Alles over roséwijnen

Na een tijdje gebukt te zijn gegaan onder een slechte reputatie is rosé helemaal terug van weggeweest. Om je nog beter in staat te stellen om een lekkere fles te kiezen, vertellen we je hoe en waar rosé wordt gemaakt, en welke druivensoorten er worden gebruikt voor roséwijnen. Tot slot leggen we ook uit hoe je een rosé juist serveert.
In tegenstelling tot wat veel mensen denken, zijn roséwijnen geen mengsel van witte en rode wijn. Buiten Europa kan dit eventueel wel het geval zijn, maar komt het niet zo vaak voor. In Europa is deze techniek (rosé d'assemblage) verboden (behalve in de Champagnestreek in Frankrijk voor de productie van rosé champagnes).
Op geregelde tijdstippen nemen wij een zorgvuldig gekozen selectie van populaire roséwijnen uit de verschillende grote supermarkten onder de loep. De resultaten van onze meest recente test lees je hier.
Schil bepaalt de kleur van wijn
Rosé wordt doorgaans gemaakt van blauwe druiven (soms in combinatie met witte druiven), waarbij de blauwe schil van de druiven slechts voor een korte tijd bij het druivenmost wordt toegevoegd. Die blauwe schil geeft de kleurschakeringen in de wijn, gaande van bleek zalmroze tot diep framboos.
Rode wijn wordt gemaakt van blauwe druiven, waarbij de volledige druif wordt gebruikt. Dus niet alleen het druivensap maar ook de schillen, de stelen en de pitten (dit mengsel wordt de druivenmost genoemd).
Wordt witte wijn dan van witte druiven gemaakt? Neen, witte wijn kan van zowel witte als van blauwe druiven gemaakt worden, maar daarbij wordt de schil van de druiven weggelaten, zodat er geen rode kleur uit de schil kan komen.
Roséwijn krijgt zijn specifieke kleur dus doordat de schillen van de blauwe druiven minder lang bij het sap (de most) blijven dan bij de bereiding van rode wijn. Hoe langer de schillen en het sap contact hebben, des te donkerder wordt de kleur en des te krachtiger de smaak van de rosé. Het gebruikte druivenras en de regio spelen hierbij ook een grote rol.
Hoe wordt rosé gemaakt?
Hieronder beschrijven we de twee belangrijkste vinificatiemethodes voor rosé: rosé de pressurage en rosé de saignée. Een derde manier is het gebruik van een speciaal type blauwe druiven met gekleurd sap ("cépages teinturier", zoals gamay teinturier en alicante bouschet), maar daar gaan we hier niet dieper op in.
Rosé de pressurage
Een eerste techniek is de rosé de pressurage of directe persing. De blauwe druiven worden eigenlijk op dezelfde manier behandeld als bij de productie van witte wijn. Inderdaad, witte wijn kan zowel van witte als van blauwe druiven gemaakt worden. De rosé de pressurage is vooral populair bij sommige producenten in de Loirevallei, zoals bij de appellatie Sancerre. Het resultaat is een zeer lichte, delicate en fruitige roséwijn.- Oogst: De druiven worden met de hand of met de machine geoogst.
- Kneuzen en ontstelen: Kneuzen gebeurt om zoveel mogelijk sap (tot 60%) uit de druiven op te vangen zonder de steeltjes, schillen en pitten te pletten.
- Trage persing: De most (mengsel van schillen, pitten, druivensap en eventueel steeltjes) wordt direct geperst om zo veel mogelijk sap op te vangen. Bij de rosé de pressurage worden de druiven erg langzaam geperst, zodat het sap de tijd krijgt om zijn typische kleur te krijgen. Dit levert roséwijnen op met een lichte kleur, doordat er enkel tijdens het persen kort contact is geweest tussen de schillen en het sap.
- Alcoholgisting: Na de trage persing krijgt het mengsel de tijd om te gisten, zodat de suikers zich kunnen omzetten tot alcohol.
- Malolactaatgisting en tanklagering: De malolactaatgisting is een tweede bacteriële gisting waarbij het scherpe appelzuur in de wijn wordt omgezet in het zachtere melkzuur. Voor wijnen die jong gedronken worden is deze gisting niet noodzakelijk. Voor roséwijnen is er vaak geen tweede gisting. Na het gisten wordt de wijn opgeslagen in roestvrij stalen tanks voor rijping.
- Vatlagering: Bewaarwijnen worden soms voor een bepaalde periode gerijpt in eikenhouten vaten of foeders.
- Afwerking: Uiteindelijk wordt de wijn gefilterd en gebotteld.
Rosé de saignée
Daarnaast is er ook de rosé de saignée of korte inweking. Hier is de rosé eigenlijk een bijproduct van rode wijn. Over het algemeen zijn roséwijnen die volgens deze wijze worden geproduceerd donkerder van kleur en hebben ze meer tannines dan bij de pressurage-methode.
- Oogst: De druiven worden met de hand of met de machine geoogst.
- Gedeeltelijk aftappen (lekwijn): Na de oogst worden de druiven meteen in een gistingstank gestort. Deze fase is identiek bij de productie van rode wijn, maar wordt vroegtijdig afgerond. Na circa 24u gisting laat men een deel van de rode wijn aflopen onderaan het vat (‘afbloeden’). Dit fruitige lichtgekleurde sap wordt dan verder afgewerkt op dezelfde manier als een witte wijn, om zo tot een roséwijn te komen.
- Alcoholgisting: Nadien krijgt het mengsel de tijd om te gisten, zodat de suikers zich kunnen omzetten tot alcohol.
- Malolactaatgisting en tanklagering: De malolactaatgisting is een tweede bacteriële gisting waarbij het scherpe appelzuur in de wijn wordt omgezet in het zachtere melkzuur. Voor wijnen die jong gedronken worden is deze gisting niet noodzakelijk. Voor roséwijnen is er vaak geen tweede gisting. Na het gisten wordt de wijn opgeslagen in roestvrij stalen tanks voor rijping.
- Vatlagering: Bewaarwijnen worden soms voor een bepaalde periode gerijpt in eikenhouten vaten of foeders.
- Afwerking: Uiteindelijk wordt de wijn gefilterd en gebotteld.
In tegenstelling tot wat veel mensen denken, zijn roséwijnen geen mengsel van witte en rode wijn. Buiten Europa kan dit eventueel wel het geval zijn, maar komt het niet zo vaak voor. In Europa is deze techniek (rosé d'assemblage) verboden (behalve in de Champagnestreek in Frankrijk voor de productie van rosé champagnes).
Op geregelde tijdstippen nemen wij een zorgvuldig gekozen selectie van populaire roséwijnen uit de verschillende grote supermarkten onder de loep. De resultaten van onze meest recente test lees je hier.
Schil bepaalt de kleur van wijn
Rosé wordt doorgaans gemaakt van blauwe druiven (soms in combinatie met witte druiven), waarbij de blauwe schil van de druiven slechts voor een korte tijd bij het druivenmost wordt toegevoegd. Die blauwe schil geeft de kleurschakeringen in de wijn, gaande van bleek zalmroze tot diep framboos.
Rode wijn wordt gemaakt van blauwe druiven, waarbij de volledige druif wordt gebruikt. Dus niet alleen het druivensap maar ook de schillen, de stelen en de pitten (dit mengsel wordt de druivenmost genoemd).
Wordt witte wijn dan van witte druiven gemaakt? Neen, witte wijn kan van zowel witte als van blauwe druiven gemaakt worden, maar daarbij wordt de schil van de druiven weggelaten, zodat er geen rode kleur uit de schil kan komen.
Roséwijn krijgt zijn specifieke kleur dus doordat de schillen van de blauwe druiven minder lang bij het sap (de most) blijven dan bij de bereiding van rode wijn. Hoe langer de schillen en het sap contact hebben, des te donkerder wordt de kleur en des te krachtiger de smaak van de rosé. Het gebruikte druivenras en de regio spelen hierbij ook een grote rol.
Hoe wordt rosé gemaakt?
Hieronder beschrijven we de twee belangrijkste vinificatiemethodes voor rosé: rosé de pressurage en rosé de saignée. Een derde manier is het gebruik van een speciaal type blauwe druiven met gekleurd sap ("cépages teinturier", zoals gamay teinturier en alicante bouschet), maar daar gaan we hier niet dieper op in.
Een eerste techniek is de rosé de pressurage of directe persing. De blauwe druiven worden eigenlijk op dezelfde manier behandeld als bij de productie van witte wijn. Inderdaad, witte wijn kan zowel van witte als van blauwe druiven gemaakt worden. De rosé de pressurage is vooral populair bij sommige producenten in de Loirevallei, zoals bij de appellatie Sancerre. Het resultaat is een zeer lichte, delicate en fruitige roséwijn.
- Oogst: De druiven worden met de hand of met de machine geoogst.
- Kneuzen en ontstelen: Kneuzen gebeurt om zoveel mogelijk sap (tot 60%) uit de druiven op te vangen zonder de steeltjes, schillen en pitten te pletten.
- Trage persing: De most (mengsel van schillen, pitten, druivensap en eventueel steeltjes) wordt direct geperst om zo veel mogelijk sap op te vangen. Bij de rosé de pressurage worden de druiven erg langzaam geperst, zodat het sap de tijd krijgt om zijn typische kleur te krijgen. Dit levert roséwijnen op met een lichte kleur, doordat er enkel tijdens het persen kort contact is geweest tussen de schillen en het sap.
- Alcoholgisting: Na de trage persing krijgt het mengsel de tijd om te gisten, zodat de suikers zich kunnen omzetten tot alcohol.
- Malolactaatgisting en tanklagering: De malolactaatgisting is een tweede bacteriële gisting waarbij het scherpe appelzuur in de wijn wordt omgezet in het zachtere melkzuur. Voor wijnen die jong gedronken worden is deze gisting niet noodzakelijk. Voor roséwijnen is er vaak geen tweede gisting. Na het gisten wordt de wijn opgeslagen in roestvrij stalen tanks voor rijping.
- Vatlagering: Bewaarwijnen worden soms voor een bepaalde periode gerijpt in eikenhouten vaten of foeders.
- Afwerking: Uiteindelijk wordt de wijn gefilterd en gebotteld.
Daarnaast is er ook de rosé de saignée of korte inweking. Hier is de rosé eigenlijk een bijproduct van rode wijn. Over het algemeen zijn roséwijnen die volgens deze wijze worden geproduceerd donkerder van kleur en hebben ze meer tannines dan bij de pressurage-methode.
- Oogst: De druiven worden met de hand of met de machine geoogst.
- Gedeeltelijk aftappen (lekwijn): Na de oogst worden de druiven meteen in een gistingstank gestort. Deze fase is identiek bij de productie van rode wijn, maar wordt vroegtijdig afgerond. Na circa 24u gisting laat men een deel van de rode wijn aflopen onderaan het vat (‘afbloeden’). Dit fruitige lichtgekleurde sap wordt dan verder afgewerkt op dezelfde manier als een witte wijn, om zo tot een roséwijn te komen.
- Alcoholgisting: Nadien krijgt het mengsel de tijd om te gisten, zodat de suikers zich kunnen omzetten tot alcohol.
- Malolactaatgisting en tanklagering: De malolactaatgisting is een tweede bacteriële gisting waarbij het scherpe appelzuur in de wijn wordt omgezet in het zachtere melkzuur. Voor wijnen die jong gedronken worden is deze gisting niet noodzakelijk. Voor roséwijnen is er vaak geen tweede gisting. Na het gisten wordt de wijn opgeslagen in roestvrij stalen tanks voor rijping.
- Vatlagering: Bewaarwijnen worden soms voor een bepaalde periode gerijpt in eikenhouten vaten of foeders.
- Afwerking: Uiteindelijk wordt de wijn gefilterd en gebotteld.
Roséwijn wordt gemaakt in meerdere wijnlanden en van verschillende druivenrassen. Er is een grote diversiteit aan roséwijnen, die onderling verschillen in smaak, kleur en herkomst.
Frankrijk
Frankrijk blijft de grootste producent van roséwijnen met ongeveer een kwart van de totale wereldproductie. De Provence, Languedoc en de Rhônevallei zijn de voornaamste productieregio’s. In Frankrijk worden druiven zoals gamay, mourvèdre, grenache, cabernet franc, carignan en cabernet sauvignon vaak gebruikt. Tavel, in de zuidelijke Rhônevallei in Frankrijk, is wellicht nog steeds de meest gekende productieregio van rosé. Tavel maakt een rosé met een duidelijk herkenbare oranje kleur, veel alcohol en een wat geoxideerde geur. Dat maakt hem vrij warm - door de alcohol - maar minder fruitig. Ook bekend is de rosé d’Anjou (Loire), die men maakt van cabernet franc, gamay en grolleau (eventueel met enkele andere druivenrassen). Deze heeft vaak een lichte kleur en een zoete toets. In de Provence staat Bandol dan weer bekend om zijn rosés.
Spanje
Spaanse rosé wordt voornamelijk gemaakt van grenachedruiven en heeft uitgesproken aroma’s van aardbeien. Ook cabernet sauvignon en tempranillo worden gebruikt. De belangrijkste productieregio's zijn Navarra en Penedès.
Portugal
In Portugal was vooral de Mateuswijn bekend, maar ondertussen zijn er ook vele andere roséwijnen te vinden.
Bulgarije
In Bulgarije worden de roséwijnen voornamelijk in Preslav geproduceerd.
Buiten Europa
Rosé uit de Nieuwe Wereld heeft vaak een heel ander karakter dan die uit Europa. De wijn is meer geconcentreerd en krachtiger. De aroma’s zijn zeer fris en fruitig. De kleur varieert van levendig paarsrood tot diep roze. In Zuid-Afrika wordt vaak de syrah gebruikt en in Chili vinden we druivenrassen als merlot en cabernet sauvignon terug in de roséwijn.
De kleurschakering van een roséwijn verklapt al iets over de smaak. Zo is een rosé met een licht roze zalmkleur vaak licht, fris en fruitig, en niet al te complex van structuur. Deze wijnen zijn ideaal als een verfrissend zomers aperitief of passen goed bij een lichte maaltijd zoals zomerse (pasta)salades, vis of schaaldieren.
Hoe donkerder de tint, hoe krachtiger de smaak. Dit komt namelijk doordat de schil van de druif langer in het druivenmost heeft gelegen, en er daardoor meer tannines zijn vrijgekomen. Deze roséwijnen zijn geschikt om bij complexere en zwaardere gerechten te serveren, zoals geroosterd vlees op de barbecue.
Wij selecteerden voor jou de lekkerste wijnen
Leeftijd van rosé: bewaar hem niet te lang
Daarnaast kan je best een jonge rosé uitkiezen, want rosé wordt er met de jaren niet beter op. Als een rosé veroudert, worden de smaken meer ingetogen en verdwijnt de frisheid naar de achtergrond. Roséwijnen zijn dus niet bedoeld om lang te bewaren en kunnen beter binnen de twee à drie jaar gedronken worden.
Op welke temperatuur drink je rosé het liefst?
Drink een roséwijn fris, maar nooit te koud, anders gaat de fruitigheid wat verloren. De optimale temperatuur ligt tussen de 8 en 12°C.