Welke samenlevingsvorm moet je kiezen: huwelijk, feitelijke samenwonen of wettelijk samenwonen?

Heel wat koppels die voor het eerst gaan samenwonen, starten met feitelijk samenwonen, dus zonder hun relatie te officialiseren. Zolang je huurder bent, nog geen vermogen hebt (in de vorm van vastgoed of spaargeld), allebei een job hebt en er geen kinderen zijn, maakt de manier van samenwonen juridisch niet veel uit. Maar dat gaat niet langer op zodra er sprake is van een eigen huis en/of eigen spaargeld. Of wanneer er kinderen geboren worden. En evenmin wanneer een van de partners – dikwijls de mama – ervoor kiest om minder te gaan werken en zodoende meer tijd te kunnen uittrekken voor de kinderen, want dat heeft een impact op lange termijn (minder carrièremogelijkheden, minder pensioen).
Sommige vormen van samenwonen hebben negatieve gevolgen
De negatieve gevolgen van bepaalde samenwoningsvormen komen meestal pas tot uiting op het ogenblik dat een van de partners overlijdt of dat ze uit elkaar gaan. En dan is het te laat om er nog iets aan te veranderen. Wanneer bv. het niet gaan over officieel samenwonen en je geen voorzorgsmaatregelen hebt genomen, zul je bij het overlijden van je partner vaststellen dat je juridisch “een vreemde” bent en dus niets erft.
Welke vorm van samenwonen moet ik kiezen?
Welk voor jou het beste vorm van samenwonen is, hangt af van je persoonlijke situatie.
- Hebben jij en je partner ongeveer evenveel inkomsten en vermogen?
- Heeft een van jullie een commerciële activiteit die een financieel risico inhoudt?
- Wil je dat de langstlevende een overlevingspensioen of overgangsuitkering kan genieten?
- Wil je een bescherming inbouwen voor je nieuwe partner en zodoende wat afnemen van het erfdeel van je kinderen, of omgekeerd?
In dit dossier lichten we alvast enkele belangrijke juridische gevolgen toe bij verschillende vormen van samenwonen. Om meer details te krijgen over de voor- en nadelen van elke formule en te weten te komen wat voor jou het best is, klop je echter nog steeds het best aan bij een gespecialiseerd jurist of bij een notaris.
1. Feitelijk samenwonen
Wij onderzochten voor jou de gevolgen van feitelijk samenwonen op je inkomsten en spaargeld, belastingen en handelingen tijdens het samenleven zoals de aankoop van goederen, het huurcontract van de woning en de verhuur of verkoop van de woning als ze slechts aan één partner toebehoort. Ook gingen we na wat er gebeurt als er een partner overlijdt.
Meer informatie over feitelijk samenwonen vind je hier
2. Wettelijk samenwonen
Wanneer een koppel kiest voor wettelijk samenwonen, worden zij op heel wat vlakken gelijkgeschakeld met een koppel dat trouwt met scheiding van goederen. De gelijkschakeling is echter niet volledig en er zijn ook verschillende nadelen verbonden aan deze samenwoningsvorm.
Meer informatie over wettelijk samenwonen vind je hier
3. Trouwen volgens het wettelijk stelsel
Trouwen geeft nog altijd de beste juridische bescherming. Volgens de regels van het wettelijke stelsel wordt al het bezit na het huwelijk als gemeenschappelijk beschouwd. Maar wat betekent dat nu, een goed in gemeenschap bezitten? Wij zochten voor jou uit wat de gevolgen zijn van trouwen en gemeenschap van goederen op verschillende aspecten.
Meer informatie over trouwen volgens het wettelijk stelsel vind je hier
4. Trouwen met scheiding van goederen
Als je wel wil trouwen maar de regels van gemeenschap van goederen niet wil, kan je ervoor kiezen om te trouwen met scheiding van goederen. Maar waarom zou je trouwen met scheiding van goederen? Wij gingen voor jou na wat er gebeurt met je inkomsten, spaargeld en belastingen. Ook keken we naar de gevolgen voor handelingen tijdens het samenleven en wat er gebeurt als er een partner overlijdt.
Meer informatie over trouwen met scheiding van goederen vind je hier
Regels samenwonen voor samengestelde gezinnen
Bij het overlijden van een ouder maakt de samenwoningsvorm voor de kinderen van een samengesteld gezin geen verschil uit voor het feit of ze erven of niet, maar eventueel wel voor de grootte van het erfdeel.
Erven doet een kind sowieso, althans zolang de overledene officieel zijn/haar ouder was. Dat is niet anders in een samengesteld gezin, alleen kunnen er dan in de praktijk drie “soorten” kinderen zijn:
- Kinderen van de ene partner
- Kinderen van de andere partner
- Gemeenschappelijke kinderen
Hoe goed de relatie met de plusouder ook is, wanneer die overlijdt, erft een stiefkind normaliter niets van hem/haar. Als de overledene een eigen kind heeft uit een vorige relatie, dan deelt dat kind daarentegen in principe wel in de nalatenschap, ook al was de band tussen beide volledig verbroken. Ook hier geldt het principe dat wie dat niet wil, daar via een testament ten dele van kan afwijken.
Waar het schoentje soms wringt, is als een ouder (her)trouwt of voor wettelijke samenwoning kiest, want dan is er bij zijn/haar overlijden immers een langstlevende partner die het vruchtgebruik van de gezinswoning erft ... Kinderen uit een eerste huwelijk riskeren dan dat de nieuwe huwelijkspartner van hun overleden ouder onbeperkt mag blijven wonen in wat voor hen de ouderlijke woning was terwijl zij daar wel erfbelasting op moeten betalen; In het geval van wettelijke samenwoning kan dat via een testament worden aangepast, in het geval van een huwelijk kan dat niet.
Feitelijk samenwonen houdt juridisch geen enkele bescherming in als er binnen het koppel een economisch zwakkere partij is.
De inkomsten van elke partner (samen met het spaargeld op naam van die partner) blijven persoonlijk bezit, tenzij anders is bepaald in een samenlevingscontract.
Een samenlevingscontract is te vergelijken met een huwelijkscontract, maar is bedoeld voor wie zonder trouwring samenwoont. Je kunt er bv. in vooropstellen hoe je de partner zult vergoeden die zijn eigen inkomsten ziet verminderen omdat hij/zij de zorg voor de kinderen op zich neemt of jou in je zelfstandige zaak helpt, en hij daar anders later de dupe van riskeert te zijn. Of een regeling vastleggen voor de eigen inkomsten die de ene partner voor de gezamenlijk aangekochte woning heeft gebruikt. Het zwakke punt van een samenlevingscontract is dat je daar niets in kunt regelen in geval van overlijden. En het erfrecht is niet bepaald in het voordeel van wie ongetrouwd samenwoont, zoals je verder kunt lezen.
Aankoop van goederen
Het is nuttig om een inventaris op te maken van de goederen die elke partner vóór het samenleven bezat.
Voor nieuwe aankopen bepaalt de factuur wie de eigenaar is. Voor een goed dat gemeenschappelijk is of voor het gezin dient, is een factuur met de naam van beide partners aan te raden.
Huurcontract voor gezinswoning
Alleen de partner die het contract heeft getekend, heeft rechten en plichten tegenover de verhuurder. Het is aan te raden om het contract aan te passen als de partners duurzaam gaan samenwonen.
Verhuring of verkoop van gezinswoning als ze slechts aan één partner toebehoort
Die partner kan daar in zijn eentje over beslissen.
Belasting op de inkomsten
Elke partner vult zijn eigen aangifte in en wordt apart belast.
Belastingvoordeel
Indien er kind(eren) ten laste zijn: bijkomende besparing van € 400 tot € 650 per jaar, al naargelang het aantal kinderen.
Overlevingspensioen / overgangsuitkering
Daar heb je geen recht op.
Deel in de nalatenschap
De langstlevende partner erft niets tenzij hij/zij in een testament werd bevoordeeld. Als er kinderen zijn, erven zij wel, zonder dat de langstlevende het vruchtgebruik heeft op hun erfdeel.
Als je je partner wilt bevoordelen, moet je dus een testament in zijn/haar voordeel opstellen. Waarbij je er beter netjes op toeziet dat je niet raakt aan het deel waar de ouders en de kinderen als beschermde wettige erfgenamen sowieso recht op hebben (“de wettelijke reserve”). Maar weet dat zelfs als je erft, je als feitelijk samenwonende nog altijd vaak de pineut bent, want behalve in het Vlaams Gewest na één jaar samenwonen zul je veel méér erfbelasting moeten betalen dan als je wettelijk samenwoonde of getrouwd was (zie verder). En aangezien een testament op elk ogenblik kan worden aangepast of zelfs worden geschrapt, geeft het geen zekerheid.
Verblijf in gezinswoning
Als de ouders of de kinderen van de overledene hun erfdeel opeisen, riskeert de langstlevende partner daar niet te mogen blijven wonen tenzij bij de verwerving een tontine of een beding van aanwas werd overeengekomen.
Erfrechten
- Vlaams Gewest: de langstlevende partner wordt na ten minste één jaar samenwonen gelijkgesteld met een wettelijk samenwonende
of getrouwde partner. - Brussels Hoofdstedelijk en Waals Gewest: de langstlevende partner wordt als een vreemde beschouwd, waardoor het hoogste tarief van toepassing is voor de erfrechten.
Wie de stap zet naar wettelijke samenwoning, is juridisch beter af dan wie alleen feitelijk samenwoont. De partners worden voor heel wat aspecten gelijkgeschakeld met partners die trouwen met een huwelijkscontract met scheiding van goederen. Maar de gelijkschakeling is verre van volledig. Zo kan een wettelijk samenwonende partner in een testament volledig worden onterfd, wat binnen het huwelijk niet mogelijk is doordat de partner dan in zekere mate wettelijk beschermd is.
De inkomsten van elke partner (samen met het spaargeld op naam van die partner) blijven persoonlijk bezit, tenzij anders is bepaald in een samenlevingscontract.
Een samenlevingscontract is te vergelijken met een huwelijkscontract, maar is bedoeld voor wie zonder trouwring samenwoont. Je kunt er bv. in vooropstellen hoe je de partner zult vergoeden die zijn eigen inkomsten ziet verminderen omdat hij/zij de zorg voor de kinderen op zich neemt of jou in je zelfstandige zaak helpt, en hij daar anders later de dupe van riskeert te zijn. Of een regeling vastleggen voor de eigen inkomsten die de ene partner voor de gezamenlijk aangekochte woning heeft gebruikt. Het zwakke punt van een samenlevingscontract is dat je daar niets in kunt regelen in geval van overlijden.
Aankoop van goederen
Het is nuttig om een inventaris op te maken van de goederen die elke partner vóór het samenleven bezat.
Voor nieuwe aankopen bepaalt de factuur wie de eigenaar is. Voor een goed dat gemeenschappelijk is of voor het gezin dient, is een factuur met de naam van beide partners aan te raden. Alles waarvoor geen factuur bestaat, wordt beschouwd als gemeenschappelijk bezit van beide partners.
Huurcontract voor gezinswoning
Beide partners zijn huurder en hebben dezelfde rechten en plichten tegenover de verhuurder.
Eén partner kan niet zonder het akkoord van de andere een einde maken aan de huur.
Wanneer één partner de woning verlaat, blijft de andere huurder.
Verhuring of verkoop van gezinswoning als ze slechts aan één partner toebehoort
Beide partners moeten daar samen over beslissen.
Belasting op de inkomsten
Vanaf het jaar dat volgt op dat van de verklaring op de gemeente of van het burgerlijke huwelijk, vullen de partners één enkele aangifte in en worden ze samen belast.
Belastingvoordeel
Indien een van de partners zeer weinig of geen beroepsinkomsten heeft: tot € 5 020 dankzij het zogenoemde huwelijksquotiënt.
Overlevingspensioen / overgangsuitkering
Daar heb je geen recht op.
Deel in de nalatenschap
De langstlevende partner erft in principe alleen het vruchtgebruik op de gezinswoning en de huisraad (althans op het deel waar hij zelf geen eigenaar van is), maar kan in een testament méér of minder krijgen, zelfs volledige onterving is mogelijk. Aangezien een testament op elk ogenblik kan worden aangepast of zelfs worden geschrapt, geeft het wel geen zekerheid.
Verblijf in gezinswoning
De langstlevende partner mag blijven wonen, tenzij de overledene hem/haar dat recht in een testament heeft ontzegd. De bescherming is nog beter als bij de verwerving een tontine of een beding van aanwas werd overeengekomen.
Erfrechten
Het laagste tarief is van toepassing voor de erfrechten. Bovendien worden soms speciale kortingen toegepast, bv. voor de gezinswoning, maar dat verschilt van gewest tot gewest.
Als je trouwt, is de juridische bescherming het grootst.
Maar er is soms wel een verschil al naargelang het huwelijksvermogensstelsel dat van toepassing is.
In principe gelden voor het huwelijksvermogensstelsel de wettelijke regels, d.w.z. dat vanaf het huwelijk alle inkomsten en alles wat daarmee wordt aangekocht, als gemeenschappelijk bezit wordt beschouwd. Maar partners die dat niet willen, kunnen een notaris een huwelijkscontract laten opstellen met bv. scheiding van goederen.
Alle inkomsten (samen met al het spaargeld) zijn gemeenschappelijk bezit.
Aankoop van goederen
Het is nuttig om een inventaris op te maken van de goederen die elke partner vóór het samenleven bezat.
Alles wordt als gemeenschappelijk bezit van beide partners beschouwd, zelfs als er slechts één naam op de factuur staat.
Huurcontract voor gezinswoning
Beide partners zijn huurder en hebben dezelfde rechten en plichten tegenover de verhuurder.
Eén partner kan niet zonder het akkoord van de andere een einde maken aan de huur.
Wanneer één partner de woning verlaat, blijft de andere huurder.
Verhuring of verkoop van gezinswoning als ze slechts aan één partner toebehoort
Beide partners moeten daar samen over beslissen.
Belasting op de inkomsten
Vanaf het jaar dat volgt op dat van de verklaring op de gemeente of van het burgerlijke huwelijk, vullen de partners één enkele aangifte in en worden ze samen belast.
Belastingvoordeel
Indien een van de partners zeer weinig of geen beroepsinkomsten heeft: tot € 5 020 dankzij het zogenoemde huwelijksquotiënt.
Overlevingspensioen / overgangsuitkering
Mogelijk indien de partners al ten minste één jaar waren getrouwd of als er een kind ten laste is of als het overlijden te wijten is aan een ongeval.
Deel in de nalatenschap
De langstlevende partner erft het vruchtgebruik op de hele nalatenschap. Het is mogelijk om hem/haar in een testament een deel daarvan te ontzeggen, maar hij/zij behoudt in elk geval het vruchtgebruik op de gezinswoning en de huisraad, of als het resultaat groter is, het vruchtgebruik op de helft van de nalatenschap.
Verblijf in gezinswoning
De langstlevende partner mag blijven wonen.
Erfrechten
Het laagste tarief is van toepassing voor de erfrechten. Bovendien worden soms speciale kortingen toegepast, bv. voor de gezinswoning, maar dat verschilt van gewest tot gewest.
Als je trouwt, is de juridische bescherming het grootst.
Maar er is soms wel een verschil al naargelang het huwelijksvermogensstelsel dat van toepassing is.
Als je een notaris een huwelijkscontract laat opstellen met scheiding van goederen, wil je niet dat de wettelijke regels van toepassing zijn voor het huwelijksvermogensstelsel (die houden in dat vanaf het huwelijk alle inkomsten en alles wat daarmee wordt aangekocht, als gemeenschappelijk bezit wordt beschouwd).
De inkomsten van elke partner (samen met het spaargeld op naam van die partner) blijven persoonlijk bezit.
Aankoop van goederen
Het is nuttig om een inventaris op te maken van de goederen die elke partner vóór het samenleven bezat.
Voor nieuwe aankopen bepaalt de factuur wie de eigenaar is. Voor een goed dat gemeenschappelijk is of voor het gezin dient, is een factuur met de naam van beide partners aan te raden. Alles waarvoor geen factuur bestaat, wordt beschouwd als gemeenschappelijk bezit van beide partners.
Huurcontract voor gezinswoning
Beide partners zijn huurder en hebben dezelfde rechten en plichten tegenover de verhuurder.
Eén partner kan niet zonder het akkoord van de andere een einde maken aan de huur.
Wanneer één partner de woning verlaat, blijft de andere huurder.
Verhuring of verkoop van gezinswoning als ze slechts aan één partner toebehoort
Beide partners moeten daar samen over beslissen.
Belasting op de inkomsten
Vanaf het jaar dat volgt op dat van de verklaring op de gemeente of van het burgerlijke huwelijk, vullen de partners één enkele aangifte in en worden ze samen belast.
Belastingvoordeel
Indien een van de partners zeer weinig of geen beroepsinkomsten heeft: tot € 5 020 dankzij het zogenoemde huwelijksquotiënt.
Overlevingspensioen / overgangsuitkering
Je kunt daar recht op hebben indien jullie al ten minste één jaar waren getrouwd of als er een kind ten laste is of als het overlijden te wijten is aan een ongeval.
Deel in de nalatenschap
De langstlevende partner erft het vruchtgebruik op de hele nalatenschap. Het is mogelijk om hem/haar in een testament een deel daarvan te ontzeggen, maar hij/zij behoudt in elk geval het vruchtgebruik op de gezinswoning en de huisraad, of als het resultaat groter is, het vruchtgebruik op de helft van de nalatenschap.
Verblijf in gezinswoning
De langstlevende partner mag blijven wonen.
Erfrechten
Het laagste tarief is van toepassing voor de erfrechten. Bovendien worden soms speciale kortingen toegepast, bv. voor de gezinswoning, maar dat verschilt van gewest tot gewest.