Wat is het verschil tussen rode en witte wijn?

Rode en witte wijn zijn twee aparte soorten met elk hun eigen sensorische kenmerken. Wij zetten voor jou de belangrijkste verschillen op een rijtje, en kijken daarbij naar kleur, smaak en serveertips. Ontdek op welke subtiele manieren rode en witte wijn van elkaar verschillen, en hoe je het best van deze wijnen geniet.
Wat is rode wijn?
Kenmerken van rode wijn
De kleur van rode wijn varieert naargelang van de herkomst, de druivensoort en de leeftijd van de wijn. Primeurwijnen en jonge wijnen hebben meestal een paarsrode kleur, terwijl oudere wijnen meer oranje en bruine schakeringen vertonen. Denk aan oranjerood, bruinrood, baksteenrood, dakpannenrood, ...
Rode wijn wordt verkregen door het sap van blauwe druiven te laten fermenteren. Daarvoor worden de vrucht in haar geheel geebruikt, dus niet enkel het sap, maar ook de schil, steeltjes en pitten (dit mengsel wordt druivenmost genoemd). Dit geeft de wijn niet alleen zijn kleur, maar ook zijn tannines en aroma's.
Populaire druivensoorten voor rode wijn
De tannines in de schil en de pitten van de druiven hebben een grote invloed op de smaak van een rode wijn. "Bij het proeven merk je al snel het tanninegehalte", legt onze expert Jeroen Plessers uit. "Tannines kunnen fluweelzacht voelen in de mond, maar ook ruw op je tong en je tandvlees."
Dat sommige druivensoorten meer tannines bevatten dan andere, verklaart deze verschillen in smaakbeleving.
Voor de productie van rode wijn wordt er gewerkt met:
- Tanninerijke blauwe druivensoorten: druivensoorten met veel tannines geven stevigere wijnen, vaak met een intense kleur, die langer bewaard kunnen worden. Enkele bekende zijn cabernet sauvignon, cabernet franc, malbec en syrah.
- Soepele blauwe druivensoorten: druivensoorten met minder tannines geven rondere, zachtere wijnen. Over het algemeen hebben deze een minder intense kleur, en zijn ze sneller op dronk en minder geschikt om lang te bewaren. Bekende voorbeelden zijn merlot of pinot noir.
Ontdek de meest populaire druivenrassen in ons dossier
Terug naar bovenHoe wordt rode wijn gemaakt?
Het proces waarbij druiven in wijn worden omgezet, wordt "vinificatie" genoemd. Het is een natuurlijk proces, maar wijnboeren grijpen met behulp van verschillende technieken in om de wijn zijn unieke persoonlijkheid te geven.
- Oogst: de druiven worden met de hand of machinaal geoogst
- Koolzuurgisting: volgens deze snelle wijnbereidingsmethode worden de druiventrossen in hun geheel in de gistingstank gestort. Een klein deel van de druiven barst open en het vrijgekomen sap begint te gisten en maakt koolzuur vrij. Die gisting verspreidt zich naar de niet-gekneusde druiven. Het doel is om de wijn meer kleur, meer aroma's, minder zuurheid en een fruitiger karakter te geven
- Kneuzen en ontstelen: de druiven worden voorzichtig geplet om het sap vrij te maken en de steeltjes worden verwijderd om te voorkomen dat de wijn te veel tannines krijgt (wat de wijn bitter zou maken)
- Alcoholgisting: de most (schillen en sap) fermenteert, waardoor de suikers worden omgezet in alcohol, waarbij warmte en koolzuur vrijkomen. Tijdens het fermentatieproces wordt de temperatuur rond de 26-30°C gehouden
- Leksap opvangen en persen: zodra de wijn voldoende kleur- en smaakstoffen bevat, wordt het gefermenteerde sap overgeheveld naar een andere tank en wordt de resterende most geperst. Het leksap en het perssap worden opnieuw gemengd om verder te gisten tot alle suikers zijn omgezet in alcohol
- Malolactaatgisting: de wijn ondergaat een tweede gisting waarbij het scherpe appelzuur door de inwerking van bacteriën wordt omgezet in het zachtere melkzuur
- Tanklagering: na de gisting worden de wijnen meestal een tijdlang opgeslagen in roestvrijstalen tanks voor rijping
- Vatlagering: bewaarwijnen worden soms voor een bepaalde periode (6 tot 12 maanden, of zelfs langer) verder gerijpt in eikenhouten vaten
- Afwerking: de wijn wordt al dan niet gefilterd, gebotteld of verpakt voor transport en verkoop
Wat is witte wijn?
Kenmerken van witte wijn
Witte wijn is nooit écht wit. De kleur kan variëren van licht geel-groen tot donker amberkleurig. Over het algemeen geldt: hoe jonger de wijn, hoe bleker hij is. Door rijping in houten vaten en/of flessen wordt de kleur geleidelijk donkerder. Zoete wijnen, zelfs jonge wijnen, zijn over het algemeen donkerder dan droge wijnen.
Meestal is witte wijn het resultaat van fermentatie van witte druiven, maar het kan ook worden gemaakt met blauwe druiven.
Populaire druivensoorten voor witte wijn
Witte wijn wordt voornamelijk gemaakt van witte druiven. In tegenstelling tot blauwe druiven bevat hun schil niet de anthocyaninepigmenten die de wijn rood kunnen kleuren. De wijn wordt daarom lichtgroen, geel, goudkleurig of mogelijk roze van kleur.
"Maar dat betekent niet dat er geen blauwe druiven gebruikt kunnen worden om witte wijn te maken", legt onze expert uit. "In dat geval worden simpelweg de pitten, steeltjes en schillen uit het sap verwijderd vóór de fermentatiefase, wat voorkomt dat de pigmenten in de wijn terechtkomen."
Enkele van de meest bekende druivensoorten voor witte wijn zijn chardonnay, sauvignon blanc en riesling.
Ontdek nog meer witte druivenrassen
Terug naar bovenHoe wordt witte wijn gemaakt?
Bianco, blanco, wit, weiss, white… Wat de herkomst ook is, witte wijn wordt overal op dezelfde manier gemaakt, op enkele details na.- Oogst: in het noordelijk halfrond (in Europa en de Verenigde Staten) oogst men doorgaans in september-oktober en in het zuidelijk halfrond (Argentinië, Chili, Zuid-Afrika, Australië enz.) zes maanden eerder, in maart-april.
- Kneuzen en ontstelen: de bedoeling is om zoveel mogelijk sap (tot 60 %) uit de druiven op te vangen zonder de steeltjes, schillen en pitten te pletten. De steeltjes worden verwijderd om te vermijden dat de wijn te veel tannines bevat (en te bitter wordt)
- Weken van de schil: in deze tussenfase worden de schillen enkele uren geweekt in het sap, bij lage temperatuur (ongeveer 15°C) en onder een inerte atmosfeer, om zo meer aroma's uit de schil te halen. Soms worden stap 2 en 3 overgeslagen, en gaat men ineens door met het persen (stap 4)
- Persen: de most (mengsel van schillen, pitten en sap) wordt geperst om er zoveel mogelijk sap uit te halen
- Alcoholgisting: de suikers worden omgezet in alcohol, waarbij warmte en koolzuur vrijkomen. De temperatuur wordt ongeveer op 18-20°C gehouden
- Malolactaatgisting: de wijn ondergaat een tweede gisting, waarbij het scherpe appelzuur door de inwerking van bacteriën wordt omgezet in het zachtere melkzuur. Om wijnen snel te kunnen drinken, kan malolactische gisting worden vervangen door koeling of uitgebreide filtering
- Tanklagering: de rijping van de wijn gaat doorgaans verder in roestvrijstalen tanks. Voor wijnen die langer rijpen, blijven de gistresten meestal in de tank ("sur lie")
- Vatlagering: bewaarwijnen worden soms voor een bepaalde periode (enkele maanden tot een jaar, of langer) verder gerijpt in eikenhouten vaten of foeders
- Afwerking: de wijn wordt gefilterd en gebotteld of verpakt voor transport en verkoop
De verschillen tussen de twee
Vinificatie
Vooral het productieproces onderscheidt rode van witte wijn. "Het vinificatieproces van rode wijn is complexer dan dat van witte wijn, omdat de schillen van de druiven, die kleurstoffen en tannines bevatten, samen met het sap fermenteren, wat de wijn zijn kleur en bewaarpotentieel geeft", legt Jeroen Plessers uit.
Smaakprofielen en aroma's
Rode wijnen hebben over het algemeen een grotere variatie aan smaakprofielen, gaande van licht en fruitig tot rijk en krachtig, afhankelijk van de druivensoort en de regio waarin de wijn is geproduceerd. Rode wijnen kunnen smaakkenmerken bevatten zoals rood fruit (aardbei, rode bes, bosbes, kers), kruiden, aardse tonen en tannines.
Witte wijn heeft daarentegen een frisser en lichter karakter, met smaakkenmerken als citrus, appel, peer, perzik en bloemige toetsen.
Onder de witte en rode wijnen onderscheiden we acht smaakprofielen.
- Droge en kruidige witte wijnen
Gewurztraminers uit Duitsland, Luxemburg of de Elzas, Loirewijnen zoals Sancerre, Pouilly Fumé en in het algemeen alle wijnen gemaakt van chenin blanc of sauvignon
- Lichte en fruitige witte wijnen
De meeste wijnen uit de Elzas en Duitsland (trocken en halbtrocken) en Luxemburg, champagnes en andere schuimwijnen, Loire-wijnen (Muscadet, Anjou of Saumur), witte bordeauxwijnen, Vinhos Verdes, de meeste tafelwijnen en in het algemeen alle witte wijnen gemaakt van druivensoorten zoals riesling, chardonnay en müller-thurgau
- Volle en rijke witte wijnen
Bourgognes, Macôn, bepaalde Italiaanse wijnen, Côtes du Rhône, rioja-wijnen en, meer in het algemeen, wijnen uit zowel Europa als de Nieuwe Wereld die op hout zijn gerijpt (met een bijzondere vermelding voor chardonnay)
- Zoete en fruitige witte wijnen
Natuurlijk zoete wijnen (muscats), witte portwijnen en in het algemeen alle wijnen uit Europa en de Nieuwe Wereld die laat zijn geoogst en wijnen met een vermelding die wijst op een verhoogd suikergehalte (zoals "zoet", "dolce", "sweet' of "rich")
- Lichte en fruitige rode wijnen
De meeste jonge tafel- en landwijnen uit Europa en, meer in het algemeen, wijnen gemaakt van pinot noir, merlot, sangiovese, tempranillo of gamay
- Soepele en ronde rode wijnen
De meeste jonge wijnen gemaakt van meerdere druivensoorten zoals jongere Côtes du rhône, maar ook bordeaux, beaujolais crus, betere landwijnen uit Zuid-Frankrijk, Italië, Spanje of Portugal. Meer in het algemeen de eenvoudige wijnen gemaakt van druivensoorten zoals grenache, cabernet sauvignon en syrah
- Volle en stevige rode wijnen
De betere wijnen zonder houtrijping uit Europa en de Nieuwe Wereld, op basis van cabernet sauvignon, merlot, syrah of reservas uit Italië, Spanje of Zuid-Amerika
- Rijke en krachtige rode wijnen
Oude of houtgerijpte wijnen of cru's zoals châteauneuf-du-pape, oude bourgognes of bordeaux, speciale houtgerijpte cuvée's uit de Nieuwe Wereld op basis van cabernet sauvignon of syrah (shiraz), Spaanse of Zuid-Amerikaanse gran reserva’s
Terug naar bovenServeertemperatuur en aanbevelingen
Witte wijnen
Witte wijn wordt meestal vrij koel geserveerd.
- Gewone witte wijnen: rond de 10°C
- Zoete wijnen: rond de 8°C
- Bewaarwijnen: 12°C
Als je een echte wijnkelder of een wijnkast hebt, kan de wijn rechtstreeks uit de kelder op tafel komen.
Rode wijnen
Hoe jonger en fruitiger ze zijn, hoe koeler je rode wijnen moet serveren. Je drinkt deze wijnen liever te koel dan op kamertemperatuur. Vanaf 20 tot 21°C verandert het boeket van de wijn en overheerst alcohol.
- Primeurwijnen en landwijnen: 9 tot 10°C
- Jonge port (ruby of tawny): tussen 10 en 12°C
- Jonge wijnen van goede kwaliteit (crus uit Beaujolais, Rhône, chianti, madeira enz.): 12 tot 14°C
- Klassieke bewaarwijnen uit alle grote wijnstreken en vintage port: 16 tot 17°C
Laat rode wijnen geleidelijk opwarmen. Plaats ze niet op of in de buurt van de verwarming. Haal ze daarentegen een dag eerder uit de kelder en zet ze op een koele plek zoals een gang of een onverwarmde opslagruimte. Zet de wijn pas op tafel vlak voor je hem drinkt.
Terug naar boven