Nieuws

Frisdrankentaks: goed voor de staatskas, niet voor onze gezondheid

19 augustus 2019

De accijnzen op gesuikerde frisdranken brengen de staat jaarlijks 175 miljoen op, maar draagt niets bij tot de volksgezondheid. De Belg drinkt immers nog altijd evenveel frisdrank. Ongezonde producten belasten die bijdragen tot obesitas is duidelijk niet genoeg, we hebben een meer globale aanpak nodig!

Sinds 2015 heft onze overheid een taks op frisdranken met toegevoegde suikers of andere zoetstoffen, zoals cola, limonade en gearomatiseerd water. Dat jaar bedroegen de accijnzen 3 cent per liter. Daarna is deze taks de hoogte in geschoten. Ze werd in 2016, en opnieuw begin 2018, verhoogd tot 6,8 en zelfs 11,9 cent per liter. Vandaag betaal je al een taks van 18 cent voor een fles cola van 1,5 liter van € 2,08, of 8 % van de totaalprijs.

De taks, en dus de prijsverhoging, is in theorie bedoeld om de consumptie van ongezonde dranken af te raden, een gezonder voedingspatroon te stimuleren en de toenemende druk op onze gezondheidszorg te verlagen.

Helaas moeten we vaststellen dat de maatregel vooral de schatkist spekt, met een jaarlijkse opbrengst die op drie jaar tijd is verdrievoudigd van 55 naar 175 miljoen euro per jaar. De accijnzen op frisdrank brengen dus meer op dan die op wijn, en maar net iets minder dan die op bier.

Onze volksgezondheid heeft daarentegen minder baat bij de taks. De hoofdvraag is immers of de taks onze consumptie ook effectief inperkt, en het antwoord daarop is duidelijk: neen.

Nog evenveel frisdrank in onze winkelkar

In 2016, na de eerste verhoging van de accijnzen, daalde de verkoop van niet-alcoholische dranken (59 miljoen liter minder). Maar deze beweging werd omgekeerd in 2018, ondanks een nieuwe verhoging van de taks. Er werd 40 miljoen liter meer frisdrank verkocht. De eerste maanden van 2019 blijft de verkoop voorlopig stabiel.

Deze gezondheidstaks heeft dus geen enkel effect op ons aankoopgedrag. Een zwakke taks die beetje bij beetje verhoogt, zoals dat nu gebeurt, heeft geen enkel shockeffect. De consument past zich simpelweg aan aan de nieuwe prijzen, zonder zijn gedrag te veranderen.

De enquête die we enkele jaren geleden voerden bij zo'n 800 consumenten toont dat de Belg niet happig is op taksen voor vette of gesuikerde producten. De meesten vinden dat de overheid moet informeren over en een gezond voedingspatroon moet promoten, maar tegelijkertijd ook dat het niet de taak is van de staat om te beslissen wat er op ons bord belandt.

Vier respondenten op de vijf menen dat de overheid de prijs van groenten en fruit moet doen zakken. Daartegenover gaat één op de twee akkoord met een taks op “ongezonde” voeding, op voorwaarde dat de opbrengsten daarvan worden geïnvesteerd in preventiecampagnes. Uit onze enquête blijkt dat de taks minstens 20 % moet bedragen vooraleer bijna zes op de tien Belgen geen ongezonde voeding meer zouden kopen. 

Sowieso zouden het vooral de minder gegoede Belgen zijn die een dergelijke taks in hun portemonnee voelen. Tegelijkertijd eet en leeft deze groep doorgaans iets ongezonder, en hebben zij dus een groter risico op overgewicht. 

Nood aan totaalaanpak

Het probleem van overgewicht vraagt om een alomvattende, veelzijdige aanpak. Het is hoog tijd voor een duidelijk beleid, met concrete doelstellingen en een nauwgezette opvolging ervan. Verhoogde belastingen op “ongezonde” producten kunnen een onderdeel vormen van een globaal voedingsplan, maar zijn lang niet zo efficiënt als andere maatregelen zoals een betere etikettering, kleinere porties en lagere prijzen voor gezonde voeding.

Het is belangrijker om gezond en evenwichtig te eten dan om alle ongezonde producten te schrappen. Wij pleiten dan ook voor een totaalaanpak.

  • Wij zijn niet tegen een gezondheidstaks op zich, maar zo'n taks moet voldoende hoog zijn, namelijk 20 % of meer, om daadwerkelijk effect te hebben op ons gedrag. Ze moet hand in hand gaan met preventiecampagnes over gezonde voeding. Bovendien moet de focus liggen op een zo breed mogelijke groep van (ongezonde) voedingsmiddelen, en dus niet op frisdranken alleen.
  • Om mensen werkelijk aan te sporen om gezonder te eten, moeten gezonde producten zoals groenten, fruit en volkorenproducten betaalbaarder zijn. Water moet beschikbaar zijn in publieke plaatsen, bijvoorbeeld via fonteintjes. De opbrengst van de gezondheidstaks moet hiertoe gebruikt worden, alsook voor preventieve campagnes in het straatbeeld, het onderwijs én de media.
  • De overheid moet haar macht doen gelden door producenten te stimuleren om hun recepten enigszins aan te passen of hun porties te verkleinen, en daarenboven de consument eerlijk en in duidelijke taal te informeren over de samenstelling van hun producten. Met de invoering van de Nutri-Score in België vorig jaar heeft de consument alvast een eenvoudig hulpmiddel om hem te helpen in de supermarktrekken in één oogopslag een gezondere keuze te maken.