie of mantelzorgers. Elke minuut telt en vergroot de kans op herstel en een zo normaal mogelijk dagelijks leven.


Terug naar boven

Aanbevolen voor jou