Hifi en homecinema: de juiste keuze

Een degelijk hifisysteem staat garant voor urenlang luisterplezier. Of je nu kiest voor een klassieke stereoketen of een homecinemasysteem, al dan niet met losse elementen, er is keuze genoeg. Om je optimaal van al je geluidsbronnen te laten genieten, zetten we enkele tips op een rijtje.
Door het commerciële succes van homecinemasystemen vergeten we wel eens – ten onrechte – dat de goede oude hifisystemen nog steeds heel wat audiofielen weten te bekoren. Genieten van een audiovisuele bioscoopervaring in je woonkamer (vaak met 6, 7 of meer luidsprekers) of van muziek via twee luidsprekers? Die twee benaderingen hoeven elkaar niet uit te sluiten. Integendeel, het gaat om een heel verschillende luisterervaring, harmonieus te combineren met één en dezelfde installatie.
Onze belangrijkste aanbeveling: bepaal eerst je wensen en behoeften als je een nieuw audiosysteem aankoopt. Vertel de verkoper over je luister- en kijkgewoonten, reeds aanwezige toestellen en favoriete muziek- en filmgenres. Laat de verkoper de nodige tijd uittrekken om je blind naar de toestellen te laten luisteren, zonder dat je weet welk model “aan het woord is”. Het best doe je deze luistertests met enkele van je favoriete nummers.
Voor je naar de winkel stapt, is het belangrijk dat je al een zekere basiskennis hebt en een preselectie maakt van toestellen die in aanmerking zouden kunnen komen. De resultaten van onze verschillende tests kunnen daarbij helpen.
Dit dossier geeft wat meer inzicht in de verschillende mogelijkheden op het vlak van geluidsweergave. Gezien de verscheidenheid van de markt is het echter onmogelijk om een exhaustief overzicht te geven.
Door het commerciële succes van homecinemasystemen vergeten we wel eens – ten onrechte – dat de goede oude hifisystemen nog steeds heel wat audiofielen weten te bekoren. Genieten van een audiovisuele bioscoopervaring in je woonkamer (vaak met 6, 7 of meer luidsprekers) of van muziek via twee luidsprekers? Die twee benaderingen hoeven elkaar niet uit te sluiten. Integendeel, het gaat om een heel verschillende luisterervaring, harmonieus te combineren met één en dezelfde installatie.
Onze belangrijkste aanbeveling: bepaal eerst je wensen en behoeften als je een nieuw audiosysteem aankoopt. Vertel de verkoper over je luister- en kijkgewoonten, reeds aanwezige toestellen en favoriete muziek- en filmgenres. Laat de verkoper de nodige tijd uittrekken om je blind naar de toestellen te laten luisteren, zonder dat je weet welk model “aan het woord is”. Het best doe je deze luistertests met enkele van je favoriete nummers.
Voor je naar de winkel stapt, is het belangrijk dat je al een zekere basiskennis hebt en een preselectie maakt van toestellen die in aanmerking zouden kunnen komen. De resultaten van onze verschillende tests kunnen daarbij helpen.
Dit dossier geeft wat meer inzicht in de verschillende mogelijkheden op het vlak van geluidsweergave. Gezien de verscheidenheid van de markt is het echter onmogelijk om een exhaustief overzicht te geven.
De geluidssporen van films wordt al jarenlang opgenomen en vastgelegd op meerdere kanalen, om te beantwoorden aan de kwaliteitsnormen die opgesteld zijn door gespecialiseerde ondernemingen. De twee voornaamste zijn Dolby laboratories (Dolby Digital, Digital Plus en True HD) en DTS (digital surround, High surround en Master audio). True HD en Master audio zijn lossless formaten wat wil zeggen dat er geen verlies van weergave is ten opzichte van de opname. Zowel filmzalen als homecinemasystemen moeten volgens deze normen worden gecertificeerd om het maximum uit alle geluidsbanden te halen.
Maak je geen zorgen als je speler niet geschikt is voor alle formaten die op een Blu-ray-schijfje vermeld staan: het schijfje bevat altijd oudere formaten die compatibel zijn met je systeem. Je speler kiest hoe dan ook automatisch de best mogelijke kwaliteit.
Virtuele surround
Naast deze multikanaalsnormen bestaan er ook surroundmodi die stereosignalen artificieel 'opblazen' om een surroundindruk te creëren met tweekanaalssignalen. Voorbeelden daarvan zijn Dolby Pro Logic II, IIx en IIz en DTS Neo :6 en Neo :X.
Concreet: als je een stereo-cd beluistert met een versterker die over deze virtuele modi beschikt, kun je het geluid daarmee over de hele kamer verspreiden. Wil je echter midden in de kamer genieten van een authentieke weergave van een strijkkwartet of een klassieke zanger, dan geef je beter de voorkeur aan een (ongewijzigde) stereoweergave. Bij de meeste versterkers zit er ook een zogenaamde multi kanaal stereo mode. Deze kan nuttig zijn indien het volume niet te hard mag zijn, omdat dan het geluid uit de 5 luidsprekers komt en niet alleen uit de 2 voorste.



Over audiotoestellen doen er heel wat fabeltjes de ronde. Wij ontkrachten er enkele.
Fabel 1: Versterkers met lampen zijn muzikaler dan andere
Een degelijke versterker moet de muziek zo getrouw mogelijk weergeven in vergelijking met de originele opname. Om die doelstelling te bereiken, versterken sommige toestellen het geluidssignaal met lampen. Die technologie verschilt van de meest gangbare in de recente toestellen, die zijn uitgerust met transistors. Er bestaan goede toestellen in beide categorieën, maar kwalitatieve versterkers met lampen zijn doorgaans duurder. Een kwaliteitsversterker mag de klank niet "kleuren" met zijn eigen karakter. Hij moet de muziek gewoon zo getrouw mogelijk weergeven. Het is dus niet zo dat een buizenversterker per definitie altijd beter is.
Fabel 2: De behuizing van een cd- en Blu-ray-speler moet heel solide zijn
Bij platendraaiers is de geluidskwaliteit vaak beter wanneer ze op een zeer solide en stabiele basis staan. Dat geldt echter niet voor digitale muziekspelers. Een cd- of Blu-ray-speler kies je dus omwille van zijn technische eigenschappen of eventueel zijn design. Een oerdegelijke look brengt niets bij.
Fabel 3: De kabels hebben een grote invloed op de geluidskwaliteit
Kabels kunnen een negatieve invloed hebben op de geluidsweergave als ze echt te lang of te dun zijn. Maar je hoeft geen te groot deel van je budget aan dure kabels te spenderen: de kwaliteitswinst zal nooit spectaculair zijn.
Ook vergulde stroomkabels, waarvan wordt beweerd dat ze parasietgeluiden en interferentie voorkomen, kun je gerust links laten liggen: je zult geen verschil horen, maar wel veel meer betalen. Dergelijke verhalen komen van de Hi-end audio wereld en kunnen een verschil geven, maar je moet dan ook beschikken over een systeem met een prijskaartje waar vier nullen achter hangen.
Fabel 4: Hoe meer je naar verschillende systemen luistert, hoe fijner je oordeel wordt
Het menselijke oor is in de praktijk een weinig betrouwbaar meetinstrument. Luistertests zijn enkel doeltreffend wanneer ze blind worden uitgevoerd, met andere woorden zonder dat je weet welk toestel je beluistert. Het is ook belangrijk dat de luisteromstandigheden hetzelfde zijn voor de verschillende systemen. De ruimte heeft een gigantische invloed op de geluidsbeleving. Zo kan de beleving van een minder systeem in een akoestisch goede ruimte veel beter zijn dan een beter systeem in een slechtere akoestische ruimte.
Fabel 5: Je systeem moet gerodeerd worden alvorens het zijn volledige potentieel bereikt
Dat was vroeger misschien het geval bij de oudere systemen, maar bij de moderne transistorversterkers is dat zeker niet meer waar. Als je echter nog een versterker met lampen hebt, moet je die lampen wel enkele minuten laten voorverwarmen. Maar je moet je systeem zeker geen uren laten "inspelen".
Fabel 6: Luidsprekers met exotische vormen zijn muzikaler
Beoordeel een luidspreker nooit op basis van zijn vorm. Een originele vorm is zeker geen kwaliteitsgarantie. De geluidsweergave van een luidspreker is afhankelijk van de akoestische eigenschappen die door de ingenieurs gerealiseerd zijn maar flashy vormen dragen hier niet aan bij.
De luidsprekers vormen een essentieel onderdeel van elk geluidssysteem. Ze bestaan in verschillende soorten en hebben specifieke technische eigenschappen waarmee je op het moment van je keuze rekening moet houden.
Een voorbeeld: het frequentiebereik (of spectrum) dat een luidspreker kan weergeven. Pasgeboren baby's horen geluiden met frequenties tussen 20 Hz en 20 kHz. Voor volwassenen op middelbare leeftijd bedraagt de bovengrens eerder 17 kHz. Bij akoestiek kapt men deze frequenties op in drie delen en spreekt men doorgaans over lage, middelhoge en hoge frequenties. Luidsprekers moeten in staat zijn om die drie delen van het hoorbare frequentiebereik weer te geven met een hoge getrouwheid (High Fidelity, kortweg hifi) ten opzichte van de oorspronkelijke weergave.
In principe kan elke goede versterker om het even welke goede luidspreker voeden. Toch is een zekere incompatibiliteit niet uitgesloten. Zo zijn elektrostatische luidsprekers ofwel 'elektrostaten' niet voor alle versterkers geschikt. Geen nood, de meest voorkomende luidspreker is de elektro dynamische luidspreker (de moderne luidspreker) en wordt bij vrijwel iedere audiowinkel verkocht.
Impedantie en rendement
De impedantie (uitgedrukt in ohm) is eveneens een belangrijke factor. Bij de meeste luidsprekers varieert die van 4 tot 8 ohm (Ω). Dat cijfer zegt niets over de geluidskwaliteit, maar bepaalt wel de keuze van je versterker. Om het maximaal vermogen bij een speaker van 4 Ohm te kunnen halen, gaat de stroom die de versterker moet leveren verhogen (√2maal hoger). Dit betekent dat zwakkere versterkers, die niet voldoende stroom kunnen geven, het maximale vermogen niet gaan kunnen leveren. Bovendien gaat de versterker zo ook meer warmte produceren. Ook belangrijk om weten is dat een luidspreker een zekere omvang nodig heeft om een bepaald kwaliteitsniveau te kunnen bieden. Enig wantrouwen is dus zeker op zijn plaats als fabrikanten een grandioze klank beloven met kleine luidsprekers.
Nog een belangrijk technisch criterium is het rendement van een luidspreker. Dat is het volume (in decibel) dat op 1 meter afstand wordt waargenomen wanneer een geluidssignaal met een vermogen van 1 watt audiovermogen wordt doorgestuurd naar een luidspreker. Dit criterium geeft dus aan hoe efficiënt de luidspreker het beschikbare vermogen gebruikt om zijn werk te doen. De meeste luidsprekers voor thuisgebruik hebben een rendement tussen 85 en 95 dB. Wat je concreet moet onthouden: hoe lager het rendement, hoe krachtiger de versterker moet zijn en hoe meer energie de versterker nodig heeft om er een aanvaardbaar geluidsniveau uit te halen. In handboeken spreekt men ook over "sensitivity" om het rendement aan te duiden.
De verschillende types van luidsprekers
Er bestaan meerdere soorten luidsprekers. Staar je niet blind op het aantal speakers in de luidsprekerkast. Dat heeft geen invloed op de kwaliteit: sommige tweewegluidsprekers klinken veel beter dan veel driewegluidsprekers. Vaak maakt de fabricagekwaliteit het verschil.
Hieronder vind je een overzicht van de meest voorkomende elektrodynamische luidsprekers (het meest courante type).
Tweeters zijn kleine luidsprekers die voornamelijk hoge frequenties weergeven. Doorgaans worden ze bij een homecinemasysteem gebruikt als satellietluidsprekers, om in combinatie met een subwoofer het volledige hoorbare spectrum te dekken.
Een tweewegluidspreker bestaat uit (ten minste) twee speakers. De ene geeft de hoge tonen weer, de andere de middelhoge en lage frequenties.
Een driewegluidspreker bestaat uit (ten minste) drie speakers. Bij een klassiek systeem dekt elke speaker een frequentiebereik: lage, middelhoge of hoge tonen. Zo is het volledige hoorbare spectrum gedekt.
Een full range speaker is een luidspreker die het volledige hoorbare spectrum weergeeft. Dit kan met 1 speaker zoals in de afbeelding, maar dit kan ook met meerdere speakers in de behuizing. Full range betekent gewoon volledige dekking.
De subwoofer is enkel bedoeld om (heel) lage frequenties weer te geven (20 tot 200 Hz). Deze doorgaans kubusvormige toestellen zijn meestal 'actief', wat inhoudt dat ze een volledig eigen versterker bevatten. Om burenruzies te vermijden moet je er wel rekening mee houden dat het vermogen van deze subwoofers zodanig hoog kan zijn dat ze de muren en ramen kunnen doen trillen. Om een actieve subwoofer aan te sluiten, heb je een Y-vormige kabel met cinch-aansluiting nodig voor je homecinemaversterker en een dubbele cinch-kabel (+ en -) voor de subwoofer.
De woofer produceert doorgaans een frequentiegamma tussen 20 Hz en 5 kHz, en heeft dus een breder spectrum dan een subwoofer. Hij kan bijvoorbeeld worden gebruikt als aanvulling op twee tweeters om een zogenaamd 2.1-systeem te creëren.
Welke kabels voor de luidsprekers?
De kabels die de luidsprekers met de versterker verbinden, worden vaak over het hoofd gezien. Nochtans is deze schakel cruciaal volgens puristische audiofielen, die er dan ook vaak exorbitante bedragen aan besteden. Maak je echter geen zorgen: voor de doorsnee gebruiker bestaan er kabels met een uitstekende prijs-kwaliteitverhouding. Een tip: voor kabels van minder dan vijf meter volstaat een doorsnede van 0,75 mm². Voor langere kabels geef je beter de voorkeur aan een doorsnede van 1,5 mm². Kabels in zilver, Teflon of andere exotische materialen zijn enkel te rechtvaardigen voor echte high-end audiosystemen, die niet in dit dossier aan bod komen.
Volledige homecinemasets: ontgoochelend
Gemakshalve ben je misschien geneigd om een volledige homecinemaset (of surroundset) met vijf luidsprekers en een subwoofer te kopen. Gezien onze testresultaten achten wij de kans echter groot dat hun geluidskwaliteit je zal ontgoochelen. Welk alternatief we dan aanbevelen? Als je budget beperkt is, kun je beginnen met een degelijke set stereoluidsprekers, die je later aanvult met kleine luidsprekers voor het surroundeffect (achteraan en centraal). De centrale luidspreker geeft de dialogen in een film weer en moet dus van uitstekende kwaliteit zijn.
Vandaag is de overgrote meerderheid van de audiobronnen digitaal. Enerzijds is er “gedematerialiseerde” muziek die gestreamd wordt vanuit de cloud (zonder lokale opslag): webradio en onlinemuziekdiensten (iTunes, Spotify, Deezer enz.). Muziek streamen kan via een computer, smartphone of tablet (zie ons dossier Audiostreaming). Anderzijds kun je jouw audiobestanden ook lokaal bewaren op een fysieke drager: de harde schijf van je netwerk, een cd of Blu-ray-schijf, een spelconsole enz.
Ook analoge (niet-digitale) audiobronnen zoals platenspelers blijven het goed doen bij heel wat muziekliefhebbers. Om een “pick-up” aan te sluiten op een versterker zonder “phono”-ingang heb je wel een kleine voorversterker nodig (prijs: ongeveer € 50).
Als je van je oude vinyl- of cassetteopnames wilt blijven genieten maar plaats wilt winnen, kun je die omzetten in digitale bestanden en ze opslaan op een harde schijf. Dat is heel eenvoudig, maar vereist wel specifieke software en nogal wat tijd.
In de klassieke opstelling zijn al je digitale en analoge bronnen verbonden met een versterker, die de klank vervolgens naar de luidsprekers stuurt.
Voor leken op geluidsgebied vermelden we nog even dat het menselijke oor enkel geluid kan waarnemen in analoge vorm. Alle digitale signalen van je audiobronnen moeten dus worden omgezet in analoge signalen alvorens ze de luidsprekers bereiken. Wees gerust: dat gebeurt automatisch door de geïntegreerde omvormer van je brontoestel of versterker.
Welke aansluitingen?
Hoe sluit je al je toestellen aan? Voor toestellen zonder draadloze verbinding zijn er verschillende kabelaansluitingen mogelijk. Zo kun je voor een cd-speler een analoge cinch-aansluiting (witte en rode kabel) gebruiken, die de signalen van het rechter- en linkerkanaal transporteert. Bij dvd- en Blu-ray-spelers kunnen de digitale audiosignalen worden doorgegeven via een coaxiale S/PDIF-kabel (cinch) of optische kabel (Toslink). Die laatste heeft het voordeel dat hij ongevoelig is voor interferentie. Maar je moet er wel heel voorzichtig mee omspringen, omdat hij door zijn beperkte flexibiliteit wel eens zou kunnen breken.
Tegenwoordig is ook HDMI (High Definition Multimedia Interface) erg in trek voor recente audiovisuele toestellen. Deze kan van versie 1.4 zijn, de standaardversie, of van 2.0., een recentere versie. Daarmee worden geluid en beeld door een en dezelfde kabel getransporteerd. De versterker ontvangt de audio- en videosignalen van diverse bronnen (spelconsole, tv-decoder, Blu-ray-speler, dvd-speler enz.) via de HDMI-ingang en kan via de HDMI-uitgang videosignalen verzenden naar een televisie of projector. Sommige versterkers hebben meerdere HDMI-uitgangen, zodat je meerdere toestellen kunt aansluiten. Dit kan bijvoorbeeld in een multiroom (zie volgend hoofdstuk), maar ook op simultaan in dezelfde kamer. Opgelet: als de HDMI-kabel langer is dan 5 meter, moet het signaal worden versterkt door een specifiek HDMI-versterkertje. Maar er zijn ook beter afgeschermde kabels die vlot tot 10m gaan.
Om een mp3-speler met je versterker te verbinden, kun je tot slot een mini-jack-aansluiting gebruiken (3,5 mm). Let er wel op dat deze mini-jack aansluitingen geen hoogwaardige audio doorgeven en dat er kwaliteitsverlies kan optreden.
Toestellen die zijn uitgerust met wifi (Airplay en DLNA), Bluetooth of NFC, kunnen de signalen op die manier draadloos verzenden.
Een klassieke stereoversterker verwerkt de audiosignalen met slechts twee kanalen (linker- en rechterluidspreker, gezien vanuit de luisterpositie). Sommige modellen bestaan uit verschillende elementen: het ene voor de voorversterking (met regeling van het volume, de balans links/rechts, de tonaliteiten, de bronselectie enz.) en het andere voor de versterking zelf (met enkel een aan-uittoets).
Een homecinemaversterker (lees ook ons dossier AV-receivers) verwerkt audio- en videosignalen en maakt het mogelijk om meerdere luidsprekers aan te sluiten. Zo zit je in je eigen luie zetel als het ware midden in de cinematografische actie. Het beeld wordt naar je scherm (tv of projector) gestuurd terwijl de versterkte klank naar je luidsprekers gaat. Elke luidspreker kan een specifiek klanksignaal ontvangen. Daarom spreekt men over een 'multikanaalsweergave'.
Hoeveel luidsprekers?
Bij de klassieke opstelling van een homecinemasysteem staan er drie luidsprekers vooraan (twee hoofdspeakers en één centrale luidspreker voor dialogen) en twee achter jou voor een surroundeffect, terwijl een subwoofer de lage tonen weergeeft voor een maximale geluidsimpact. Deze staat idealiter in een hoek van de kamer (voor- of achterkant). Dat noemt men dan een 5.1-systeem of surroundsysteem, omdat het geluid je letterlijk omringt.
Een 7.1-versterker, die doorgaans duurder is, creëert een surroundeffect met 7 luidsprekers en een subwoofer of desgewenst kan het systeem dienst doen als een 5.1-systeem in één kamer en een extra paar luidsprekers, die meestal in een andere ruimte (slaapkamer, bureau …) staan en apart te bedienen zijn (multiroom).
Een 7.1-opstelling is trouwens een minimumvereiste voor een gecertificeerd THX-systeem, een kwaliteitsnorm voor geluidsweergave via meerdere kanalen, die LucasArts oorspronkelijk heeft gecreëerd voor de Star Wars films maar deze standaard is nu bij talloze films terug te vinden en wordt in tal van bioscopen gebruikt. Er bestaan nog uitgebreidere configuraties (9.2 en meer), maar die zijn in 99 % van de gevallen niet realistisch voor thuisgebruik.
Het spreekt voor zich dat homecinemasystemen het geluid ook in gewone stereomodus kunnen weergeven als je dat wenst.

Vermogen van de versterker: opgelet
Belooft de verkoper je een krachtige versterker (met honderden watts) die maar enkele kilo’s weegt? Dan ben je maar beter op je hoede, want de kans is groot dat hij overdrijft. Een degelijke volwaardige versterker weegt gemakkelijk 10 kg, omdat hij een echte voedingstransformator bevat, die heel wat zwaarder is dan pakweg een gsm- of laptoptransfo.
Welk vermogen heb je dan echt nodig? Alles hangt af van het gewenste volume en van het rendement en de impedantie van je luidsprekers.
De bedrijfsmodus van het elektronische circuit van de versterker wordt vaak vermeld op de verpakking (bv. klasse A, AB of D). De eerste twee zijn analoge toestellen, klasse D is volledig digitaal (energiezuiniger).