Wie erft wat?

Vind in hooguit vijf kliks het antwoord op de vraag of je een van de erfgenamen zult zijn als de overledene geen testament had gemaakt en de regels van de wettelijke erfopvolging dus van toepassing zijn.

Op basis van de regels van kracht sinds 1/9/2018.

Heeft de overledene kinderen of kleinkinderen?

Laat de overledene broers/zussen na of kinderen van die broers/zussen?

Laat de overledene op z’n minst nog één ouder na?

Laat de overledene op z’n minst nog één ouder na?

Laat de overledene andere erfgenamen tot de vierde graad na (grootouders, ooms/tantes of hun kinderen ...)?

Is er een langstlevende partner met wie de overledene getrouwd was of wettelijk samenwoonde?

Is er een langstlevende partner met wie de overledene getrouwd was of wettelijk samenwoonde?

Is er een langstlevende partner met wie de overledene getrouwd was of wettelijk samenwoonde?

Is er een langstlevende partner met wie de overledene getrouwd was of wettelijk samenwoonde?

Is er een langstlevende partner met wie de overledene getrouwd was of wettelijk samenwoonde?

Is er een langstlevende partner met wie de overledene getrouwd was of wettelijk samenwoonde?

  • De langstlevende partner krijgt het vruchtgebruik
     over heel de nalatenschap.
  • De kinderen krijgen elk een gelijk deel in de rest van de nalatenschap, dus de blote eigendom
     van heel de nalatenschap. Wanneer een van de kinderen overleden is, speelt het mechanisme van de plaatsvervulling
    .

  • De langstlevende partner krijgt het vruchtgebruik
    van :
    • het pand dat tijdens het samenleven als gemeenschappelijke verblijfplaats heeft gediend;
    • de inboedel ervan.
  • De kinderen krijgen elk een gelijk deel in de rest van de nalatenschap, d.w.z.:
    • de blote eigendom
       van het erfdeel van de langstlevende partner;
    • de volle eigendom
      van de rest van de nalatenschap.
    Wanneer een van de kinderen overleden is, speelt het mechanisme van de plaatsvervulling
    .

  • De kinderen krijgen elk een gelijk deel van de nalatenschap.
    Wanneer een van de kinderen overleden is, speelt het mechanisme van de plaatsvervulling
    .

  • De langstlevende partner krijgt:
    • de volle eigendom
       van het gemeenschappelijke vermogen en/of van de onverdeelde boedel
      ;
    • het vruchtgebruik
      van alle eigen goederen van de overledene.
    Als er geen gemeenschappelijk vermogen is en ook geen onverdeelde boedel
    , krijgt de partner het vruchtgebruik
    van heel de nalatenschap.
  • De rest van de nalatenschap – d.w.z. de blote eigendom
     respectievelijk van de eigen goederen van de overledene of van de volledige nalatenschap – wordt als volgt verdeeld:
    • elke ouder krijgt daar een vierde van;
    • de rest wordt in gelijke delen verdeeld onder de broers/zussen.
    Wanneer één ouder of een broer/zus overleden is, speelt het mechanisme van de plaatsvervulling
    .

  • De langstlevende partner krijgt het vruchtgebruik
     van :
    • het pand dat tijdens het samenleven als gemeenschappelijke verblijfplaats heeft gediend;
    • de inboedel ervan.
  • De rest van de nalatenschap – d.w.z. enerzijds de blote eigendom
     van het erfdeel van die langstlevende partner en anderzijds de volle eigendom
     van de rest – wordt als volgt verdeeld:
    • elke ouder krijgt daar een vierde van;
    • de rest wordt in gelijke delen verdeeld onder de broers/zussen. Wanneer één ouder of een broer/zus overleden is, speelt het mechanisme van de plaatsvervulling
      .

    • De langstlevende partner krijgt het vruchtgebruik
       van :
      • het pand dat tijdens het samenleven als gemeenschappelijke verblijfplaats heeft gediend;
      • de inboedel ervan.
    • De rest van de nalatenschap – d.w.z. enerzijds de blote eigendom
       van het erfdeel van de langstlevende partner en anderzijds de volle eigendom
       van de rest – wordt als volgt verdeeld:
      • de ene helft voor de meest naaste verwant(en) van vaderskant;
      • de andere helft voor de meest naaste verwant(en) van moederskant.
      Wanneer een oom/tante overleden is, speelt het mechanisme van de plaatsvervulling
      .

  • Elke ouder krijgt een vierde van de nalatenschap.
De broers/zussen krijgen elk een gelijk deel in de rest van de nalatenschap.
Wanneer één ouder of een broer/zus overleden is, speelt het mechanisme van de plaatsvervulling
.

  • De langstlevende partner krijgt:
    • de volle eigendom
       van het gemeenschappelijke vermogen en/of van de onverdeelde boedel
      ;
    • het vruchtgebruik
      van alle eigen goederen van de overledene.
  • Als er geen gemeenschappelijk vermogen is en ook geen onverdeelde boedel
    , krijgt de partner het vruchtgebruik
    van heel de nalatenschap.
  • De broers/zussen krijgen elk een gelijk deel in de rest van de nalatenschap, d.w.z. de blote eigendom
    respectievelijk van de eigen goederen van de overledene of van de volledige nalatenschap. Wanneer een broer/zus overleden is, speelt het mechanisme van de plaatsvervulling
    .

  • De langstlevende partner krijgt het vruchtgebruik
     van :
    • het pand dat tijdens het samenleven als gemeenschappelijke verblijfplaats heeft gediend;
    • de inboedel ervan.
  • De broers/zussen krijgen elk een gelijk deel in de rest van de nalatenschap, d.w.z.:
    • de blote eigendom
       van het erfdeel van de langstlevende partner;
    • de volle eigendom
       van de rest.
  • Wanneer een broer/zus overleden is, speelt het mechanisme van de plaatsvervulling
    .

  • De broers/zussen krijgen elk een gelijk deel van de nalatenschap. Wanneer een broer/zus overleden is, speelt het mechanisme van de plaatsvervulling
    .

  • De langstlevende partner krijgt:
    • de volle eigendom
       van het gemeenschappelijke vermogen en/of van de onverdeelde boedel
      ;
    • het vruchtgebruik
      van alle eigen goederen van de overledene.
    Als er geen gemeenschappelijk vermogen is en ook geen onverdeelde boedel
    , krijgt de partner het vruchtgebruik
    van heel de nalatenschap.
  • Elke ouder krijgt de helft van de rest van de nalatenschap, d.w.z. de blote eigendom
     respectievelijk van de eigen goederen van de overledene of van de volledige nalatenschap. Wanneer één ouder overleden is, komt zijn/haar helft toe aan de andere ouder.

  • Elke ouder krijgt de helft van de nalatenschap.
Wanneer één ouder overleden is, komt die helft toe aan de meest naaste verwant(en) van zijn/haar kant van de familie. Wanneer een oom/tante overleden is, speelt het mechanisme van de plaatsvervulling
.

  • Als de overledene ooms/tantes en/of hun kinderen (neven/nichten) nalaat, erven die niets en krijgt de langstlevende partner heel de nalatenschap.
  • Als de overledene grootouders nalaat, krijgt:
    • de langstlevende partner de volle eigendom
      van het gemeenschappelijke vermogen en/of de onverdeelde boedel
      samen met het vruchtgebruik
      van de eigen goederen van de overledene;
    • elke groutouder een gelijk deel in de blote eigendom
      van de eigen goederen van de overledene.

  • De nalatenschap wordt als volgt verdeeld:
    • de ene helft voor de meest naaste verwant(en) van vaderskant;
    • de andere helft aan de meest naaste verwant(en) van moederskant.
    Wanneer een oom/tante overleden is, speelt het mechanisme van de plaatsvervulling
    .

  • De langstlevende partner krijgt de hele nalatenschap.

  • De langstlevende partner krijgt het vruchtgebruik
     van :
    • het pand dat tijdens het samenleven als gemeenschappelijke verblijfplaats heeft gediend;
    • de inboedel ervan.
  • De Staat krijgt de rest van de nalatenschap, d.w.z.:
    • de blote eigendom
       van het erfdeel van de langstlevende partner;
    • de volle eigendom
       van de rest van de nalatenschap.

  • De Staat krijgt de hele nalatenschap.

    • De langstlevende partner krijgt het vruchtgebruik
       van :
      • het pand dat tijdens het samenleven als gemeenschappelijke verblijfplaats heeft gediend;
      • de inboedel ervan.
    • De rest van de nalatenschap – d.w.z. enerzijds de blote eigendom
      van het erfdeel van die langstlevende partner en anderzijds de volle eigendom
       van de rest – wordt als volgt verdeeld:
      • elke ouder krijgt daar een vierde van;
      • de rest wordt in gelijke delen verdeeld onder de broers/zussen.
    Wanneer één ouder of een broer/zus overleden is, speelt het mechanisme van de plaatsvervulling
    .

  • De langstlevende partner krijgt het vruchtgebruik
    van het pand dat tijdens het samenleven als gemeenschappelijke verblijfplaats heeft gediend alsook van de inboedel.
  • Elke ouder krijgt de helft van de rest van de nalatenschap, d.w.z.:
    • de blote eigendom
       van het erfdeel van de langstlevende partner;
    • de volle eigendom
      van de rest.
    Wanneer één ouder overleden is, komt die helft toe aan de meest naaste verwant(en) van zijn/haar kant van de familie. Wanneer een oom/tante overleden is, speelt het mechanisme van de plaatsvervulling.
     

Meer info