I-Size-autostoeltjes: wat moet je erover weten?
Sinds 2003 is er een nieuwe norm: UN–ECE R129, beter bekend als i-Size. Deze norm deelt kinderzitjes in op basis van de grootte van het kind en niet op basis van het gewicht. Deze kinderzitjes komen niet één-op-één overeen met de indeling van de kinderzitjes volgens de oude norm (UN-ECE/R44). Bepaalde accenten worden anders gelegd.
Grootte i.p.v. gewicht
Bij de keuze voor een i-Size-model is de grootte van je kind doorslaggevend, dat gaven we al aan. De zitjes zijn onderverdeeld volgens de minimale en maximale lengte van het kind in plaats van de gewichtscategorie. De lengte van je kind heeft ook een invloed op de richting waarin je het zitje in je auto mag zetten.
Zijdelingse botsing
Sinds de introductie van de i-Size-norm wordt bij de Europese goedkeuringstest nagegaan in welke mate de zitjes bescherming bieden bij een zijdelingse botsing . Dit was eerder niet het geval. In onze tests was dit onderdeel wel al een hele tijd opgenomen, en hieruit blijkt dat kinderstoeltjes van de vorige generatie meestal goed scoren bij een zijdelingse aanrijding. Ze zijn dus veilig genoeg en je kunt ze zonder probleem blijven gebruiken.
Langer tegen de rijrichting in
Met de nieuwe norm blijven de allerkleinsten nog langer met het gezicht naar achteren zitten. In de i-Size-modellen kun je je kindje tot de leeftijd van 15 maanden en tot 83 cm tegen de rijrichting in zetten, en dit is hoe dan ook verplicht tot een lengte van 71 cm of de leeftijd van 15 maanden. Dit komt ongeveer overeen met groep 0 en 0+.
Sommige i-Size-autostoeltjes kun je in beide richtingen plaatsen, zodat je ze kunt blijven gebruiken als je kind al voorwaarts gericht mag zitten. Tot 83 cm mag je kind achterwaarts gericht vervoeren, vanaf 71 cm mag het voorwaarts gericht zitten. Dit type van kinderzitje is ook geschikt tot 105 cm. Dit komt ongeveer overeen met groep 0/0+ en 1.
Plaatsing en gebruiksgemak
Een i-Size-autostoel is gemakkelijker in de wagen te bevestigen dan een autostoel uit groep 0+ of 1. De i-Size-modellen hebben namelijk allemaal twee of drie Isofix-aansluitpunten om ze vast te hechten in de auto, wat bij andere autostoelen niet altijd het geval is. Het derde bevestigingspunt kan op twee manieren werken: met een band over de stoelleuning naar achteren of met een steunpoot voor de stoel. Om een i-Size-autostoel te kunnen gebruiken, moet je auto wel beschikken over geschikte zitplaatsen, te herkennen aan het "i-Size ready" logo. Vrijwel alle auto's die de laatste jaren op de markt kwamen, hebben minimaal twee "i-Size-ready" zitplaatsen. Maar het best controleer je even of dit ook bij jouw wagen het geval is, voor je zo’n autostoel koopt.
Heb je nog een ouder zitje, onder de RAA-Isofix-norm valt? Dan hoef je dit niet noodzakelijk te vervangen. Deze zitjes passen meestal zonder problemen op de i-Size posities.
Omgekeerd passen nieuwe i-Size-kinderzitjes in de meeste gevallen ook in auto’s met enkel de "oude" Isofix-bevestigingspunten. In de gebruiksaanwijzing van het stoeltje staat een lijst met auto's waarin het stoeltje ook gebruikt kan worden als je (nog) geen i-Size ready zitplaatsen in je auto hebt. De meest recente versie is op de website van de fabrikant van het stoeltje te raadplegen.
Zitjes voor baby's en peuters die met de autogordel worden vastgezet passen in iedere auto.
Kinderzitje afstemmen op de auto
Hoe je het kinderzitje moet vastmaken, hangt af van de wagen die je hebt en hoe oud hij is. Is hij na 2002 van de band gerold, dan zal hij zo goed als zeker zijn uitgerust met Isofix-verankeringspunten. Die zitten weggestopt in de rugleuning van de achterbank en zijn vastgemaakt aan de carrosserie van de auto. Hiermee kun je het kinderzitje sneller en gemakkelijker in de auto bevestigen dan enkel met de veiligheidsriem. Auto’s van na 2012 hebben nog een derde Isofix-bevestigingspunt.
Maar misschien moet het zitje wel in meerdere wagens passen, bv. als ook de grootouders je kindje af en toe meenemen. Daar moet je rekening mee houden als je een zitje koopt. In sommige auto's zal de installatie met Isofix mogelijk zijn, in andere moet je de gordels gebruiken. Als je vaak van auto moet veranderen, is het bovendien aan te raden om te kiezen voor een zitje dat gemakkelijk te installeen is en niet al te zwaar is. Sommige kinderzitjes worden trouwens geleverd met een basis, waarop ze gemakkelijker te plaatsen zijn. Die kan je eventueel laten zitten in de auto die je het meest gebruikt.
Verschillende autostoeltjes achterin plaatsen, is niet altijd evident. Denk er dus aan dat ze naast elkaar moeten passen. Twee is meestal geen probleem, drie naast elkaar is zelden mogelijk dus als dit nodig is moet je zeker rekening houden met de afmetingen van je wagen en de te plaatsen kinderstoeltjes.