Dossier

Lactose-intolerantie

15 mei 2017
lactose-intolerantie

De hype van lactosevrije producten doet het ons bijna geloven: iedereen (of bijna iedereen) zou lactose-intolerant zijn. Moeten we, om ons voedsel goed te verteren, zuivelproducten links laten liggen? Neen, en zeker niet zonder doktersadvies!

Wat is het?

Voedseltheorieën en reclamespots tegen zuivelproducten hebben het begrip lactose-intolerantie overroepen. Vooraleer we - ten onrechte - lactose met de vinger wijzen, moet er een correcte diagnose gesteld worden. Het wordt overigens ten stelligste afgeraden om zuivelproducten uit uw voeding te bannen, voor uw gezondheid maar ook omdat ze gewoon lekker zijn.

Intolerantie voor lactose (melksuiker) is het gevolg van een tekort aan lactase, een enzym dat lactose in ons darmstelsel afbreekt. In onze regio is ongeveer 2 tot 15% van de bevolking lactose-intolerant (de cijfers variëren van land tot land maar ook van studie tot studie). Dat is heel wat minder dan de 70% die we her en der zien opduiken. Het gebrek aan lactase veroorzaakt niet altijd klachten, in andere woorden, leidt niet altijd tot lactose-intolerantie.

Het is overigens volkomen normaal dat mensen minder lactase aanmaken als ze ouder worden. Dat verschijnsel is genetisch bepaald en verklaart waarom Scandinaviërs algemeen genomen lactose beter veteren, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Aziaten of Afrikanen.

Niet verteerde lactose zorgt voor gisting in het darmstelsel en houdt vocht vast, wat darmstoornissen kan veroorzaken. Buikpijn, krampen, winderigheid, diarree, enz. Die symptomen kunnen uiteraard andere oorzaken hebben dan lactose-intolerantie. Het is dan ook essentieel om een juiste diagnose te stellen en absoluut noodzakelijk om testen uit te voeren. Hoewel lactose zeker een boosdoener kan zijn, blijft het absoluut noodzakelijk om naar andere spijsverteringsaandoeningen te kijken.