Snoeien als een pro: tips, trucs en onderhoud voor je snoeischaar

Snoeien is nodig om planten in vorm te houden en de groei en bloei te stimuleren.
Een snoeischaar met kruisende messen of bypass-snoeischaar gebruik je om stengels, twijgen en takken tot 1,5 à 2 cm dikte af te knippen. Probeer er geen takken van meer dan 2 cm dik mee door te snijden. Dat kan je schaar zwaar beschadigen.
Voor zwaarder snoeiwerk is er specifiek gereedschap, zoals een aambeeldschaar voor takken dikker dan 2 cm, een takkenschaar of snoeizaag voor heel dikke of moeilijk te bereiken takken, een heggenschaar om de grote oppervlakken van een haag te snoeien.
Terug naar bovenDe beste snoeischaren
Wanneer snoeien?
Voor het merendeel van de planten is de beste snoeiperiode van februari tot in het vroege voorjaar, vooraleer de nieuwe groei begint en de sapstroom op gang komt.De meeste bladverliezende struiken kun je snoeien zodra hun bladeren afgevallen zijn en ze in winterrust gaan.
Sommige soorten hebben specifieke snoeitijden. Blauwe regen moet je bijvoorbeeld twee keer per jaar terugsnoeien, seringen en rozen na de bloei en bessenstruiken aan het eind van de zomer na het plukken van de laatste vruchten.
Groenblijvende planten als liguster, laurierkers en coniferen mag je in elk seizoen inkorten.
Tussentijds, tijdens de bloeitijd van een plant, is het een goed idee om verwelkte bloemen te verwijderen, dan kan alle energie gaan naar de vorming van nieuwe bloemen. Terug naar boven
Hoe ver terugsnoeien?
Grosso modo verwijder je bij een snoeibeurt dood hout en zwakke scheuten. Ook takken die naar beneden groeien, elkaar kruisen of tegen elkaar duwen, snoei je weg. Zo breng je meer lucht en licht tot in het hart van de plant.
Hoe ver je precies moet inkorten, verschilt per plant. Een overzicht van enkele courante soorten:
Bij rozen mag je oude en beschadigde takken flink inkorten. De lichtste takken van het jaar voordien laat je staan, want daarop komen de nieuwe bloemen. Om de 2 à 3 jaar kun je gezonde scheuten tot 7 à 15 cm van de grond snoeien.
Jasmijn, kamperfoelie en clematis moet je flink terugsnoeien, anders krijg je na enkele jaren een wirwar van takken. Bij gebrek aan licht drogen ze uit, worden jonge scheuten kaal en krijgen ze steeds minder bloemen. Doordat er ook steeds minder lucht tussen de takken kan circuleren, wordt de plant vatbaarder voor ziektes en parasieten.
Blauwe regen moet je twee keer per jaar snoeien. Aan het einde van de winter is het tijd voor de grote snoei. Verwijder dood hout en droge of zwakke scheuten, snoei zijtakken terug en kort indien nodig ook te lange hoofdtakken in. In de zomer snoei je te lange hoofd- en zijtakken dan nog eens terug tot op 15 à 20 cm van de aanhechting.
Seringen snoei je het best één keer per jaar, net na de bloei. Haal dan gebroken en dode takken weg en snoei nieuwe takken terug tot 30 cm.
Fruitstruiken moeten elk jaar worden gesnoeid, zeker bessenstruiken. Enkel takken van 1 tot 3 jaar oud leveren veel bessen op. Nieuwe vruchten groeien namelijk niet op jonge en moeilijk op oudere takken. Om mooie bessen te verkrijgen, moet je de struiken dus elk jaar grondig snoeien.
Frambozenstruiken verwilderen snel. Je moet ze elk jaar aan het eind van de zomer snoeien. Snijd droge takken die vruchten hebben gegeven tot helemaal beneden af. Om veel snoeiwerk te vermijden plant je beter maar twee of drie scheuten. Plant eventueel verschillende variëteiten, zowel klimframbozen (die veel vruchten geven tijdens een korte periode) als laag groeiende frambozen (die minder maar langer vruchten geven). Zo kun je de oogst optimaal spreiden.
Aardbeiplanten moet je zorgvuldig terugsnoeien. Haal in de eerste plaats regelmatig de vruchten en verlepte bladeren weg. Knip aan het eind van de winter de bladeren en de uitlopers rond de moederplant af, zodat bijna alleen de wortel overblijft. Die schiet zonder probleem weer op.
Bij blauwe bosbes snoei je aan het eind van de winter de oudste takken en dood hout weg. De jonge nieuwe takjes hoef je niet terug te snoeien.
Terug naar bovenHoe snoeien?
Je moet de takken altijd schuin afsnijden, zodat het sap uit de “wonde” kan lopen. Zo voorkom je ook dat er bij een bui regenwater op het snijvlak blijft staan waardoor het hout kan gaan rotten.
Zorg ervoor dat de messen van je snoeischaar vlijmscherp zijn. Zo maak je egale, gave sneden, waarvan de plant beter herstelt. Met een botte schaar krijg je een slordig, ongelijk snijvlak, dat vatbaarder is voor rotting en ziektekiemen.
Draag tuinhandschoenen als je stekelige planten gaat snoeien.
Hoe je snoeischaar onderhouden?
Je doet er goed aan om na elke snoeibeurt sap, hars en plantresten van de messen te verwijderen en de mesbladen te reinigen met spiritus. Daarmee ga je niet alleen corrosie van je snoeimes tegen, je vermijdt ook dat achtergebleven sappen eventuele ziekten overbrengen op de volgende planten die je snoeit.Om je snoeischaar in optimale staat te houden en roestvorming te vermijden, smeer je ze na de snoeibeurt het best in met een beetje olie.
Bewaar je snoeischaar op een droge plek.
Mettertijd kunnen de messen van je snoeischaar scherpte verliezen. Vergeet dus niet ze nu en dan te slijpen met een wetsteen. Daarvoor hoef je de schaar niet noodzakelijk uit elkaar te halen, al is dat natuurlijk wel het makkelijkst. Werk gelijkmatig en houd de slijpsteen continu in dezelfde hoek, anders krijg je het omgekeerde effect dat het mes botter wordt. Terug naar boven