Je groepsverzekering als je van werk verandert

In dit artikel
- Wat zijn je opties met je aanvullend pensioen bij ontslag?
- Optie 1: pensioenplan behouden bij je vorige werkgever
- Optie 2: Overdragen naar een onthaalstructuur bij je vorige werkgever
- Optie 3: Overdragen naar een onthaalstructuur bij je nieuwe werkgever
- Optie 4: Overdragen naar een andere pensioeninstelling
- Welke optie is voor jou de beste?
- Wat als je een lening aanging via je groepsverzekering?
- Geef je keuze binnen de 30 dagen door
- Conclusie
Wat zijn je opties met je aanvullend pensioen bij ontslag?
Bij een verandering van werkgever heb je vier opties voor jouw aanvullend pensioen, maar omdat sommige werkgevers geen onthaalstructuur aanbieden, heb je mogelijk niet zoveel keuze. Opties 2 en 3 zijn dus niet altijd mogelijk. Terug naar bovenOptie 1: pensioenplan behouden bij je vorige werkgever
Als je je bestaande pensioenplan behoudt bij de pensioeninstelling van je vorige werkgever, dan worden er geen premies meer bijgestort, maar voor veel (oude) contracten garanderen de pensioeninstellingen nog een hoog rendement.
Als je het geld in het bestaande pensioenplan laat, heb je bij veel pensioenplannen geen recht op een overlijdensdekking. In geval je pensioenplan niet in een overlijdensdekking voorziet, maar je die wel wilt, kun je je pensioenreserve bij de pensioeninstelling van je vroegere werkgever laten, met een overlijdensdekking die overeenkomt met de verworven reserve.
Die overlijdensdekking moet je dan uitdrukkelijk aanvragen. Daar heb je 12 maanden de tijd voor. Anders ontvangen je nabestaanden bij sommige pensioenplannen niets als je voortijdig overlijdt. Wanneer je een overlijdensdekking aanvraagt, moet je er rekening mee houden dat de premie voor de overlijdensdekking uit je pensioenreserve zal worden gehaald, aangezien er geen premies meer worden betaald voor je groepsverzekering.
Het kapitaal dat bij je pensioen wordt uitgekeerd (als je op dat moment nog in leven bent), zal dus lager zijn dan het definitieve bedrag dat nu als “verworven prestaties” op je pensioenfiche staat vermeld.
Terug naar bovenOptie 2: Overdragen naar een onthaalstructuur bij je vorige werkgever
Je pensioenreserve overdragen naar de onthaalstructuur van de pensioeninstelling van je vorige werkgever. Een onthaalstructuur is een pensioenplan dat speciaal is opgesteld voor werknemers die de onderneming verlaten of voor de gespaarde reserves van nieuwe werknemers. Maar het aanbieden van een onthaalstructuur is geen wettelijke verplichting.
Het gewaarborgd rendement is bij een onthaalstructuur in veel gevallen lager dan het gewaarborgd rendement van het bestaand plan bij de vorige werkgever. Als je niet tevreden bent met de overlijdensdekking van het bestaande plan bij je vroegere werkgever en op zoek bent naar een hogere overlijdensdekking, kan wellicht de overdracht van je reserves naar de onthaalstructuur uitkomst bieden. Het nadeel van een hogere overlijdensdekking is normaal een lager aanvullend pensioen.
Terug naar bovenOptie 3: Overdragen naar een onthaalstructuur bij je nieuwe werkgever
Je pensioenreserve overdragen naar de onthaalstructuur van de pensioeninstelling van je nieuwe werkgever. Een onthaalstructuur is een pensioenplan dat speciaal is opgesteld voor werknemers die de onderneming verlaten of voor de gespaarde reserves van nieuwe werknemers maar een werkgever is niet verplicht om deze aan te bieden.
Het gewaarborgd rendement is dan vaak lager. Andere nadelen en voordelen van de onthaalstructuur : zie optie 2.
Terug naar bovenOptie 4: Overdragen naar een andere pensioeninstelling
Je pensioenreserve overdragen naar een andere verzekeraar, meer bepaald naar een erkende pensioeninstelling die “de totale winst verdeelt en kosten beperkt”. Op de website van het FSMA, de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten vind je een overzicht van de instellingen die dit aanbieden.Terug naar boven
Welke optie is voor jou de beste?
Is voor jou de overlijdensdekking het belangrijkst?
Indien voor jou de bestaande overlijdensdekking hét belangrijkste is van jouw pensioenplan van de vroegere werkgever én je die niet kan krijgen via de nieuwe werkgever noch via een onthaalstructuur, kies dan voor optie 1, namelijk het bestaande pensioenplan behouden bij de pensioeninstelling van je vorige werkgever.
Vraag dan eerst voor alle zekerheid hoeveel die bedraagt in euros en of die dekking niet kan verminderen.
Is het rendement voor je pensioen het belangrijkst?
Ben je 50 jaar of ouder?
Optie 1 is in veel gevallen de interessantste, zeker voor oude contracten, maar niet per se voor meer recentere groepsverzekeringen (bv. als je een groepsverzekering hebt vanaf 2014).
Zeker indien je niet lang bij de ex-werkgever gewerkt hebt, vergelijk je best met de andere opties: vraag aan de pensioeninstelling van je oude werkgever om het gewaarborgd kapitaal en/of de verworven prestatie op de vervaldag te berekenen, alsook het kapitaal in geval van overlijden, zowel voor optie 1 als voor optie 2. Vraag indien mogelijk hetzelfde aan de pensioeninstelling van je nieuwe werkgever voor optie 3. Kies die optie waarvoor de verworven prestatie op pensioendatum het hoogst is voor eenzelfde kapitaal bij overlijden.
Voor de volledigheid: indien optie 1 voor jou sowieso interessanter blijkt dan optie 2 en optie 3, is de kans zeer groot dat optie 4 niet interessant is.
Indien dit niet zo is, kun je ook het nodige vragen aan een andere verzekeraar zoals we voorstellen in optie 4. In de praktijk zien we vaak dat dit niet interessant is, maar je weet maar nooit.
Ben je jonger dan 50 jaar?
Stel de pensioeninstellingen dezelfde vragen als hierboven.
Vraag ook zowel aan de “oude” als de nieuwe pensioeninstelling een simulatie (met een hypothetisch rendement van 3 %) met wat je zou krijgen op einddatum voor een tak 23-product of pensioenfonds met de volgende kenmerken:
- een brede aandelenspreiding: bv. wereldwijde aandelen, dus geen fondsen die zich toespitsen op één sector of land;
- onderliggende fondsen die zich al bewezen hebben (vraag naar hun rendement in het verleden);
- maximaal ongeveer 2 % jaarlijkse kosten.
Waarom tak 23 of een pensioenfonds overwegen? Omdat je een langere beleggingshorizon hebt en je je dus riskantere beleggingen kunt veroorloven, zoals fondsen die vooral in aandelen beleggen. Daardoor heb je normaal op lange termijn een hoger potentieel rendement dan een tak 21. Als je enkel tak 21 aangeboden krijgt, kijk dan naar ons advies voor 50-plussers.
Terug naar bovenWat als je een lening aanging via je groepsverzekering?
Als je een lening aanging via je groepsverzekering, wordt in principede pensioenreserve geblokkeerd bij de verzekeraar die de lening toegekend heeft. Die reserve kan dus normaliter niet naar een andere verzekeraar worden overgedragen. Terug naar bovenGeef je keuze binnen de 30 dagen door
Nadat de pensioeninstelling de verschillende opties heeft voorgesteld, heb je in principe 30 dagen de tijd om je keuze door te geven. Als je niet binnen die termijn reageert, behoud je automatisch het pensioenplan van je oude werkgever (optie 1).
Daarna kun je nog eender wanneer van gedachten veranderen en een andere bestemming kiezen voor je geld. Een speciaal geval: als je aangesloten was bij een pensioenplan dat voor een bepaalde sector was afgesloten en je nieuwe werkgever tot dezelfde sector behoort, hoef je geen beslissing te nemen. Het geld blijft dan waar het was en de premies worden gewoon doorbetaald.
Na reserveoverdracht heb je blijvend recht om nadien nog te transfereren. Nadat je jouw spaarpot hebt overgedragen, heb je nog altijd verder recht om te transfereren. Je kan die reserves dus nog een tweede, derde keer, … overdragen. Indien je niet tevreden met de nieuwe optie, kan je dus kiezen voor een andere optie. Met dezelfde methode als hierboven uiteengezet, dus door het eindkapitaal bij leven op einddatum of de verworven prestatie op einddatum te vergelijken en die optie te kiezen met het hoogste bedrag.
Conclusie
Waarom kan de consument niet zelf een verzekeraar of een bestaand product kiezen? In de praktijk kan hij maar uit een paar verzekeraars of een paar producten kiezen. Waarom kan hij bv. niet kiezen voor tak 21 of tak 23 levensverzekeringen die wij aanraden in het kader van het pensioensparen?
Indien hij meer keuze zou hebben, kan de consument die verzekeraar kiezen die de beste voorwaarden biedt. Daardoor kan de concurrentie verhogen wat leidt tot betere producten/voorwaarden. Vooral jonge mensen worden benadeeld met de huidige opties omdat ze meestal niet kunnen kiezen voor fondsen die normaal op lange termijn meer opbrengen dan tak 21, zoals sommige tak 23 producten.
Terug naar bovenAls je je bestaande pensioenplan behoudt bij de pensioeninstelling van je vorige werkgever, dan worden er geen premies meer bijgestort, maar voor veel (oude) contracten garanderen de pensioeninstellingen nog een hoog rendement.
Als je het geld in het bestaande pensioenplan laat, heb je bij veel pensioenplannen geen recht op een overlijdensdekking. In geval je pensioenplan niet in een overlijdensdekking voorziet, maar je die wel wilt, kun je je pensioenreserve bij de pensioeninstelling van je vroegere werkgever laten, met een overlijdensdekking die overeenkomt met de verworven reserve.
Die overlijdensdekking moet je dan uitdrukkelijk aanvragen. Daar heb je 12 maanden de tijd voor. Anders ontvangen je nabestaanden bij sommige pensioenplannen niets als je voortijdig overlijdt. Wanneer je een overlijdensdekking aanvraagt, moet je er rekening mee houden dat de premie voor de overlijdensdekking uit je pensioenreserve zal worden gehaald, aangezien er geen premies meer worden betaald voor je groepsverzekering.
Het kapitaal dat bij je pensioen wordt uitgekeerd (als je op dat moment nog in leven bent), zal dus lager zijn dan het definitieve bedrag dat nu als “verworven prestaties” op je pensioenfiche staat vermeld.
Je pensioenreserve overdragen naar de onthaalstructuur van de pensioeninstelling van je vorige werkgever. Een onthaalstructuur is een pensioenplan dat speciaal is opgesteld voor werknemers die de onderneming verlaten of voor de gespaarde reserves van nieuwe werknemers. Maar het aanbieden van een onthaalstructuur is geen wettelijke verplichting.
Het gewaarborgd rendement is bij een onthaalstructuur in veel gevallen lager dan het gewaarborgd rendement van het bestaand plan bij de vorige werkgever. Als je niet tevreden bent met de overlijdensdekking van het bestaande plan bij je vroegere werkgever en op zoek bent naar een hogere overlijdensdekking, kan wellicht de overdracht van je reserves naar de onthaalstructuur uitkomst bieden. Het nadeel van een hogere overlijdensdekking is normaal een lager aanvullend pensioen.
Je pensioenreserve overdragen naar de onthaalstructuur van de pensioeninstelling van je nieuwe werkgever. Een onthaalstructuur is een pensioenplan dat speciaal is opgesteld voor werknemers die de onderneming verlaten of voor de gespaarde reserves van nieuwe werknemers maar een werkgever is niet verplicht om deze aan te bieden.
Het gewaarborgd rendement is dan vaak lager. Andere nadelen en voordelen van de onthaalstructuur : zie optie 2.
Je pensioenreserve overdragen naar een andere verzekeraar, meer bepaald naar een erkende pensioeninstelling die “de totale winst verdeelt en kosten beperkt”. Op de website van het FSMA, de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten vind je een overzicht van de instellingen die dit aanbieden.
Is voor jou de overlijdensdekking het belangrijkst?
Indien voor jou de bestaande overlijdensdekking hét belangrijkste is van jouw pensioenplan van de vroegere werkgever én je die niet kan krijgen via de nieuwe werkgever noch via een onthaalstructuur, kies dan voor optie 1, namelijk het bestaande pensioenplan behouden bij de pensioeninstelling van je vorige werkgever.
Vraag dan eerst voor alle zekerheid hoeveel die bedraagt in euros en of die dekking niet kan verminderen.
Is het rendement voor je pensioen het belangrijkst?
Ben je 50 jaar of ouder?
Optie 1 is in veel gevallen de interessantste, zeker voor oude contracten, maar niet per se voor meer recentere groepsverzekeringen (bv. als je een groepsverzekering hebt vanaf 2014).
Zeker indien je niet lang bij de ex-werkgever gewerkt hebt, vergelijk je best met de andere opties: vraag aan de pensioeninstelling van je oude werkgever om het gewaarborgd kapitaal en/of de verworven prestatie op de vervaldag te berekenen, alsook het kapitaal in geval van overlijden, zowel voor optie 1 als voor optie 2. Vraag indien mogelijk hetzelfde aan de pensioeninstelling van je nieuwe werkgever voor optie 3. Kies die optie waarvoor de verworven prestatie op pensioendatum het hoogst is voor eenzelfde kapitaal bij overlijden.
Voor de volledigheid: indien optie 1 voor jou sowieso interessanter blijkt dan optie 2 en optie 3, is de kans zeer groot dat optie 4 niet interessant is.
Indien dit niet zo is, kun je ook het nodige vragen aan een andere verzekeraar zoals we voorstellen in optie 4. In de praktijk zien we vaak dat dit niet interessant is, maar je weet maar nooit.
Ben je jonger dan 50 jaar?
Stel de pensioeninstellingen dezelfde vragen als hierboven.
Vraag ook zowel aan de “oude” als de nieuwe pensioeninstelling een simulatie (met een hypothetisch rendement van 3 %) met wat je zou krijgen op einddatum voor een tak 23-product of pensioenfonds met de volgende kenmerken:
- een brede aandelenspreiding: bv. wereldwijde aandelen, dus geen fondsen die zich toespitsen op één sector of land;
- onderliggende fondsen die zich al bewezen hebben (vraag naar hun rendement in het verleden);
- maximaal ongeveer 2 % jaarlijkse kosten.
Waarom tak 23 of een pensioenfonds overwegen? Omdat je een langere beleggingshorizon hebt en je je dus riskantere beleggingen kunt veroorloven, zoals fondsen die vooral in aandelen beleggen. Daardoor heb je normaal op lange termijn een hoger potentieel rendement dan een tak 21. Als je enkel tak 21 aangeboden krijgt, kijk dan naar ons advies voor 50-plussers.
Als je een lening aanging via je groepsverzekering, wordt in principede pensioenreserve geblokkeerd bij de verzekeraar die de lening toegekend heeft. Die reserve kan dus normaliter niet naar een andere verzekeraar worden overgedragen.
Nadat de pensioeninstelling de verschillende opties heeft voorgesteld, heb je in principe 30 dagen de tijd om je keuze door te geven. Als je niet binnen die termijn reageert, behoud je automatisch het pensioenplan van je oude werkgever (optie 1).
Daarna kun je nog eender wanneer van gedachten veranderen en een andere bestemming kiezen voor je geld. Een speciaal geval: als je aangesloten was bij een pensioenplan dat voor een bepaalde sector was afgesloten en je nieuwe werkgever tot dezelfde sector behoort, hoef je geen beslissing te nemen. Het geld blijft dan waar het was en de premies worden gewoon doorbetaald.
Na reserveoverdracht heb je blijvend recht om nadien nog te transfereren. Nadat je jouw spaarpot hebt overgedragen, heb je nog altijd verder recht om te transfereren. Je kan die reserves dus nog een tweede, derde keer, … overdragen. Indien je niet tevreden met de nieuwe optie, kan je dus kiezen voor een andere optie. Met dezelfde methode als hierboven uiteengezet, dus door het eindkapitaal bij leven op einddatum of de verworven prestatie op einddatum te vergelijken en die optie te kiezen met het hoogste bedrag.
Waarom kan de consument niet zelf een verzekeraar of een bestaand product kiezen? In de praktijk kan hij maar uit een paar verzekeraars of een paar producten kiezen. Waarom kan hij bv. niet kiezen voor tak 21 of tak 23 levensverzekeringen die wij aanraden in het kader van het pensioensparen?
Indien hij meer keuze zou hebben, kan de consument die verzekeraar kiezen die de beste voorwaarden biedt. Daardoor kan de concurrentie verhogen wat leidt tot betere producten/voorwaarden. Vooral jonge mensen worden benadeeld met de huidige opties omdat ze meestal niet kunnen kiezen voor fondsen die normaal op lange termijn meer opbrengen dan tak 21, zoals sommige tak 23 producten.