Waarom een huwelijkscontract soms nuttig kan zijn

Als je getrouwd bent, zijn jij en je partner niet per se allebei eigenaar van alle gezinsinkomsten en van de goederen die jullie bezitten. Je kunt daar zelf enigszins richting aan geven met een huwelijkscontract. Anders is het de wetgever die de spelregels bepaalt, en dan heb je geen contract nodig.
Aan het huwelijk zijn automatisch een aantal rechten en verplichtingen verbonden. Die regels zijn in het Burgerlijk Wetboek vastgelegd. Wie trouwt, is bijvoorbeeld verplicht om samen te wonen. En hoewel elke partner zijn inkomen alleen ontvangt, moet hij dat geld bij voorrang besteden aan zijn bijdrage in de lasten van het huwelijk, naar evenredigheid van zijn inkomen. Daar kan niet van worden afgeweken.
Ook over het vermogen dat de partners vóór hun huwelijk al hebben opgebouwd en dat ze na hun huwelijk verder opbouwen, hun inkomsten en hun bezittingen dus, zijn in het Burgerlijk Wetboek een aantal regels vastgelegd. Dat vermogensstelsel geldt standaard voor al wie trouwt. Maar de wet laat toe om andere afspraken te maken. Daarvoor dient een huwelijkscontract. Maar je kunt dus perfect zonder zo’n contract trouwen.
Er zijn twee grote vermogensstelsels …
Het wettelijke huwelijksvermogensstelsel, of ook het stelsel van gemeenschap van goederen genoemd, is van toepassing is voor alle getrouwde koppels zonder huwelijkscontract.
Wanneer dat wettelijke stelsel je niet zint, moet je een andere regeling in een huwelijkscontract laten vastleggen. Bijvoorbeeld de formule van de zuivere scheiding van goederen.
Aan beide stelsels zijn voor- en nadelen verbonden.
Lees hier welke de regels voor je huwelijksvermogensstelsel zijn als je geen huwelijkscontract hebt en je dus onder het wettelijke stelsel valt.
En hier verneem je alles over de zuivere scheiding van goederen.
... en diverse tussenvormen
Je kunt die twee basisstelsels ook enigszins naar je hand zetten, om beter rekening te houden met jouw familie- of financiële toestand. Laat je bijstaan door een specialist om de juiste clausule te vinden voor de nuance die jij wilt aanbrengen, want een huwelijkscontract is maatwerk.
Ontdek hier enkele mogelijke afwijkingen aan het wettelijke stelsel en aan het stelsel van de zuivere scheiding van goederen.
Wanneer speelt de vermogensverdeling een rol?
Zolang er geen vuiltje aan de lucht is, is het eigenlijk van weinig belang welke vermogensverdeling voor jou officieel van toepassing is. Dat verandert evenwel wanneer er iets mis gaat. Je huwelijksvermogensstelsel is meer bepaald op twee ogenblikken bepalend.
- Ten eerste wanneer een schuldeiser op de proppen komt omdat een van beide partners met schulden zit. Ben je dan bijvoorbeeld verplicht om (mee) op te draaien voor de schulden die je partner heeft gemaakt omdat hij zich borg heeft gesteld voor zijn boezemvriend? Het antwoord verschilt al naargelang het huwelijksvermogensstelsel waaronder je valt.
- Ten tweede wanneer er een einde komt aan het huwelijk. Ofwel doordat jij en je partner uit elkaar gaan. Ofwel doordat een van jullie tweeën overlijdt. In beide gevallen moet het vermogen op de juiste manier onder jullie worden verdeeld en moet dus worden bepaald wat aan wie toebehoort, volgens het huwelijksvermogensstelsel. Zowel het bedrag dat elke erfgenaam van jou zal erven als de erfbelasting die hij/zij moet betalen (“de successierechten”) kan vrij fors verschillen al naargelang het vermogensstelsel dat je jaren eerder had gekozen.
Daardoor beseffen mensen soms achteraf dat ze met een huwelijkscontract of met een ander huwelijkscontract beter af waren geweest. Alleen is het dan vaak te laat …
Moet er per se een notaris aan te pas komen?
Neen, zolang je de basisformule van het wettelijke stelsel wilt, hoef je niet naar de notaris. Maar zodra je van plan bent om al is het slechts een kleine wijziging aan te brengen, ben je verplicht om bij een notaris aan te kloppen: hij is de enige die een huwelijkscontract mag opstellen.
Denk daar tijdig aan vóór je trouwt, het contract moet klaar zijn tegen je trouwdag en zodra je ietwat ingewikkelde regels wilt, kan dat toch een paar weken werk vergen.
Welk stelsel kies je het best?
Een huwelijkscontract is zeker niet voor iedereen een must. En er is ook niet één huwelijksvermogensstelsel dat algemeen de voorkeur verdient. Alles hangt van jouw persoonlijke situatie af, je huidige situatie én je toekomstplannen. Een notaris kan dat samen met jou bekijken. Maar we kunnen wel enkele tips geven.
Kun je later nog veranderen?
Een huwelijkscontract is niet per se voor de eeuwigheid. Je kunt je huwelijksvermogensstelsel op elk ogenblik door een notaris laten aanpassen.
Er verandert immers veelal wel wat tijdens een mensenleven. En dan stel je vast dat het vermogensstelsel gekozen vlak vóór je huwelijk niet meer geschikt is. Of je hebt ondertussen een vermogen opgebouwd en je wilt je erfgenamen daar maximaal van laten profiteren. Een koppel dat kinderloos is gebleven, kan het aangewezen vinden om elkaar optimaal te beschermen.
Als je een heel ander stelsel wilt, moet je er alleen rekening mee houden dat daar heel wat voorbereiding voor nodig kan zijn omdat meestal een gedetailleerde boedelbeschrijving moet worden gemaakt van alle bezittingen en alle schulden, en wat van wie is.
Aan het huwelijk zijn automatisch een aantal rechten en verplichtingen verbonden. Die regels zijn in het Burgerlijk Wetboek vastgelegd. Wie trouwt, is bijvoorbeeld verplicht om samen te wonen. En hoewel elke partner zijn inkomen alleen ontvangt, moet hij dat geld bij voorrang besteden aan zijn bijdrage in de lasten van het huwelijk, naar evenredigheid van zijn inkomen. Daar kan niet van worden afgeweken.
Ook over het vermogen dat de partners vóór hun huwelijk al hebben opgebouwd en dat ze na hun huwelijk verder opbouwen, hun inkomsten en hun bezittingen dus, zijn in het Burgerlijk Wetboek een aantal regels vastgelegd. Dat vermogensstelsel geldt standaard voor al wie trouwt. Maar de wet laat toe om andere afspraken te maken. Daarvoor dient een huwelijkscontract. Maar je kunt dus perfect zonder zo’n contract trouwen.
Er zijn twee grote vermogensstelsels …
Het wettelijke huwelijksvermogensstelsel, of ook het stelsel van gemeenschap van goederen genoemd, is van toepassing is voor alle getrouwde koppels zonder huwelijkscontract.
Wanneer dat wettelijke stelsel je niet zint, moet je een andere regeling in een huwelijkscontract laten vastleggen. Bijvoorbeeld de formule van de zuivere scheiding van goederen.
Aan beide stelsels zijn voor- en nadelen verbonden.
Lees hier welke de regels voor je huwelijksvermogensstelsel zijn als je geen huwelijkscontract hebt en je dus onder het wettelijke stelsel valt.
En hier verneem je alles over de zuivere scheiding van goederen.
... en diverse tussenvormen
Je kunt die twee basisstelsels ook enigszins naar je hand zetten, om beter rekening te houden met jouw familie- of financiële toestand. Laat je bijstaan door een specialist om de juiste clausule te vinden voor de nuance die jij wilt aanbrengen, want een huwelijkscontract is maatwerk.
Ontdek hier enkele mogelijke afwijkingen aan het wettelijke stelsel en aan het stelsel van de zuivere scheiding van goederen.
Wanneer speelt de vermogensverdeling een rol?
Zolang er geen vuiltje aan de lucht is, is het eigenlijk van weinig belang welke vermogensverdeling voor jou officieel van toepassing is. Dat verandert evenwel wanneer er iets mis gaat. Je huwelijksvermogensstelsel is meer bepaald op twee ogenblikken bepalend.
- Ten eerste wanneer een schuldeiser op de proppen komt omdat een van beide partners met schulden zit. Ben je dan bijvoorbeeld verplicht om (mee) op te draaien voor de schulden die je partner heeft gemaakt omdat hij zich borg heeft gesteld voor zijn boezemvriend? Het antwoord verschilt al naargelang het huwelijksvermogensstelsel waaronder je valt.
- Ten tweede wanneer er een einde komt aan het huwelijk. Ofwel doordat jij en je partner uit elkaar gaan. Ofwel doordat een van jullie tweeën overlijdt. In beide gevallen moet het vermogen op de juiste manier onder jullie worden verdeeld en moet dus worden bepaald wat aan wie toebehoort, volgens het huwelijksvermogensstelsel. Zowel het bedrag dat elke erfgenaam van jou zal erven als de erfbelasting die hij/zij moet betalen (“de successierechten”) kan vrij fors verschillen al naargelang het vermogensstelsel dat je jaren eerder had gekozen.
Daardoor beseffen mensen soms achteraf dat ze met een huwelijkscontract of met een ander huwelijkscontract beter af waren geweest. Alleen is het dan vaak te laat …
Moet er per se een notaris aan te pas komen?
Neen, zolang je de basisformule van het wettelijke stelsel wilt, hoef je niet naar de notaris. Maar zodra je van plan bent om al is het slechts een kleine wijziging aan te brengen, ben je verplicht om bij een notaris aan te kloppen: hij is de enige die een huwelijkscontract mag opstellen.
Denk daar tijdig aan vóór je trouwt, het contract moet klaar zijn tegen je trouwdag en zodra je ietwat ingewikkelde regels wilt, kan dat toch een paar weken werk vergen.
Welk stelsel kies je het best?
Een huwelijkscontract is zeker niet voor iedereen een must. En er is ook niet één huwelijksvermogensstelsel dat algemeen de voorkeur verdient. Alles hangt van jouw persoonlijke situatie af, je huidige situatie én je toekomstplannen. Een notaris kan dat samen met jou bekijken. Maar we kunnen wel enkele tips geven.
Kun je later nog veranderen?
Een huwelijkscontract is niet per se voor de eeuwigheid. Je kunt je huwelijksvermogensstelsel op elk ogenblik door een notaris laten aanpassen.
Er verandert immers veelal wel wat tijdens een mensenleven. En dan stel je vast dat het vermogensstelsel gekozen vlak vóór je huwelijk niet meer geschikt is. Of je hebt ondertussen een vermogen opgebouwd en je wilt je erfgenamen daar maximaal van laten profiteren. Een koppel dat kinderloos is gebleven, kan het aangewezen vinden om elkaar optimaal te beschermen.
Als je een heel ander stelsel wilt, moet je er alleen rekening mee houden dat daar heel wat voorbereiding voor nodig kan zijn omdat meestal een gedetailleerde boedelbeschrijving moet worden gemaakt van alle bezittingen en alle schulden, en wat van wie is.
Het wettelijke stelsel, of gemeenschap van goederen, is automatisch van toepassing wanneer een koppel zonder huwelijkscontract trouwt.
Heel wat koppels nemen genoegen met dat vermogensstelsel. Het is ook voor veel koppels geschikt.
De diverse vermogens
Er zijn drie vermogens:
- het eigen vermogen van partner 1,
- het eigen vermogen van partner 2,
- het gemeenschappelijke vermogen.
De eigen goederen omvatten grosso modo alles wat de betrokkene vóór het huwelijk bezat en alle goederen die hij/zij tijdens het huwelijk heeft geërfd of via een schenking heeft gekregen.
Tot de gemeenschappelijke goederen behoren de beroepsinkomsten van het paar, alles wat ze daarmee hebben aangekocht en de inkomsten die hun eigen goederen hebben opgebracht (bv. huur, dividenden). Maar daarnaast ook alles waarvan je niet kunt bewijzen dat het een eigen goed is, bv. een frigo of een tapijt, die je kocht vóór je trouwde maar waarvan je de factuur niet meer hebt.
Het beheer
Iedere partner beheert vrij zijn eigen vermogen, zonder dat hij daar rekenschap van moet afleggen aan de andere. Je mag dus bijvoorbeeld in je eentje beslissen om het huis dat je van je ouders hebt geërfd, te verkopen. De enige uitzondering is de gezinswoning: ook al staat die op naam van slechts een van de partners, jullie kunnen daar alleen samen over beslissen.
Voor het gemeenschappelijke vermogen is in de praktijk veelal het akkoord van beide partners nodig als het over belangrijke zaken gaat, zoals een huis kopen en een lening aangaan. Maar voor het dagdagelijkse leven, de behoeften van het gezin en de opvoeding van de kinderen mag elke partner apart beslissingen nemen. Weliswaar altijd in het belang van het gezin en met respect voor de beslissingen die zijn partner eerder heeft genomen.
De schulden
Alle schulden die worden gemaakt, worden geacht gemeenschappelijk te zijn.
Maar anders dan je zou kunnen verwachten, mag de schuldeiser voor de terugbetaling normaliter zowel graaien in het gemeenschappelijke vermogen als in het eigen vermogen van elk van de partners, zelfs al ligt slechts een van hen aan de oorsprong van de schuld. Gelukkig zijn er uitzonderingen op die regel. Eén voorbeeld: een schuldeiser mag geen beslag leggen op het eigen vermogen van de partner van de schuldenaar als laatstgenoemde met een schuld zit die te zwaar is voor het gezinsinkomen, bv. omdat hij een te dure auto heeft gekocht.
Voor een eigen schuld, dus een schuld die vóór het huwelijk al bestond of een schuld m.b.t. een erfenis, mag een schuldeiser in principe alleen het eigen vermogen van de schuldenaar aanspreken. Maar voor bepaalde eigen schulden kan het gemeenschappelijke vermogen toch worden aangesproken. Eén voorbeeld: een schuldeiser mag beslag leggen op het gemeenschappelijke vermogen als de eigen schuld ten goede is gekomen aan het gemeenschappelijke vermogen.
Een totaal ander vermogensstelsel is dat van de zuivere scheiding van goederen. In dat geval is er totaal geen sprake van gemeenschappelijke goederen.
De vermogens
Er zijn slechts twee vermogens:
- het eigen vermogen van parter 1,
- het eigen vermogen van partner 2.
In principe zijn de goederen dus volkomen gescheiden. Elk van beide partners bijft eigenaar van wat hij of zij vóór het huwelijk bezat maar ook van de inkomsten die hij of zij tijdens het huwelijk verwerft en van de goederen die met die inkomsten werden gekocht.
Maar in de praktijk is het niet zo eenvoudig. Alle goederen die niet aan een van beide partners kunnen worden toegeschreven, zoals de meubels, de keukentoestellen en de spullen van de kinderen, worden als "onverdeeld" beschouwd.
Het beheer
Elke partner beheert vrij zijn vermogen.
Let wel: dat belet de partners niet om desgewenst samen bijvoorbeeld een huis te kopen.
De gezinswoning is ook in dit stelsel altijd beschermd: de partner die alleen eigenaar is van dat pand, kan niet zomaar overgaan tot verkoop zonder het akkoord van zijn partner.
De schulden
Alleen de schulden gemaakt voor de behoeften van het gezin en de opvoeding van de kinderen zijn gemeenschappelijk.
Alle andere schulden zijn in principe eigen schulden van de partner in kwestie. De schuldeisers kunnen daarvoor alleen het eigen vermogen van de schuldenaar aanspreken. De goederen van de andere partner blijven dus buiten schot, althans mits de betrokkene kan bewijzen dat het wel degelijk om eigen goederen gaat, wat in de praktijk niet altijd eenvoudig is. Desnoods kun je dan een rechter een verdeling laten maken van de onverdeelde goederen om op z’n minst een deel te beschermen tegen de schuldeisers van de partner met schulden.
Het is mogelijk om bijzondere bedingen toe te voegen aan het wettelijke stelsel en aan het stelsel van de zuivere scheiding van goederen ten einde de regels beter af te stemmen op de concrete gezinssituatie en het gezinsbudget.
Vroeger werd bijvoorbeeld heel vaak het fameuze “langst leeft, al heeft”-beding toegevoegd aan het wettelijke stelsel. Maar dat is lang niet meer altijd zo’n goede keuze.
Vóór 1981 was het zo dat wanneer een getrouwde persoon zonder testament overleed, de langstlevende huwelijkspartner niets erfde van de partner. Om die reden kozen veel echtparen voor een huwelijkscontract met het "langst leeft, al heeft"-beding. Daarmee erfde de langstlevende bij het overlijden van de eerste partner alle gemeenschappelijke goederen en erfden de kinderen pas nadat ook hun tweede ouder was overleden.
Maar sindsdien heeft een weduwe/weduwnaar sowieso recht op het vruchtgebruik van heel de nalatenschap van de overledene, zelfs met inbegrip van de eigen goederen van de partner. De weduwe/weduwnaar is dus goed beschermd, waardoor het "langst leeft, al heeft"-beding niet meer zo nuttig is.
Als het koppel gemeenschappelijke kinderen heeft, zitten er qua erfbelasting (“successierechten”) bovendien niet te onderschatten negatieve aspecten aan dat beding vast.
Daarnaast bestaat het gevaar dat als de langstlevende partner eenmaal heer en meester is van heel het gemeenschappelijke vermogen, hij/zij het helemaal opsoupeert en er niets meer overblijft voor de kinderen.
Wat te doen?
Voor echtparen met kinderen blijft het "langst leeft, al heeft"-beding zijn nut bewijzen wanneer er naast de gezinswoning niet veel financiële middelen zijn. Bij het overlijden van de eerste partner is het dan immers interessant dat de langstlevende partner de volle eigendom van die woning verwerft in plaats van slechts het vruchtgebruik ervan. Niet alleen mag hij/zij in dat geval in de woning blijven zolang hij/zij wil, bovendien kan hij/zij dan volledig zelfstandig beslissen om het goed te verkopen.
Ook echtparen zonder kinderen kunnen er belang bij hebben om het beding te behouden. Zo kunnen ze immers voorkomen dat de langstlevende in de problemen komt wanneer de andere erfgenamen (bv. broers/zussen van de overledene) eisen dat het vruchtgebruik wordt omgezet.
Maar echtparen die samen kinderen hebben en die over enig vermogen beschikken, raden wij aan om te overwegen om het "langst leeft, al heeft"-beding door een notaris uit hun huwelijkscontract te laten schrappen. Fiscaal kun je je gezin daarmee een zware aderlating besparen.
Ondertussen bestaat er overigens een modernere versie van die clausule: het keuzebeding. Zo meteen meer daarover.
Keuzebeding
Dat is vandaag de dag populair. De langstlevende partner mag bij het overlijden van de andere een van de opties kiezen die in het contract zijn opgesomd. Volgens wat zijn noden op dat ogenblik zijn. Een mogelijke optie is dat de langstlevende de volle eigendom krijgt van alle onroerende goederen in plaats van alleen het vruchtgebruik, zodat hij de zeggenschap daarover niet met de kinderen moet delen.
Inbrengclausule
Zo worden goederen die tot het eigen vermogen behoren, in het gemeenschappelijke vermogen ondergebracht. Dat kan bijvoorbeeld interessant zijn wanneer een van de partners een bouwgrond heeft geërfd en ze daar samen een huis op willen bouwen.
Valkeniersclausule
Dat is een vrij recente formule die interessant kan zijn voor nieuw samengestelde gezinnen, waar een van de partners al kinderen heeft uit een eerdere relatie. Je kunt zo het erfrecht van de partner aantasten door zijn zogenoemde wettelijke reserve in te perken of zelfs te schrappen ten voordele van de niet-gemeenschappelijke kinderen.
Beding van verrekening van aanwinsten
Zo’n beding is interessant als een van de partners weinig inkomsten heeft of voor de kinderen is thuisgebleven en geen baan heeft. Op het ogenblik dat het huwelijk stopt, kijkt men hoeveel het vermogen van elke partner is toegenomen en trekt men dat recht. De partner die zich tijdens het huwelijk het meest heeft verrijkt, betaalt bijvoorbeeld de helft van het verschil aan de andere, waardoor de twee vermogens uiteindelijk in gelijke mate toenemen. Het hoeft niet per se fiftyfifty te zijn, je mag kiezen in welke verhouding de verdeling moet gebeuren.
Rechterlijke billijkheidsclausule
In dat geval kan de partner die in het nadeel is en met lege handen achterblijft, aan de rechter vragen om toch nog een deel van het vermogen van de partner te ontvangen (beperkt tot een derde).
Wanneer je getrouwd bent en je partner overlijdt, kan de nalatenschap pas worden bepaald als het huwelijksvermogensste werd vereffend. Want de nalatenschap omvat alleen de eigen goederen van de overledene en zijn/haar deel in de eventuele gemeenschappelijke goederen.
Zowel het bedrag dat elke erfgenaam van jou zal erven als de erfbelasting (de “successierechten”), kunnen dan ook vrij fors verschillen al naargelang het huwelijksvermogensstelsel dat je jaren eerder had gekozen.
Stel, een koppel dat getrouwd was volgens het wettelijk stelsel en dat alleen gemeenschappelijke goederen bezat. Bij het overlijden van de man worden de gemeenschappelijke bezittingen onder hun tweeën verdeeld. De helft komt toe aan de vrouw op grond van het huwelijksstelsel. Dat gedeelte valt buiten de nalatenschap van de man en op die helft moet dus sowieso geen erfbelasting worden betaald. Alleen de andere helft van de gemeenschappelijke bezittingen vormt de nalatenschap. Die wordt verdeeld onder de diverse erfgenamen en daarop is erfbelasting verschuldigd.
De vereffening is heel wat complexer dan in dit voorbeeld als de partners eigen goederen bezitten, als het huwelijkscontract bijzondere clausules bevat of als er een stelsel van scheiding van goederen van toepassing is (met eventueel de toekenning van bepaalde goederen aan de partner) enz.
Zo hangt er aan het fameuze “langst leeft, al heeft”-beding dat vroeger heel wat koppels in hun huwelijkscontract lieten opnemen, een zware tol inzake erfbelasting doordat een deel van de nalatenschap twee keer wordt belast. Bij het overlijden van de eerste partner moet de langstlevende partner namelijk erfbelasting betalen op de volle eigendom van de helft van de gemeenschappelijke goederen (in plaats van slechts op het vruchtgebruik ervan). En bij het overlijden van die tweede partner erven de kinderen het volledige vermogen, en worden er voor de tweede keer erfbelasting in rekening gebracht op die ene helft van de gemeenschappelijke goederen die vader/moeder op grond van het huwelijkscontract eerder al had gekregen.
Wij kunnen je helpen
Wij beschikken over een rekenmodule waarmee je kunt zien op welk erfdeel elke erfgenaam recht heeft als niets werd gedaan om af te wijken van de wettelijke erfopvolging, en welk tarief van toepassing is voor dat erfdeel.
NAAR ONZE REKENMODULE "WIE ERFT WAT?"
Je kunt tot slot met al je vragen over erfrecht terecht bij de erfenisexperts van onze adviesdienst. Zij staan elke dinsdag voor je klaar op het nummer 02 542 33 68, van 9 tot 12.30 uur en van 13 tot 17 uur.
Vóór je naar de notaris stapt, denk je beter hierover al eens na om te zien of je die aspecten in een huwelijkscontract geregeld wilt zien.
Partner met zelfstandige activiteit?
Dan is scheiding van goederen veiliger dan het wettelijke stelsel omwille van het financiële risico van een eigen zaak. Alleen zo kunnen schuldeisers niet raken aan het eigen vermogen van de andere partner.
Partner met veel meer inkomsten dan de andere?
Met het wettelijke stelsel deelt de minstverdienende partner sowieso in de rijkdom van de andere via de gemeenschappelijke pot. Datzelfde kun je bewerkstelligen in geval van scheiding van goederen door de basisregel af te zwakken met een speciale clausule.
Kinderen uit een vorig huwelijk?
Het wettelijke stelsel is niet aangewezen als je die kinderen niet wilt benadelen, omdat je beroepsinkomsten dan in de gemeenschappelijke pot terechtkomen. Koppels die een nieuw samengesteld gezin vormen, willen vaak alles gescheiden houden. Je kunt de erfrechten van je nieuwe partner zelfs beperken via de Valkeniersclausule. Als het daarentegen je bekommernis is om je nieuwe partner te beschermen tegen zijn of haar inhalige stiefkinderen, ben je beter af met het wettelijke stelsel met een keuzebeding of zelfs met de langst leeft, al heeft-clausule.
Groot eigen vermogen van vóór het huwelijk?
Dat kun je desgewenst beschermen via scheiding van goederen.
Gevolgen voor de nalatenschap?
De langst leeft, al heeft-clausule ls nadelig voor koppels met gemeenschappelijke kinderen. En wie met scheiding van goederen is getrouwd maar beslist om de langstlevende partner in een testament te bevoordelen, duwt daardoor de rekening voor de erfbelasting omhoog.