Heupartrose


Met de ouderdom krijgen heel wat mensen last van artrose, slijtage van het heupgewricht. Wanneer de symptomen verergeren en niet-chirurgische maatregelen geen verlichting meer bieden, kan als laatste redmiddel een ingreep aangewezen zijn.
Artrose van de heup is (doorgaans leeftijdsgebonden) slijtage van het heupgewricht. Het is frequenter bij senioren, maar kan ook op middelbare leeftijd voorkomen. De aandoening is erg zeldzaam onder de 40 jaar.
In een gezond heupgewricht zijn de botuiteinden met kraakbeen bedekt. Daardoor kan het gewricht zonder wrijvingen bewegen, en kan het de schokken opvangen van activiteiten zoals stappen, lopen of springen.
Wanneer het kraakbeen versleten is (links op de tekening), zijn de botuiteinden niet meer beschermd en veroorzaken de wrijvingen pijn en stijfheid.

Artrose komt ook vaak voor in de handen, de knieën, de nek en de onderrug, en kan op lange termijn leiden tot lichamelijke beperkingen en een vermindering van de levenskwaliteit.
Soms stabiliseert de ziekte zich. Bij de meeste mensen verergert de toestand echter geleidelijk aan, en in bepaalde gevallen zelfs vrij snel.
Artrose van de heup is (doorgaans leeftijdsgebonden) slijtage van het heupgewricht. Het is frequenter bij senioren, maar kan ook op middelbare leeftijd voorkomen. De aandoening is erg zeldzaam onder de 40 jaar.
In een gezond heupgewricht zijn de botuiteinden met kraakbeen bedekt. Daardoor kan het gewricht zonder wrijvingen bewegen, en kan het de schokken opvangen van activiteiten zoals stappen, lopen of springen.
Wanneer het kraakbeen versleten is (links op de tekening), zijn de botuiteinden niet meer beschermd en veroorzaken de wrijvingen pijn en stijfheid.

Artrose komt ook vaak voor in de handen, de knieën, de nek en de onderrug, en kan op lange termijn leiden tot lichamelijke beperkingen en een vermindering van de levenskwaliteit.
Soms stabiliseert de ziekte zich. Bij de meeste mensen verergert de toestand echter geleidelijk aan, en in bepaalde gevallen zelfs vrij snel.
Er zijn geen specifieke tekens, symptomen of tests die zonder enige twijfel op artrose wijzen. Er zijn alleen typische symptomen die artrose doen vermoeden. In dat geval zal de behandelende arts een radiografie vragen om de diagnose te bevestigen. Die geeft weliswaar alleen de objectieve schade weer, en zegt niets over de ernst van de symptomen zelf.
De voornaamste symptomen van heupartrose zijn pijn en stijfheid in de heup, de lies, de knie en/of de dij. De pijn verergert meestal bij lichaamsbeweging. Naarmate het slijtageproces vordert, kan de pijn ook zomaar opkomen, bij het nietsdoen en tijdens het slapen. Stijfheid komt vooral voor bij het opstaan en gaat meestal binnen een half uur over, maar na een periode van rust kan ze opnieuw de kop opsteken.
Op lange termijn kunnen deze symptomen evolueren naar lichamelijke beperkingen en een vermindering van de levenskwaliteit: u hebt last wanneer u gaat staan, stapt, uw schoenen aandoet, de trap op loopt, in of uit een auto stapt. Die ongemakken zijn bij de ene persoon veel ernstiger dan bij de andere.
Heupartrose kan niet echt worden genezen. Niet-chirurgische maatregelen moeten vooral de pijn zo veel mogelijk onder controle houden, en ook de beweeglijkheid van de heup verbeteren, liefst met een minimum aan neveneffecten. Enkel zo kan de levenskwaliteit terug worden verhoogd. Indien nodig zal de behandelende arts aanraden om (indien nodig) gewicht te verliezen, om in beweging te blijven om de spieren te versterken en stijfheid tegen te gaan, om een pijnstiller of een ontstekingsremmer te nemen, om een wandelstok te gebruiken enz. Pas wanneer niet-chirurgische maatregelen geen verlichting meer bieden, kan een ingreep aangewezen zijn.
Operatie is allerlaatste stap in de behandeling
Als de pijn toch aanhoudt en de dagelijkse activiteiten belemmert, kan een heupprothese worden overwogen. Het gaat dan vaak om patiënten tussen 60 en 80 jaar, en de ingreep gebeurt vaker bij vrouwen.
Een ingreep is evenwel slechts bij een minderheid van de patiënten echt noodzakelijk. Alvorens die beslissing te nemen, is het erg belangrijk te weten wat de ingreep precies inhoudt, welke resultaten u mag verwachten en welke de risico’s zijn.
Soms beter geen ingreep
In de volgende gevallen is de ingreep geen goede keuze of alleszins een minder goede keuze:- wanneer u door een medische aandoening, zoals bepaalde hartziekten, niet mag worden verdoofd;
- wanneer de spieren ter hoogte van de heup zwak zijn, want dan is het risico groter dat de prothese uit de kom zal schieten;
- wanneer u neurologische problemen hebt (onder meer evenwichtsstoornissen en moeilijkheden om u te verplaatsen), bijvoorbeeld omdat u aan de ziekte van Parkinson lijdt.
Voordelen van de operatie
De meeste patiënten hebben dankzij de heupprothese geen pijn meer en zijn weer in staat om zich nagenoeg normaal te bewegen. Ongeveer 90 % van de patiënten is tevreden met de ingreep en ziet zijn levenskwaliteit er fors op vooruitgaan. De verbetering is het grootst tijdens de eerste drie tot zes maanden na de ingreep. Ook op lange termijn is de tevredenheid hoog: tien jaar na de ingreep zou ruim 80 % nog altijd volledig of nagenoeg volledig pijnvrij zijn.
Het positieve effect op het vlak van lichaamsbeweging en lichamelijke activiteiten is wat kleiner, maar in de meeste gevallen toch bevredigend. Erg belastende sporten, zoals joggen, blijven af te raden. Een aantal patiënten ondervindt op lange termijn wel terug meer lichamelijke beperkingen.
De operatie, waarbij het volledige heupgewricht wordt vervangen door een prothese, is een courante ingreep en levert vaak een goed resultaat op. De te verwachten voordelen zijn groter dan de risico's. Toch mogen de nadelen niet worden ontkend. Enerzijds zijn er de risico's die met elke ingreep en narcose gepaard gaan zoals een allergische reactie of een zware bloeding. Anderzijds zijn er ook risico's die specifiek zijn die voor deze ingreep en die zelfs pas jaren achteraf aan het licht komen. Bepaalde complicaties kunnen ervoor zorgen dat een nieuwe ingreep nodig is. Hoe groot die risico's zijn, hangt af van uw eigen gezondheidstoestand en van de vaardigheden van de chirurg.
Professor Simon (UZ Leuven) legt uit hoe een heupvervanging in zijn werk gaat:
Eerst wordt de patiënt verdoofd. Dat kan onder algemene of regionale verdoving, in overleg met de anesthesist en de chirurg. De keuze van de verdoving hangt af van een aantal factoren, waaronder het type ingreep, de vaardigheden van de anesthesist, de gezondheidstoestand van de patiënt en (in theorie) ook diens persoonlijke wens.
De chirurg maakt vervolgens een incisie ter hoogte van de heup. Hij schuift de spieren en de ligamenten opzij zodat hij toegang krijgt tot het gewricht. Hij zaagt eerst de dijbeenkop af. Daarna verwijdert hij het kraakbeen aan de binnenkant van de heupkom en brengt er een nieuwe kom in aan. Hij zet die met cement vast of klemt ze vast in het bot. Nadien maakt hij een holte in het dijbeen om daar de metalen steel in aan te brengen (al dan niet met cement). Ten slotte klikt hij de kop op de steel en past kop en kom in elkaar.
Na de ingreep moet de patiënt ongeveer een week in het ziekenhuis blijven. Reken daarna op vier tot zes weken om zonder pijnstillers te kunnen slapen. Stappen gaat in het begin niet zonder wandelstok en zal pijn doen. Bepaalde bewegingen zijn te vermijden, aangezien de heupprothese anders uit de kom kan schieten. Het volledige herstel van de wonden (inwendig en uitwendig) vergt drie tot zes maanden. Vanaf dan kunnen werk en dagelijkse activiteiten worden hervat.
Zenuwschade
Bij gemiddeld 1 à 2 % van de patiënten raakt tijdens de ingreep een zenuw beschadigd. De concrete gevolgen en de bijkomende behandeling hangen af van de ernst van de schade. De meeste patiënten herstellen niet volledig, al valt de schade soms mee. Anderen houden er echter iets ernstigs aan over, zoals een klapvoet. Soms is een nieuwe ingreep noodzakelijk.
Ongelijke lengte van de benen
Hoewel veel inspanningen worden gedaan om de lengte van de benen gelijk te maken, is het verschil in lengte nog altijd een veel voorkomende complicatie. Omdat de cijfers uit de diverse studies te sterk uiteenlopen (van 3 tot bijna 30 %), kunnen we geen gemiddeld percentage opgeven.
Een lichte ongelijkheid (minder dan 1 cm), zoals meestal het geval is, geeft doorgaans geen echte problemen. Als het om meer dan 2 cm gaat, hebben veel patiënten last (bv. manken, rugpijn). In zeldzame gevallen kan het leiden tot een zenuwletsel. Soms zijn speciale schoenen of een wandelstok aangewezen. Heel uitzonderlijk is een operatie noodzakelijk.
Extra botvorming
Bij sommige patiënten vormt er zich extra bot rond de prothese ("heterotopische botvorming" in het jargon), de ene keer al erger dan de andere. Alleen de ernstige gevallen geven aanleiding tot klachten. De meest voorkomende klacht is stijfheid, en die kan tot bewegingsbeperkingen leiden. Pijn wordt slechts zelden gemeld. Extra botvorming is een van de meest voorkomende complicaties, goed voor in totaal 43 %, waarvan 9 % ernstige gevallen (met klachten).
Infectie
Ongeveer 0,5 tot 1 % van de patiënten krijgt een infectie, meestal het eerste jaar na de ingreep. De infectie kan echter ook jaren na de ingreep optreden. Omdat het om een ernstige complicatie gaat, krijgen patiënten preventief antibiotica toegediend.
Net na de ingreep kan men de infectie herkennen aan pijn, roodheid en zwelling van het been in kwestie. Wanneer de infectie zich pas later ontwikkelt, ondervindt men meestal beetje bij beetje almaar meer gewrichtspijn, vaak zonder koorts of andere tekenen die wijzen op een infectie.
Die infecties zijn moeilijk te behandelen. Meestal worden intraveneus antibiotica toegediend en wordt het geïnfecteerde weefsel chirurgisch weggehaald. Vaak moet de prothese (tijdelijk) worden verwijderd, zeker wanneer de infectie zich pas lang na de ingreep voordoet. Als de infectie eenmaal onder controle is, zal een revisieoperatie nodig zijn en moet dus een nieuwe prothese worden geplaatst. In heel zeldzame gevallen zal dat niet mogelijk blijken.
Uit de kom schieten
Een heupprothese die uit de kom schiet, is pijnlijk en een van de meest voorkomende complicaties. 1 tot 3 % van de patiënten krijgt er last van, vooral na het uitvoeren van bepaalde bewegingen zoals hurken of de benen kruisen. Het gevaar ervoor is het grootst kort na de ingreep, maar het kan soms ook pas vele jaren later voorvallen.
Meestal kan de heupprothese onder algemene verdoving worden teruggeplaatst. Wie dat al meer dan drie keer meemaakt, zal een revisieoperatie, en dus een nieuwe prothese, nodig hebben.
Loskomen
De prothese kan mettertijd ook loskomen van het bot. Vaak is dat doordat de onderdelen verslijten, maar ook andere factoren kunnen een rol spelen. Op lange termijn is deze complicatie het grootste probleem. Een revisieoperatie is in dit geval noodzakelijk.
Breuk van of rond de prothese
De breuk van de prothese kan te wijten zijn aan slijtage, vaak vele jaren na de ingreep. Ook gewichtstoename, zware lichamelijke activiteit en een slechte bevestiging van de prothese kunnen aanleiding geven tot een breuk. De behandeling hangt van verschillende factoren af, zoals het type breuk, de leeftijd en de activiteitsgraad van de patiënt, de stabiliteit van de prothese enz., en kan een nieuwe ingreep vereisen.
Diepe veneuze trombose en longembolie
Naar schatting krijgt 1 tot 4 % van de patiënten na de plaatsing van een heupprothese een diepe veneuze trombose: een bloedklonter in een diepe ader van de benen of het bekken waardoor de bloedstroom in de ader wordt gehinderd. Als de bloedklonter vervolgens volledig of gedeeltelijk loskomt, kan hij in de bloedbanen worden meegevoerd. Men spreekt dan van een embolie.
De klassieke symptomen zijn zwelling, pijn, een warm gevoel en roodheid van het been in kwestie, meestal in de kuiten. Die van longembolie, een mogelijk fatale maar gelukkig ook zeldzame complicatie, zijn ademnood, pijn in de borstkas, hoesten, bloed opgeven en een snellere hartslag.
Patiënten krijgen bloedverdunners om klontervorming te voorkomen en te bestrijden. Preventie is belangrijk. Daarnaast is het cruciaal om steunkousen te dragen en meteen na de ingreep deel te nemen aan een revalidatieprogramma.
Overlijden
Héél soms, in 0,3 tot 0,7 % van de gevallen om precies te zijn, overlijden patiënten binnen de drie maanden als gevolg van de ingreep. De voornaamste oorzaken zijn hart- en vaatziektes en longembolie.
In 2012-2013 kostte de plaatsing van een heupprothese in totaal gemiddeld € 10 059, waarvan minder dan een vijfde, gemiddeld zo'n € 1 753, door de patiënt zelf moest worden betaald (volgens gegevens van de Christelijke Mutualiteit). Het kostenplaatje kan hoog oplopen, vooral door de prijs van de prothese op zich. Maar ook het ereloon van de chirurg en de verblijfskosten kunnen zwaar doorwegen. De verblijfskosten en de supplementen ten slotte hangen grotendeels af van respectievelijk de gekozen kamer en het beleid van het ziekenhuis.
Enkele praktische tips:
- Vraag informatie aan de chirurg over de prijs van de heupprothese en het bedrag dat u zelf zult moeten betalen.
- Kijk op de website van uw ziekenfonds en het ziekenhuis welke supplementen worden aangerekend. Op de website van sommige ziekenhuizen kunt u ook een schatting vinden van de prijzen van een aantal courante ingrepen. Weet ook dat u het recht hebt om een kostenraming te vragen aan het ziekenhuis en dat u uw arts mag vragen welke supplementen hij aanrekent.
- Vraag na wat de hospitalisatieverzekering betaalt, kwestie van die vergoeding niet te overschatten.
Uzelf
Persoonsgebonden kenmerken zoals leeftijd, activiteitsgraad en geslacht beïnvloeden het slaagpercentage van een volledige heupvervanging. Hoe jonger en hoe actiever u bent, hoe meer de prothese verslijt en hoe sneller ze aan vervanging toe zal zijn.
De chirurg en het ziekenhuis
Ook de ervaring van de chirurg speelt een belangrijke rol in het welslagen van de ingreep. Hoe meer ingrepen hij jaarlijks uitvoert, hoe kleiner het risico op complicaties op korte termijn. Hetzelfde geldt voor de resultaten op langere termijn: hoe minder ingrepen per jaar, hoe hoger het risico dat een revisieoperatie nodig zal zijn. Het is van groot belang dat u dat vooraf bespreekt met de chirurg en dat u inlichtingen inwint over zijn ervaring. Om op een goed resultaat te mogen rekenen hebt u een chirurg nodig die op z'n minst vijf tot zes ingrepen per jaar uitvoert. Ook het aantal ingrepen dat in een bepaald ziekenhuis plaatsvindt, kan een impact hebben, al zijn de resultaten minder duidelijk en minder overtuigend. U kunt de kwaliteitsverschillen tussen ziekenhuizen online raadplegen in een tabel van de Christelijke Mutualiteit.
De bevestiging van de prothese
Volgens een analyse van de Christelijke Mutualiteit geven gecementeerde prothesen meestal betere resultaten, met 50 % minder kans op een revisieoperatie.
De materialen van de prothese
De materialen in het bewegende gedeelte van de prothese zijn essentieel, aangezien daar wrijving en dus ook slijtage ontstaat. Metaal (kop) en polyethyleen (kom) is de meest gebruikte combinatie en de eerste keuze. Geleidelijk aan zijn meer resistente materialen ontwikkeld, waarover voorlopig minder gegevens zijn. Sowieso heeft elk materiaal zijn voor- en zijn nadelen.
Metalen prothesen mogen niet meer worden geplaatst bij mensen met bijvoorbeeld nierproblemen, metaalallergie of bij vrouwen met kinderwens. Door de wrijving tussen de onderdelen van de prothese komen er immers metaaldeeltjes vrij, wat problemen kan geven ter hoogte van de heup en een hogere concentratie van metaal in het bloed kan veroorzaken. De effecten op lange termijn zijn niet gekend, maar een aantal recente studies doet een verhoogd risico van kanker vermoeden. In afwachting van sluitende resultaten raden we dergelijke prothesen af.
Conclusie
Het is onmogelijk om één specifieke prothese aan te bevelen die het best is voor iedereen. Het eindresultaat hangt immers af van een groot aantal factoren. Vooral de ervaring van de chirurg (met een specifieke prothese) is een belangrijke factor, net als de prothese zelf. De meest recente en duurste materialen zijn niet noodzakelijk beter dan hun voorgangers. Bespreek deze twee factoren dus zeker met uw chirurg.

Levensduur
Prothesen hebben nu al een langere levensduur dan tien jaar geleden, maar ze zijn nog altijd gevoelig aan slijtage. Iemand die de voorbije jaren een heupprothese heeft gekregen, heeft 95 % kans dat die tien jaar later nog altijd op haar plaats zit. Na 15 jaar is dat nog het geval bij 80 % van de patiënten. Anders moet de prothese worden vervangen tijdens een revisieoperatie. Dat is een ingreep waarbij de hele prothese of een deel ervan wordt vervangen of verwijderd. Dat is moeilijker dan de eerste vervanging. Bovendien zijn de resultaten minder bevredigend.
De meest voorkomende redenen waarom een revisieoperatie nodig is, zijn het loskomen van de prothese, het uit de kom schieten, een breuk en een infectie. Het uit de kom schieten doet zich het vaakst voor tijdens de eerste jaren, terwijl het loskomen veeleer een probleem is dat pas na meerdere jaren opduikt. Het percentage patiënten dat een revisieoperatie nodig heeft, verschilt al naargelang het soort van prothese, de manier van bevestigen, de ervaring van de chirurg en de patiënt zelf.
Bevestigingsmethode
Er zijn twee manieren om een prothese vast zetten: ofwel worden de steel en de kom vastgezet met cement ("gecementeerde prothese") ofwel worden ze in het bot vastgeklemd ("ongecementeerde prothese"). Er bestaan ook hybride prothesen waarbij de steel met cement wordt vastgezet en de kom alleen wordt vastgeklemd, of omgekeerd.
Het materiaal van de onderdelen
Het materiaal van de onderdelen
De onderdelen van de prothese kunnen uit verschillend materiaal zijn gemaakt. Voor de steel gebruikt men roestbestendig metaal zoals chroom kobaltstaal of titanium. De kom is van metaal en wordt bekleed met polyethyleen, keramiek of metaal. De kop ten slotte is vervaardigd van keramiek of metaal.
Aangezien de wrijving wordt uitgeoefend ter hoogte van de kop en de kom, bepaalt de keuze van het materiaal van deze onderdelen de slijtage van de prothese. Er zijn verschillende combinaties mogelijk: keramiek-keramiek, keramiek-polyethyleen, metaal-polyethyleen, metaal-metaal.
Sportheupen
De resurfacingprothese of sportheup werd lange tijd als een alternatief beschouwd voor bepaalde jongere patiënten, met name voor relatief jonge mannen. Er zijn echter steeds meer onrustwekkende gegevens over de resultaten met deze prothesen. We adviseren patiënten daarom geen dergelijke kunstheup te laten plaatsen.
Met een resurfacingprothese of sportheup kan de dijbeenkop worden behouden. In de plaats van de kop af te zagen, vervangt de chirurg alleen het versleten oppervlak van de kop door er een holle metalen prothese over te plaatsen. In de beschadigde heupkom plaatst hij een nieuwe versie in metaal. Deze prothesen hebben dus scharnierende oppervlakken die volledig bestaan uit metaal. Het argument voor de plaatsing van een sportheup was om zo veel mogelijk bot te sparen zodat later gemakkelijker een klassieke heupprothese kan geplaatst worden indien nodig.

Het theoretisch voordeel van de sportheup blijkt in de praktijk echter niet op te gaan. Indien de resurfacing prothese faalt door het vrijkomen van metaaldeeltjes, zijn de resultaten van een nieuwe ingreep voor het plaatsen van een klassieke heupprothese beduidend minder goed. Bovendien kunnen de deeltjes allergische reacties veroorzaken, waardoor pijn en plaatselijke letsels ontstaan. Ook in het bloed komen metaaldeeltjes vrij. Daarom mogen dergelijke prothesen sowieso niet geplaatst worden bij mensen met bijvoorbeeld nierproblemen, metaalallergie of vrouwen met kinderwens.
De metaalconcentraties in het bloed blijken nu bovendien bij heel wat patiënten hoger te zijn dan aanvankelijk gedacht. Het is nog onduidelijk welke impact een hoge concentratie van die deeltjes in het bloed op lange termijn heeft op de gezondheid, maar enkele recente studies vermoeden een verhoogd risico van kanker. De gegevens zijn onvoldoende om op dit moment harde conclusies te trekken, maar het is belangrijk patiënten van nabij op te volgen.
Valpartijen kunnen bij senioren veel schade aanrichten en een vervanging van het kapotte heupgewricht door een prothese noodzakelijk maken. Een derde van de 65-plussers komt minstens een keer per jaar ten val. Heupartrose kan niet worden voorkomen, maar gevaarlijke valpartijen gelukkig wel ...
Beweeg!
Veilig opstaan en veilig plassen
Opgepast met geneesmiddelen
Een veilige omgeving
Alarm in de buurt
Wees angst de baas