Deze fouten maken automobilisten het meest

Hoe moet je reageren op prioritaire voertuigen?
• Uitwijken naar de rechterkant
• Stoppen indien nodig
• Blijf de verkeersregels respecteren
Wat zijn prioritaire voertuigen?
Het gaat om voertuigen die uitgerust zijn met blauwe zwaailichten en een speciale sirene. In de praktijk gaat het om een politieauto, ambulance of brandweerwagen, maar ook andere voertuigen komen in aanmerking, zoals voertuigen voor hulpverlening bij ernstige incidenten met water, gas, elektriciteit, voertuigen van douane en accijnzen, militaire politie, voertuigen van de ontmijningsdienst DOVO enz.
Het gaat om voertuigen met sirene. Voor gewone hulpdiensten zonder sirene moet je je rijgedrag dus niet aanpassen.
Om voorrang te hebben op andere weggebruikers, moet het prioritaire voertuig behalve het zwaailicht ook zijn sirene aanzetten. Als er een prioritair voertuig met sirene aankomt, dan moet je onmiddellijk de doorgang vrijmaken en voorrang verlenen. Dit betekent dat je meestal naar de rechterkant van de weg moet gaan en zo ver mogelijk moet uitwijken. Indien nodig moet je stoppen.
Je moet niet alleen de weg vrijmaken, maar ook de verkeersregels blijven respecteren. Dit betekent dat je niet zomaar door een rood licht mag rijden of op een andere manier het verkeer mag negeren om ruimte te maken voor het prioritaire voertuig.
Wat mogen prioritaire voertuigen en wat niet?
Prioritaire voertuigen mogen meer dan andere weggebruikers, als hun opdracht dat rechtvaardigt. Als hun sirene aangezet wordt, mogen ze door een rood verkeerslicht rijden met gematigde snelheid en op voorwaarde dat het geen gevaar oplevert voor andere weggebruikers.
Ze mogen indien nodig ook sneller rijden dan toegelaten en de pechstrook gebruiken. Ze mogen in geval van nood ook op plaatsen rijden waar het voor andere voertuigen niet is toegelaten, bv. in voetgangerszones, speelstraten, schoolstraten, enz.
Regels voor veilig rijden in de buurt van motorrijders
• Controleer je dode hoeken
• Hou afstand
• Kijk altijd een tweede keer aan een kruispunt
Motorfietsen, scooters en andere motorvoertuigen zijn een veelvoorkomende bron van ongevallen op de weg. Ze zijn snel en wendbaar, en door hun smalle profiel zijn ze moeilijker zichtbaar voor autobestuurders. Ze kunnen zich in je blinde hoek bevinden. Zorg er dus voor dat je altijd goed kijkt voordat je van rijstrook verandert of afslaat. Hun afstand en snelheid worden ook vaak verkeerd ingeschat door andere chauffeurs. Zorg er daarom voor dat je een veilige afstand bewaart en niet te dicht bij het motorvoertuig rijdt.
Bij het naderen van een kruispunt is de gouden regel: altijd nog een tweede keer kijken. Soms zie je die motorrijder uit de tegenovergestelde richting die je de eerste keer niet opgemerkt had. Een derde van de ongevallen met motorrijders gebeurt door beperkte zichtbaarheid.
Wat zijn de regels voor motorrijders?
Motorrijders zijn niet zoals automobilisten verplicht om zo dicht mogelijk bij de rechterrand van de rijbaan te rijden. Om zelf een goed zicht te hebben op het verkeer rijdt de motorrijder doorgaans op 2/3 van de rijstrook. Zo is men ook beter zichtbaar voor de rest van het verkeer en is het makkelijker om openslaande portieren van geparkeerde wagens te kunnen ontwijken.
Opletten voor fietsers en fietsstraten
• Hou afstand wanneer je een fietser voorbijrijdt: 1,5 meter
• Geef voorrang aan fietsers wanneer je naar rechts afslaat
• Vermijd fietsstraten
Hoe moeten automobilisten zich gedragen bij fietsers?
Fietsers zijn kwetsbare weggebruikers en verdienen extra aandacht van automobilisten. Een autobestuurder moet in de bebouwde kom een afstand van ten minste 1 meter laten tussen zijn voertuig en de fietser. Buiten de bebouwde kom moet de zijdelingse afstand minstens 1,5 meter bedragen. Als je deze afstand niet kan garanderen, moet je achter de fietser blijven.
Pas je snelheid aan als je een fietser ziet rijden, vooral als ze jong of onervaren zijn. Als je op een smalle weg rijdt, wacht dan op een veilige gelegenheid om de fietser in te halen. Wees ook voorzichtig bij het passeren van een fietser die naar links wil afslaan. Geef ze de ruimte en wacht tot ze de afslag hebben genomen voordat je verder rijdt.
Je moet als autobestuurder voorzichtig zijn wanneer je een oversteekplaats voor fietsers nadert. Zo nodig moet je stoppen om ze te laten doorrijden. Je mag een oversteekplaats voor fietsers niet oprijden als de kans bestaat dat je zal moeten stoppen op die oversteekplaats.
Specifieke regels voor fietsstraten
Een fietsstraat is een weg waar fietsers op de eerste plaats komen en specifieke regels gelden. Auto’s en moto’s mogen er wel rijden, maar zijn er meer als gast en worden er als het ware gedoogd. Zo mogen fietsers er de ganse breedte van de rijbaan gebruiken als het om een eenrichtingsstraat gaat en ze in de richting van het verkeer rijden. In een tweerichtingsstraat mogen fietsers op de rechterhelft van de rijbaan rijden. Motorvoertuigen mogen in fietszones rijden, maar mogen fietsers daar niet inhalen. En de snelheid mag in een fietszone nooit hoger liggen dan 30 km/u.
Welke basisregels moeten fietsers respecteren?
Fietsers moeten in principe op het fietspad rijden, tenminste wanneer dit rechts in hun rijrichting ligt. Is er geen fietspad dan mogen fietsers de gelijkgrondse bermen en parkeerstroken volgen, op voorwaarde dat ze rechts in de rijrichting rijden en voorrang verlenen aan andere weggebruikers. Buiten de bebouwde kom mogen fietsers ook de voetpaden en verhoogde bermen gebruiken. Kinderen jonger dan 10 mogen daar altijd op rijden.
Fietsers hebben geen voorrang op een zebrapad. Je bent fietser of voetganger, nooit de twee tegelijk. Steek je al fietsend het zebrapad over, dan moet je dus zelf voorrang verlenen. Er is ook een verschil tussen een zebrapad en een oversteekplaats voor fietsers. Voor voetgangers die wachten aan een zebrapad moeten auto's verplicht stoppen. Voor fietsers moet dat niet. Meer nog, fietsers moeten zich voorzichtig op de oversteekplaats voor fietsers begeven en moeten rekening houden met naderende voertuigen. De auto's moeten je geen voorrang verlenen, tenzij je al op de oversteekplaats bent.
Rijd je met een e-step of monowheel, dan word je gelijkgesteld met een fietser.
Extra opletten voor ruiters en paarden
• Maak geen bruuske bewegingen
• Claxonneer in geen enkel geval
• Rijd ze niet razendsnel voorbij
Een andere groep weggebruikers waar automobilisten rekening mee moeten houden zijn ruiters.
Harde geluiden en bruuske bewegingen kunnen paarden angstig maken en stress bezorgen. Zo’n dier heeft dan de neiging om te vluchten, en dat is niet alleen voor de ruiter, maar ook voor alle omstaanders gevaarlijk. Het is zelfs verboden om door lawaai de dieren te doen schrikken. Het paard kan onrustig of schrikachtig zijn. Je moet ook niet proberen om het paard of de ruiter voorbij te steken als er niet genoeg ruimte is, en je moet altijd langzaam en voorzichtig passeren.
Een paard kan onvoorspelbaar zijn en kan onverwachte bewegingen maken, ze hebben de neiging te vluchten als ze iets naderen dat in hun ogen een gevaar vormt. Het is daarom belangrijk om op de signalen van de ruiter te letten en te anticiperen op de reacties van het paard. Als de ruiter gebaren maakt om te vertragen of te stoppen, moet je gehoorzamen en de snelheid verminderen of stoppen. Trouwens, volgens de wegcode moet je vertragen wanneer je trek-, last- en rijdieren of vee op de openbare weg nadert. In volle vaart voorbijsteken is dus verboden. Gedraagt het dier zich angstig, dan moet je stoppen.
Wat zijn de regels voor ruiters?
Ruiters moeten op de rijbaan rijden, zo dicht mogelijk tegen de rechterkant. Ze moeten hun paard onder controle kunnen houden, zoals elke bestuurder zijn auto moet kunnen beheersen. Ruiters moeten dus over de nodige ervaring beschikken en meteen kunnen ingrijpen, mocht hun paard in paniek raken. Als een ruiter van richting wil veranderen, moet hij dat met zijn arm aangeven. En in de bebouwde kom is het verboden om een paard te laten galopperen.
Ruiters zijn per twee en zij aan zij toegelaten op de openbare weg. Als ze na zonsondergang rijden, moeten ze vooraan én achteraan een licht hebben.
Wat zijn de regels voor e-steps?
• Rij nooit sneller dan 25 km/u
• Rij niet op het voetpad
• Draag een helm
• Wees hoffelijk
E-steps zijn heel praktisch, maar kunnen ook gevaarlijk zijn. Rij je met een elektrische step, dan moet je de regels van fietsers volgen. Een ongeval kan zware gevolgen hebben, veel gebruikers lopen een hoofdletsel op. Draag dus een helm, wees zichtbaar en gedraag je voorspelbaar zodat andere weggebruikers weten wat je van plan bent.
Elektrische steps (of e-steps en trottinetten) vallen onder de categorie van “gemotoriseerde voortbewegingstoestellen”. Dat zijn alle motorvoertuigen met één of meer wielen die maximum 25 km/u kunnen rijden. Die regels gelden dus ook voor monowheels, elektrische skateboards, elektrische rolstoelen …
Deze toestellen mogen niet meer op het voetpad rijden maar worden gelijkgesteld aan fietsers. Er is een uitzondering voor personen met een verminderde mobiliteit die gemotoriseerde voortbewegingstoestellen gebruiken die uitsluitend voor hen zijn bestemd en waarmee niet sneller dan stapvoets wordt gereden (elektrische rolstoelen dus), zij worden gelijkgesteld met voetgangers.
De voorschriften die de andere weggebruikers moeten naleven ten opzichte van voetgangers en fietsers, gelden eveneens ten opzichte van gebruikers van andere voortbewegingstoestellen.
Waar mag je je e-step parkeren ?
De wet voorziet de mogelijkheid voor gemeentebesturen om parkeerzones voor e-steps aan te leggen. Ook zones met een parkeerverbod voor dit soort toestellen zijn mogelijk. Als er niets specifieks is aangegeven mag je de e-step op de stoep parkeren, op voorwaarde dat je de doorgang niet belemmert.
Het gebruik van elektrische steps en dergelijke is verboden voor kinderen of tieners onder de 16 jaar. Het is ook verboden passagiers te vervoeren met een elektrische step. De minimumleeftijd geldt niet in woonerven, speelstraten en voetgangerszones en evenmin voor jongeren in een rolstoel.