Hoe werkt de afstandsbediening van je airconditioner?
Het kan zijn dat de afstandsbediening van je airconditioner nogal verwarrend is. Weet je niet wat de functies van je airconditioner betekenen? Leer hier hun betekenis om optimaal gebruik te maken van je airco.
Symbolen op de afstandsbediening
Over het algemeen hebben airconditioners vier standen, die worden geselecteerd door op de MODE-knop te drukken.
Welke modus je kiest, hangt af van de temperatuur in de kamer en van wat je ermee wilt bereiken.
De vier standen van de airco: warm, koud, droog en ventilator
Er zijn vier modi die kunnen worden geselecteerd met de modusknop op de afstandsbediening:
• HEAT. De warmtetoets is alleen te vinden op toestellen met een warmtepomp: hij activeert de verwarmingsfunctie.
• COOL. Als de Cool-toets wordt ingedrukt, zendt het apparaat koude lucht uit. Het staat op de afstandsbediening van elke airconditioner omdat het de knop is die wordt gebruikt om te verkoelen.
• DRY. De optie Dry is de aangewezen modus wanneer de kamer een hoge vochtigheidsgraad heeft. In dit geval laat de airconditioner de ventilator op lage snelheid en in de ontvochtigingsmodus draaien. Hoewel hij de temperatuur niet tot hetzelfde niveau kan verlagen als de koelknop, is hij zeer effectief in het verlagen van de vochtigheid of het ontvochtigen van de kamer.
• FAN. De ventilatormodus zorgt ervoor dat het apparaat de lucht in de kamer laat circuleren, maar zonder deze te koelen of te verwarmen.
Extra functies op de afstandsbediening
Naast het wijzigen van de modus hebben airconditioners vaak ook andere functies die je met de afstandsbediening kunt bedienen:
• TEMP. Deze functie wordt gebruikt om de temperatuur op de gewenste waarde in te stellen, gewoonlijk door deze te verhogen of te verlagen met behulp van de pijltjes of de + en - toetsen. Om geld en energie te besparen, wordt aanbevolen de temperatuur in de zomer rond 26 ºC en in de winter rond 20 ºC te houden.
• FAN SPEED. Dit staat voor "ventilatorsnelheid" en wordt gebruikt om de snelheid aan te passen waarmee de lucht wordt uitgeblazen, meestal met behulp van de pijlen. Op het scherm zijn er meestal kleine streepjes die aangeven of de ventilator sneller of langzamer gaat. Dit symbool kan ook een ventilatoricoontje zijn.
• SWING. Dit activeert automatisch de ventilatorbladen, waardoor de bladen van richting veranderen en koele lucht sneller door de ruimte verspreiden, zodat het eerder afkoelt. Bij sommige merken is deze functie in tweeën gesplitst:
- Verticale blaasrichting: Bij deze symbolen geeft de toets op de afstandsbediening meestal aan dat de lucht in deze richting wordt geblazen:
- Horizontale blaasrichting: net als de symbolen voor verticale blaasrichting van de lucht, geven deze symbolen de richting aan waarin de ventilator de lucht horizontaal verplaatst. Om de lucht in deze richting te verplaatsen, moet je dus op deze toets van de afstandsbediening drukken:
• SLEEP. Door de slaapfunctie te kiezen, vermindert het toestel zowel de temperatuur als de intensiteit van de luchtuitstoot, in sommige gevallen wordt het toestel zelfs geleidelijk uitgeschakeld.
• TIMER. Dit wordt gebruikt om de lucht na de ingestelde tijd in- of uit te schakelen.
• ECO-MODUS. Deze knop bespaart energie door de streeftemperatuur in de zomer te verhogen (koelmodus) en in de winter te verlagen (verwarmingsmodus).
Sommige modellen hebben nog extra functies zoals:
• Snelle afkoeling van de ruimte.
• Automatische modus die verantwoordelijk is voor het variëren van de verschillende standen om bepaalde drempelwaardes te bereiken.
• Handmatige regeling van het percentage gebruik van de airconditioning.
Wil je een nieuwe airconditioner kopen? Gebruik dan onze vergelijker en vind de beste airco´s.