Zwangerschapsdiabetes, wat kun je doen?

Wat is zwangerschapsdiabetes?
Zwangerschapsdiabetes komt voor bij één op de acht zwangere vrouwen in België en het is een stijgende trend. De aandoening treedt op als het bloedsuikergehalte verhoogd is, terwijl dit vóór de zwangerschap niet zo was. Meestal treedt het op in de tweede helft van de zwangerschap, na de 20ste week.
Extra druk voor pancreas
Zwangerschapshormonen, aangemaakt door de placenta, zorgen ervoor dat je eigen stofwisseling verandert. Het lichaam wordt minder gevoelig voor insuline waardoor je bloedsuikerwaarden abnormaal hoog oplopen. Dat heet insulineresistentie, en komt voor bij elke normale zwangerschap. De pancreas (ook wel alvleesklier genoemd) moet daardoor heel wat meer insuline produceren om te voorkomen dat de bloedsuikerwaarden te hoog worden. Als die daar niet in slaagt, spreken we van zwangerschapsdiabetes.
Zwangerschapsdiabetes verloopt bijna altijd zonder enig symptoom, maar kan zonder behandeling wel ernstige gevolgen hebben voor moeder en baby. Daarom wordt er in België standaard voor gescreend tussen 24 en 28 weken.
Risico’s voor de moeder
- Keizersnede en complicaties bij de bevalling;
- Risico op vroeggeboorte;
- Hoge bloeddruk;
- Urineweginfecties.
Bovendien is er een grote kans om opnieuw diabetes te ontwikkelen bij een volgende zwangerschap of om later diabetes type 2 te krijgen.
Risico's voor baby
- Complicaties bij de geboorte zoals schouderontwrichting;
- Hypoglycemie of lage bloedsuikerspiegel bij de geboorte;
- Verhoogde kans op overgewicht en diabetes op latere leeftijd;
- Kans op onrijpe lever en geelzucht.
Doordat het bloedsuikergehalte pas in de tweede helft van de zwangerschap stijgt, is er doorgaans weinig gevaar voor de organen van de baby.
Wanneer je lichaam niet genoeg insuline produceert, zoals bij zwangerschapsdiabetes, gaan je bloedsuikerwaarden omhoog. Meestal zijn er geen uiterlijke symptomen. Net daarom is screening levensbelangrijk.
Insulineresistentie komt voor bij elke normale zwangerschap. Enkel wanneer de pancreas er niet in slaagt om extra insuline te produceren, ontwikkel je zwangerschapsdiabetes. Bepaalde factoren zoals genetische aanleg, overgewicht of leeftijd vergroten deze kans.
Tussen 24 en 28 weken zal je arts je screenen op zwangerschapsdiabetes. Met de glucosechallengetest (GCT) of O’Sullivan-test wordt gemeten hoe jouw bloedsuikerspiegel reageert op de inname van suiker.
Zwangerschapsdiabetes kan doorgaans goed worden beheerst met gezonde voeding en beweging. Eén op de vijf vrouwen heeft tijdelijk extra insuline nodig. De bedoeling is om de bloedsuikerspiegel op een normaal niveau te brengen én te houden.
Wie eerder zwangerschapsdiabetes heeft gehad, loopt niet alleen risico om bij een volgende zwangerschap diabetes te krijgen, maar ook om op langere termijn blijvende diabetes (type 2) te ontwikkelen. Ook na de bevalling moeten deze vrouwen jaarlijks worden opgevolgd.
Op de meeste risicofactoren voor zwangerschapsdiabetes, zoals genetische aanleg, heb je zelf helaas weinig impact, met uitzondering van je gewicht.