Spataders


Meestal zijn spataders onschuldig en is een behandeling niet nodig. Als er echter een risico is op complicaties of als u er vanwege de hinder of de aanblik vanaf wilt, kunt u ze op verschillende manieren laten weghalen, ook zonder operatie.
Ons bloed wordt vanuit het hart via de slagaders door het lichaam gestuwd. Het keert via de aders naar het hart terug. Het bloed moet dus van onderaan in de benen naar boven worden gestuwd.
Kleppen in de aders beletten dat het onder invloed van de zwaartekracht terugzakt. Helaas werken die kleppen niet altijd even goed. Bloed kan dan toch terugstromen en zich ophopen in de ader. Dat verhoogt de druk in de ader. Hoe groter de druk, hoe wijder de ader wordt. Hierdoor gaan de kleppen nog slechter werken en zet de ader nog meer uit. Wanneer zo'n uitgezette ader duidelijk zichtbaar wordt, spreekt men van een spatader, in medisch jargon “varix”.
De meeste klepproblemen doen zich in de oppervlakkige aders voor. Er zijn immers twee soorten van aders in de benen: oppervlakkige aders (dicht onder de huid) en diepe aders (tussen de spieren). Het meeste bloed stroomt via de diepe aders naar het hart terug, slechts zowat 10 % van het bloed doet dat langs de oppervlakkige aders. Terwijl de diepe aders dankzij de spieren goed worden ondersteund, is dat veel minder het geval met de oppervlakkige aders. Vandaar dat zich daar makkelijker een probleem kan voordoen met de kleppen.

Een spatader in het been wijst erop dat het bloed dat tegen de zwaartekracht in omhoog naar het hart wordt gestuwd, letterlijk naar beneden kan terugstromen en zich in de ader ophopen. Een goed werkende klep houdt die tegenstroom tegen.
Medisch gezien is het niet altijd echt nodig om spataders aan te pakken. Soms kunnen er zich echter complicaties voordoen: een huidafwijking, een wonde die niet wil genezen, een spatader die zonder aanleiding gaat bloeden enz.
Uitzonderlijk kunnen spataders tot ernstige gezondheidsproblemen leiden. In die gevallen is een behandeling wel aangewezen. Maar ook als u er lichamelijk geen last van hebt of niet kunt leven met die dikke “kabels” in de benen, kunt u beslissen om ze te laten weghalen.
Ons bloed wordt vanuit het hart via de slagaders door het lichaam gestuwd. Het keert via de aders naar het hart terug. Het bloed moet dus van onderaan in de benen naar boven worden gestuwd.
Kleppen in de aders beletten dat het onder invloed van de zwaartekracht terugzakt. Helaas werken die kleppen niet altijd even goed. Bloed kan dan toch terugstromen en zich ophopen in de ader. Dat verhoogt de druk in de ader. Hoe groter de druk, hoe wijder de ader wordt. Hierdoor gaan de kleppen nog slechter werken en zet de ader nog meer uit. Wanneer zo'n uitgezette ader duidelijk zichtbaar wordt, spreekt men van een spatader, in medisch jargon “varix”.
De meeste klepproblemen doen zich in de oppervlakkige aders voor. Er zijn immers twee soorten van aders in de benen: oppervlakkige aders (dicht onder de huid) en diepe aders (tussen de spieren). Het meeste bloed stroomt via de diepe aders naar het hart terug, slechts zowat 10 % van het bloed doet dat langs de oppervlakkige aders. Terwijl de diepe aders dankzij de spieren goed worden ondersteund, is dat veel minder het geval met de oppervlakkige aders. Vandaar dat zich daar makkelijker een probleem kan voordoen met de kleppen.

Een spatader in het been wijst erop dat het bloed dat tegen de zwaartekracht in omhoog naar het hart wordt gestuwd, letterlijk naar beneden kan terugstromen en zich in de ader ophopen. Een goed werkende klep houdt die tegenstroom tegen.
Medisch gezien is het niet altijd echt nodig om spataders aan te pakken. Soms kunnen er zich echter complicaties voordoen: een huidafwijking, een wonde die niet wil genezen, een spatader die zonder aanleiding gaat bloeden enz.
Uitzonderlijk kunnen spataders tot ernstige gezondheidsproblemen leiden. In die gevallen is een behandeling wel aangewezen. Maar ook als u er lichamelijk geen last van hebt of niet kunt leven met die dikke “kabels” in de benen, kunt u beslissen om ze te laten weghalen.
Er zijn kleine, middelgrote en grote spataders. Kleine en middelgrote spataders geven zelden lichamelijke klachten. Grote spataders, vaak als het ware dikke "kabels", leiden vaker tot klachten.
De meest voorkomende klachten zijn:
- zware, vermoeide benen
- jeuk
- rusteloze benen
- pijn in de benen
- (nachtelijke) krampen, vooral in de kuiten
- gezwollen voeten, enkels of onderbenen
- het plots rood, hard en pijnlijk worden van de ader (oppervlakkige tromboflebitis)
Het is echter niet altijd mogelijk om met zekerheid te bepalen of de klachten wel te wijten zijn aan de spataders. Er kan immers ook een andere oorzaak zijn. Daardoor is het niet altijd zeker dat een behandeling van de spataders alle klachten zal doen verdwijnen.
Spataders moeten niet altijd worden behandeld om erger te voorkomen. Hebt u geen klachten, dan hoeft u in de regel dus niet naar de dokter. In zeldzame gevallen ontwikkelen zich na verloop van tijd ernstige gezondheidsproblemen te wijten aan de spataders. De kans op complicaties is echter onvoldoende gekend. Het valt dus niet altijd te zeggen bij wie preventief een ingrijpende behandeling echt noodzakelijk is.
De meeste mensen willen echter een behandeling omdat ze de spataders lelijk vinden of verwachten dat de behandeling hun klachten zal verlichten.
Als u een operatieve ingreep overweegt, zal de arts eerst uw benen nauwkeurig bekijken. Vervolgens zal hij met ultrageluid onderzoeken welke kleppen het juist laten afweten (Doppleronderzoek). Dit is een snel en eenvoudig onderzoek die de stroming van het bloed in de aderen hoorbaar maakt.
Meestal combineert hij dat onderzoek met een echografie ("duplexonderzoek"). Daarmee kan hij de bloedvaten, de specifieke kenmerken van de oppervlakkige aders en de bloedstroom in beeld brengen. Zo kan hij plaatselijke uitzettingen van de aders en lekke kleppen beter opsporen.
Op basis van die onderzoeken kan hij bepalen welke behandeling het meest geschikt is in uw geval.
Vanuit medisch oogpunt is het niet altijd echt nodig om spataders aan te pakken. Er bestaan verschillende manieren om de klachten te verlichten of de spataders te camoufleren. Wilt u ze toch laten weghalen, dan hebt u de keuze tussen verschillende ingrepen. Deze informatie is noodgedwongen van algemene aard. In de praktijk kunnen er verschillen zijn met wat we hier beschrijven.
De symptomen verlichten
Soms kunnen kleine trucs al helpen om de klachten te verminderen: niet te lang blijven zitten of lang in dezelfde positie rechtop staan, veel bewegen, de benen geregeld hoog leggen of compressiekousen dragen. Compressiekousen oefenen sterke druk uit op de benen, duwen de aders samen en werken het uitzakken van de aderkleppen tegen. Daardoor zouden ze de spatadervorming vertragen, al blijven bestaande spataders wel aanwezig. Compressiekousen zijn echter niet zo makkelijk aan- en uit te trekken en niet aangenaam om te dragen, zeker niet bij warm weer.
Soms schrijft de arts ook geneesmiddelen voor om de klachten te verlichten (bv. Venoruton of Daflon). Hun nut is echter betwistbaar.

De tijd van alleen huidkleurige compressiekousen is voorbij: er zijn ook mooie kleuren en moderne motieven te koop.
Spataders camoufleren
Als het u enkel om het esthetische aspect te doen is, kunt u spataders vrij goed camoufleren met een speciale spray of crème, zoals Coverderm Perfect Legs (online te koop voor € 27 à 35).

Spataders laten weghalen
Wilt u ze laten weghalen uit voorzorg, omdat u ze lelijk vindt of er fysieke ongemakken van ondervindt, dan zijn er verschillende ingrepen mogelijk. De klassieke behandeling is strippen, een vrij ingrijpende operatie waarbij een chirurg het stuk ader in kwestie wegneemt. Er bestaan ook modernere technieken waar geen echte operatie aan te pas komt, namelijk de ader opspuiten of dichtbranden.
Volgens sommigen zijn die nieuwere behandelingen een betere keuze. Op korte termijn worden ze inderdaad gekenmerkt door minder bijwerkingen en de mogelijkheid om sneller het werk te hervatten. Ook is het mogelijk om de spataders in een vroeger stadium te behandelen. Maar of deze technieken op lange termijn echt beter zijn dan strippen en in welke mate, is nog niet voldoende duidelijk. Er is niet genoeg vergelijkend onderzoek verricht om zekere uitspraken te doen.
Welke techniek het meest geschikt is, hangt af van uw algemene gezondheidstoestand, de grootte, plaats en ernst van de spataders, de medische urgentie, uw voorkeur, uw verwachtingen ... Vraag hoe dan ook of u recht hebt op een terugbetaling van het ziekenfonds. Spataders dichtbranden wordt bijvoorbeeld alleen terugbetaald als dat in een ziekenhuis gebeurt en bovendien alleen voor bepaalde spataders.
Meer info over deze operaties vindt u in het volgende gedeelte "Chirurgische ingrepen".
De voorbereiding
Vóór de operatie moet u een tijdje rechtop staan, zodat de arts goed ziet waar het bloed zich ophoopt. De spataders worden dan met een viltstift op de huid afgetekend. Zo ziet men tijdens de operatie nog altijd precies waar ze liggen (als u neerligt, verminderen de aders immers van volume). In gespecialiseerde centra gebeurt dat aftekenen dikwijls met behulp van ultrageluid en een echografie. Opdat u tijdens de ingreep geen pijn zou voelen, moet er worden verdoofd:
- ofwel volledige verdoving ("narcose"): u slaapt;
- ofwel gedeeltelijke verdoving, met een ruggenprik: u blijft wakker, alleen het gebied onder de navel wordt gevoelloos;
- ofwel plaatselijke verdoving: u blijft wakker, want men spuit alleen rond de ader een verdovingsmiddel in ("tumescentietechniek"). Sommige artsen combineren die verdovingstechniek met volledige verdoving.
Het strippen in drie stappen
In het been liggen er dicht onder de huid twee grote oppervlakkige aders:
- aan de binnenkant van het been loopt er een grote, van de enkel tot de lies;
- aan de achterkant van het onderbeen loopt een wat kleinere, van de enkel tot de knie.
De operatie duurt gemiddeld één tot twee uur. Ze verloopt meestal in drie stappen: afbinden, dan strippen en tot slot de overblijvende kleine zijaders wegnemen.
1. Het afbinden
Doorgaans zal men eerst de verbinding onderbreken tussen de aangetaste ader en het diepere-adersysteem. Dat afbinden noemt men een crossectomie. Om aan de ader te kunnen maakt men een insnijding in de lies (soms in de knieholte). De spatader wordt afgebonden daar waar ze uitmondt in het diepe-adersysteem.
2. Het eigenlijke strippen
Dan volgt het eigenlijke strippen: de aangetaste ader wordt uit het been getrokken. Hoewel de ader door heel het been loopt, neemt men doorgaans alleen het deel weg tussen de lies en de knie. Men kan de ader op verschillende manieren strippen.
- De klassieke methode houdt in dat men een tweede insnijding maakt bij de knie. Men kan dan een flexibele geleider of "stripper" door de ader duwen, tot die door de andere snede naar buiten komt. Aan de stripper wordt een stripperkop bevestigd, die iets groter is dan de diameter van de ader. Als de geleider weer uit het been wordt gehaald, trekt de stripperkop de ader mee en wordt die als het ware losgerukt. Nadat de ader is verwijderd, worden de insnijdingen gehecht. Die klassieke methode geraakt echter stilaan in onbruik.
- Vandaag maakt men liever gebruik van striptechnieken die de ader bij het wegnemen binnenste buiten keren. Artsen noemen dat "invaginerend strippen". Nadat de geleider is ingebracht, wordt de ader op zo'n wijze aan het uiteinde van de geleider vastgemaakt dat ze bij het terugtrekken als een handschoen wordt omgedraaid. Volgens de voorstanders zou deze methode veiliger zijn en minder belastend voor de patiënt (minder postoperatieve kneuzingen en minder bloeding). Of dat ook zo is en in welke mate, is echter onduidelijk.
- Er bestaan nog meer varianten, maar die worden veel minder toegepast. Cryotherapie bijvoorbeeld. Men voert daarbij een metalen sonde tot aan de knie en doordat de tip van de sonde sterk is gekoeld, vriest de ader eraan vast. De ader kan dan langs boven worden uitgetrokken. Een insnijding onderaan is normaal niet nodig. De methode zou minder postoperatieve kneuzingen geven, maar de techniek heeft niet bewezen beter te zijn dan het klassieke strippen.
3. De kleinere zijaders aanpakken
Na het strippen
In de regel kunt u de dag zelf weer naar huis. Als beide benen moeten worden behandeld, doet men dat als het even kan in één sessie. Bij zeer uitgebreide spataders worden de twee operaties op verschillende dagen uitgevoerd, bijvoorbeeld met een week tussentijd. Bij het verlaten van het ziekenhuis is er een drukverband rond het behandelde been. Dat moet een van de volgende dagen worden vervangen door een compressiekous, gedurende een periode die kan variëren van één tot zes weken.Na de ingreep moet u zo snel mogelijk weer rondwandelen en bewegen zoals tevoren. Langdurig staan en zitten is te mijden. Wanneer u niet rondwandelt, moet u de benen zo veel mogelijk omhoog leggen, dus boven het niveau van het hart. Het feit dat een ader uit uw lichaam werd weggenomen, is op zich geen probleem: het bloed zoekt vanzelf zijn weg via de overgebleven aders. De herstelperiode bedraagt één à drie weken. In die periode kunt u meestal niet gaan werken, vooral niet als u een staand beroep hebt. Voor sommige mensen is dat een ernstig nadeel.
Het resultaat van het strippen
Pas na een zestal weken zult u echt kunnen beoordelen wat het eindresultaat is. Mochten er op sommige plaatsen nog spataders zichtbaar zijn, dan kunt u met de arts overleggen hoe die eventueel te verwijderen (er zijn immers ook andere technieken dan strippen). Uit bevragingen blijkt dat de meeste mensen tevreden zijn met het uiteindelijke resultaat van strippen. Dat is goed, maar het betekent ook dat een aantal niet tevreden zijn. Soms lost de operatie inderdaad niet alle problemen op.De klachten die men had vóór de ingreep, zoals pijnlijke of vermoeide benen, verbeteren dikwijls, maar niet altijd. De vervelende klachten waren immers niet noodzakelijk te wijten aan de spataders. Normaal gezien zullen de benen er na de ingreep wel beter uitzien (althans nadat alles is genezen, wat toch enkele weken kan duren). Maar men slaagt er niet altijd in alle zichtbare spataders te doen verdwijnen. Sommige mensen zijn dan ook ontgoocheld in het resultaat.
Tot slot is de kans reëel dat er na enkele jaren nieuwe spataders ontstaan in de buurt van de weggenomen ader, zelfs bij een helemaal correct uitgevoerde operatie.
De risico's van het strippen
- U moet altijd de te verwachten voordelen afwegen tegen de mogelijke nadelen en risico's. Zeker bij een ingreep die vanuit medisch oogpunt niet absoluut noodzakelijk is.Het kan wat nabloeden in de onderhuid onder de insnijdingen. Hierdoor ontstaat er een blauwe plek. Dat is normaal en van voorbijgaande aard. Als het bloed zich echter ophoopt en stolt, kan er een lokale harde zwelling ontstaan. Zo'n bloeduitstorting of hematoom is soms behoorlijk pijnlijk, maar verdwijnt doorgaans in enkele weken (in een zeldzaam geval is een kleine ingreep nodig om het probleem te verhelpen).
- Infecties zouden optreden bij 1 tot 4 op de 100 patiënten. Hierdoor kan het rond de wond pijn gaan doen en kan de huid warm en rood zijn. Soms dient men dan antibiotica toe. Vaak maakt men de wond open en wordt er een wiek in aangebracht, die dagelijks moet worden ververst. In de diepe aders van het been kan er na de operatie een bloedprop ontstaan ("diepe veneuze trombose"). Meestal doet zich dat voor ter hoogte van de kuit. In het ergste geval kan die bloedprop loskomen, naar de longen migreren en een longembolie veroorzaken. Als de bloedprop zich hoger dan in de kuit vormt, kan dat leiden tot een zwelling in het been, met een intensieve behandeling tot gevolg.
- Er kunnen op de huid bruine pigmentatievlekken verschijnen. Maar die verdwijnen meestal spontaan na enkele weken tot maanden. Dikwijls gaat het om vlekken die er vóór de ingreep eigenlijk al waren maar die door de spataders niet opvielen. De verdoving kan ongewenste bijwerkingen hebben.
- Mogelijke maar zeldzame ongevallen zijn een allergische reactie op het verdovingsmiddel, ademhalingsstoornissen of hartproblemen. In de liesstreek kan er zich lymfevocht ophopen, met een merkbare zwelling tot gevolg. Er kan ook vocht uit de wond sijpelen, wat vervelend en onaangenaam is. Normaal verdwijnt de zwelling vanzelf, maar soms moet men het vocht aftappen. Bij de insnijdingen of langs de baan van de weggenomen aders verschijnen er soms pijnlijke weefselverhardingen. Die verdwijnen doorgaans na enkele weken. Littekens verdwijnen slechts geleidelijk. Tijdens de eerste maanden kunnen ze soms rood en opgezet blijven, maar na een jaar zijn ze meestal nog amper te zien. Bij de ingreep kunnen onderhuidse zenuwen beschadigd raken. Dat kan leiden tot een verdoofd gevoel op de huid. Meestal gaat dat na enkele weken of maanden over, maar in een zeldzaam geval is de schade blijvend. Dat is niet gevaarlijk, wel vervelend. Heel zelden kan de ingreep dieper gelegen bloedvaten beschadigen, wat voor problemen met de bloedsomloop kan zorgen.Sommige vormen van zenuwschade kunnen een zogenaamde dropvoet veroorzaken: u kunt uw voet niet langer normaal opheffen, waardoor u moeilijkheden ondervindt bij het stappen. Een dropvoet door zenuwschade is gelukkig zéér uitzonderlijk.
Een modernere techniek waarbij geen sprake is van een operatie zoals bij strippen, bestaat erin een speciaal product in de ader in te spuiten (een zogenaamd sclerosans), waardoor de wanden aan elkaar gaan kleven en er geen bloed meer door kan stromen. Verschillende spataders kunnen zo tegelijk worden behandeld. De sterkere aders nemen de taak van die ader over en na enige tijd verdwijnt de verschrompelde ader vanzelf.
Er zijn twee varianten van die opspuittechniek.
- Voor kleine spataders volstaat het om de vloeistof op een paar plaatsen in te spuiten. ("sclerocompressietherapie"). Die methode wordt ook gebruikt als nabehandeling na strippen. Ze is minder omslachtig dan een flebectomie.
- Voor grotere spataders mengt men de vloeistof met lucht, zodat schuim wordt gevormd ("schuimsclerose"). Schuim verspreidt zich immers beter dan een vloeistof over een groter oppervlak. Daarom is alleen deze tweede techniek een mogelijk alternatief voor strippen. De arts brengen dat schuim echogeleid aan, d.w.z. terwijl een echosonde over de huid glijdt (vandaar dat ook de naam "echogeleide schuimsclerotherapie" wordt gebruikt).
Men legt u daarbij met uw benen omhoog zodat de te behandelen aders zo weinig mogelijk gevuld zijn met bloed. Er is geen verdoving nodig, de ingreep gebeurt gewoon met een naald. Het gaat bovendien heel snel: in een kwartier tijd kan het al achter de rug zijn. U houdt er ook geen littekens aan over. Reeds enkele weken na de ingreep is er niets meer te zien aan het behandelde been.
De mogelijke bijwerkingen
Het is niet uitgesloten dat u na behandeling deze bijwerkingen zult hebben: pijn, bloeduitstortingen, een aderontsteking met eventueel een trombose als gevolg, neurologische symptomen van voorbijgaande aard en een verkleuring van de huid.
De nabehandeling
Het kan nodig zijn om tot twee weken na de behandeling compressiekousen of –windels te dragen om de ader plat te drukken (de eerste twee dagen continu, daarna alleen overdag). Blootstelling aan het zonlicht en andere warmtebronnen zoals sauna's en warme baden mijdt u het best ook zolang. Zo snel mogelijk gewoon bewegen en rondwandelen als tevoren is de boodschap.
De voordelen
Een grote troef is dat u meteen na de behandeling weer mobiel bent en dus onmiddellijk het werk kunt hervatten.
De nadelen
De techniek is niet feilloos: er kunnen verschillende ingrepen nodig zijn vóór het gewenste resultaat wordt bereikt. Maar ze zijn dus eenvoudig te herhalen. Ook is het, zoals bij elke andere techniek, mogelijk dat de spataders later terugkomen, zodat meerdere sessies nodig zijn. Deze kans lijkt wel hoger te zijn voor sclerocompressietherapie dan voor schuimsclerose.
In vergelijking met strippen
De vraag is of deze techniek al dan niet beter is dan strippen. Bij gebrek aan goede, grootschalige studies waarin de techniek rechtstreeks wordt vergeleken met strippen is dat moeilijk te zeggen. In afwachting is deze behandeling wellicht te overwegen als men voor welke reden ook niet in aanmerking komt voor het klassieke strippen.
Er is nog een andere manier om uitgebreide spataders te behandelen zonder dat er sprake is van een echte operatie. Men drijft de temperatuur in de spataders zodanig op dat de proteïnen in de aderwand beschadigd raken en de ader gaat verschrompelen. Daarna zoekt het bloed vanzelf een weg naar de gezonde aders. Dat dichtbranden kan met twee verschillende technieken: laser ("endoveneuze lasertherapie") en radiofrequentie ("radiofrequentie ablatie").
Tijdens de behandeling zelf wordt de katheter langzaam over de volledige lengte van de ader teruggetrokken, waarbij de ader wordt dichtgebrand.
Achteraf wordt echogeleid nagegaan of de ader volledig gesloten is.
De mogelijke bijwerkingen
Pijn en bloeduitstortingen zijn de meest voorkomende bijwerkingen. Maar ook infecties, bloeding, huidafwijkingen, zenuwbeschadiging zijn niet helemaal uit te sluiten. Uitzonderlijk kunnen er eventueel brandwonden optreden.
De nabehandeling
Enkele dagen na de ingreep zal een bijkomend klinisch onderzoek worden uitgevoerd om na te gaan of er geen diepe bloedklonters aanwezig zijn ("diepe veneuze trombose"). Het verband dat bij de ingreep werd aangebracht, moet u tot dan aan houden. Het kan daarna nodig zijn om enkele weken compressiekousen te dragen. Zo snel mogelijk gewoon rondwandelen als tevoren is de boodschap.Na drie tot vier dagen mag u weer aan het werk. Maar gedurende één à twee weken moet u beter niet sporten of zware zaken heffen.
De voordelen
De herstelperiode is veel korter dan wanneer u de spataders laat strippen. Ook is het resultaat iets esthetischer aangezien er geen of minder opvallende sneetjes in het been moeten worden gemaakt.
De nadelen
Het is niet helemaal uitgesloten dat de ingreep mislukt en de ader niet volledig gesloten geraakt.
In vergelijking met strippen
Dichtbranden lijkt op korte termijn erg veelbelovend. Er lijken minder bijwerkingen te zijn dan bij strippen.Wat betreft de postoperatieve pijn, is er (weliswaar zwak) bewijs dat het dichtbranden van spataders beter scoort dan het klassieke strippen. Maar op lange termijn is het nog steeds onduidelijk of deze nieuwe techniek efficiënter is. Daar zijn onvoldoende kwaliteitsvolle studies over gemaakt.
Goed om te weten
Verwar een "endoveneuze lasertherapie" niet met een "transcutane laser- of lichttherapie" (TCLT). In het eerste geval wordt de ader zoals net uitgelegd aan de binnenkant behandeld, in het tweede van aan de buitenkant.
Zo'n TCLT wordt vaak in cosmetische centra en ook soms (onterecht) door schoonheidsspecialisten uitgevoerd, voor erg kleine aders die te klein zijn om te bereiken met een naald. Maar deze techniek kan ook een oplossing bieden voor patiënten die allergisch zijn aan scleroserende stoffen, die onvoldoende resultaat hadden van een sclerotherapie of die bang zijn van naalden.
U zult tijdens de ingreep een beschermende bril opgezet krijgen. Men koelt eerst de huid boven de ader en activeert dan de laser of de lichtbron. Daarbij kunt u een prikkend tot brandend gevoel ervaren, dat kan worden verminderd door de huid lichtjes te verdoven. U kunt tijdens de ingreep zien hoe de ader verdwijnt. Als het niet meteen lukt, kan er een nieuwe poging worden ondernomen, maar hooguit 3 keer over dezelfde zone.
U kunt meteen na de ingreep alle dagelijkse activiteiten hervatten, inclusief werken. U moet alleen een tijdje rechtstreekse blootstelling aan de zon mijden. Soms wordt na deze behandeling compressietherapie aanbevolen.
Qua bijwerkingen worden pijn vermeld, roodheid van de huid, zwelling, jeuk, blauwe plekken, verkleuring van de huid. Mensen met een donkere, snel bruinende huid vermijden het best dit soort van behandeling aangezien het risico op bijwerkingen bij hen hoger ligt.
De kans op het terugkeren van de spataders is groot.
Voor een TCLT is er sowieso geen terugbetaling omdat dat als een esthetische behandeling wordt beschouwd. Dit is een dure behandeling.
Ondervindt u hinder van de spataders, dan zal die zonder behandeling normaal gezien niet vanzelf overgaan. Anderzijds dreigt er doorgaans niet meteen gevaar als u zich niet laat behandelen. Toch kunnen onbehandelde spataders in sommige gevallen bepaalde complicaties opleveren:
- Huidverwikkelingen: bruine vlekken op benen en enkels, een droge schilferige huid, eczeem, jeuk, een dunne huid die gemakkelijk verwond raakt. Die huidproblemen kunnen op lange termijn uitmonden in een "open been" (een wonde die moeilijk of niet geneest).
- Bloeding: spataders kunnen gaan bloeden, zelfs zonder dat u tegen iets aan loopt. Als de bloeding niet meteen wordt gestelpt en er geen hulp komt, kan dat in theorie dodelijk zijn (vooral bij bejaarden). Maar spataders gaan gelukkig zelden bloeden en sterven door de bloeding komt bijna niet voor. Krijgt u toch een bloeding, druk dan stevig op de wond en leg uw been omhoog.
- Oppervlakkige tromboflebitis: soms ontstaat er een kleine bloedprop in de spatader die een ontstekingsreactie uitlokt. Er is dan een pijnlijke vaste streng in het verloop van de ader, waarbij de huid rood wordt en warm aanvoelt. Een oppervlakkige tromboflebitis geneest normaal gezien binnen twee à drie weken, met of zonder behandeling. Wel is er een kleine kans dat de oppervlakkige tromboflebitis evolueert tot een diepe veneuze trombose (een bloedstolsel in een ader of slagader, waardoor de doorstroming belemmerd of volledig verstoord wordt). Die kan wel gevaarlijk zijn en vereist een behandeling.
Als u een van die complicaties ontwikkelt, is een behandeling van de spataders om medische redenen sterk aanbevolen.