Alles over liesbreukoperaties


Om anatomische redenen komen liesbreuken vooral voor bij mannen. Men schat dat niet minder dan één man op de vier ooit een liesbreuk krijgt. De teelballen ontstaan bij de foetus in de buikholte en dalen vervolgens af naar de balzak. Hiervoor moeten ze door het lieskanaal in de buikwand (een kanaal links en een kanaal rechts). Het lieskanaal is ook de doorgangspoort voor de zaadstreng en de bloedvaten die naar de teelbal lopen. De liesstreek is hierdoor een zwakker gebied. Een liesbreuk of "hernia inguinalis" ontstaat wanneer het buikvlies en wat buikinhoud (bijvoorbeeld een stuk van de darm) door een zwakke plek gaan uitpuilen en een zwelling of bobbel in de lies vormen.
De zwelling is in het begin wisselend aanwezig, na verloop van tijd permanent. Vaak verdwijnt de bult als men op de rug ligt. De zwelling kan doorgaans worden teruggeduwd. Er zijn echter ook liesbreuken die niet met het oog zichtbaar zijn en toch klachten geven. Dan is de diagnose natuurlijk een stuk moeilijker. De evolutie van een liesbreuk valt niet te voorspellen. Sommige worden geleidelijk groter, andere veranderen weinig of niet. Maar spontaan genezen, doen ze niet.
Ook bij vrouwen is het lieskanaal aanwezig, maar de lieszone is minder zwak dan bij mannen en liesbreuken zijn bij hen veel zeldzamer (het risico wordt geschat op ongeveer 5%).
Nog een zwakke plek, net onder de lies, is de poort waar de grote bloedvaten naar het been doorheen gaan. Liesbreuken die zich hier voordoen worden dijbreuk of "hernia femoralis" genoemd. Deze zeldzame vorm komt vooral voor bij vrouwen, naar men aanneemt omwille van de vorm van hun bekken.
De hernia inguinalis of "echte" liesbreuk" komt het vaakst voor: 96% van alle liesbreuken zijn van dat type. De veel zeldzamere hernia femoralis of dijbreuk komt vooral bij vrouwen voor. Bij een dergelijke hernia femoralis is de kans op een gevaarlijke inklemming veel groter dan bij een gewone liesbreuk.
Sommige liesbreuken geven helemaal geen klachten. Zijn die er wel, dan gaat het meestal om een gevoel van zwaarte, ongemak of zeurende pijn in de liesstreek. Dat gevoel ervaart men vooral bij een verhoogde druk in de buikstreek, bijvoorbeeld wanneer men een last moet tillen of als men geconstipeerd is en moet persen.
In zeldzame gevallen kan een liesbreuk hevige pijn veroorzaken. Die pijn kan wijzen op een inklemming van de darm in de breukpoort. Dat wil zeggen dat het uitpuilende stuk darm in de breukpoort is komen vast te zitten. De zwelling kan dan niet worden teruggeduwd. Een beklemde liesbreuk gaat gepaard met een toenemende pijn. Ook misselijkheid en braken zijn frequente symptomen. Door een onvoldoende bloedtoevoer kan een deel van de darm afsterven. Een beklemde breuk vereist een spoedoperatie.
In zeldzame gevallen kan een liesbreuk hevige pijn veroorzaken. Dat kan wijzen op een beklemde breuk: dan is een spoedoperatie nodig.
Artsen kunnen een liesbreuk meestal gemakkelijk vaststellen met een gewoon lichamelijk onderzoek, zonder het gebruik van apparaten.
Toch is in sommige gevallen bijkomend onderzoek aangewezen, bijvoorbeeld bij klachten die sterk in de richting van een liesbreuk wijzen, maar zonder dat er een zwelling zichtbaar is. Of als er een zwelling is, maar het niet helemaal duidelijk is of die wel aan een liesbreuk is te wijten.
Mogelijke aanvullende onderzoeken zijn radiografie, MRI en echografie.
Echografie is overal beschikbaar en zonder risico's. Voor het vaststellen of uitsluiten van een liesbreuk is een echografie echter minder betrouwbaar dan andere beeldvormingtechnieken en een correcte interpretatie vergt veel expertise.
MRI ("magnetic resonance imaging" of "nucleaire magnetische resonantie" - NMR ) is in dat opzicht betrouwbaarder en - indien alle voorzorgen in acht worden genomen - ook risicovrij.
Een MRI-scanner is echter niet overal beschikbaar.
Ook een radiografie kan in onduidelijke gevallen nuttig zijn. Het is een betrouwbaar onderzoek, maar om de eventuele liesbreuk zichtbaar te maken moet men een contrastvloeistof inspuiten. Dat kan in zeldzame gevallen voor complicaties zorgen (allergische reactie op de contrastvloeistof, doorprikken van de darm, bloeduitstorting, pijn ...).
In zeer specifieke gevallen kan ook een CT-scan nut hebben.
Voor het stellen van de diagnose volstaat meestal een lichamelijk onderzoek. Alleen in speciale gevallen is aanvullend beeldvormend onderzoek vereist.
Wil men een liesbreuk behandelen, dan moet men opereren. Maar sommige liesbreuken geven weinig of geen hinder. Moet men ook dan altijd onder het mes, met alle risico's vandien?
Vroeger beweerde men van wel. Het argument was dat de darmuitstulping na verloop van tijd beklemd kan raken in de breukopening, wat een gevaarlijke situatie is: het ingeklemde stuk darm kan afsterven . Omdat het beter is te voorkomen dan te genezen, zei men, moet elke liesbreuk operatief worden hersteld, ook als de patiënt er weinig of geen last van heeft. Zo werden er nog wel meer argumenten aangehaald. Maar uit studies waarbij een afwachtende houding ("watchful waiting") is vergeleken met meteen opereren, blijkt dat bij mannen met een weinig symptomatische liesbreuk een afwachtende houding geen grote risico's met zich meebrengt. De kans dat de liesbreuk ooit beklemd raakt, blijkt al bij al zeer gering. Hierbij dient men er ook rekening mee te houden dat zelfs zeer veilige ingrepen, zoals een liesbreukoperatie, altijd risico's inhouden. Ook zijn er mensen die juist als gevolg van de operatie chronische pijnklachten ontwikkelen. Voor iemand die voorheen weinig of geen hinder ondervond van zijn liesbreuk, is dat natuurlijk vrij erg.
Het is dus wikken en wegen. Wie weinig of geen hinder ondervindt van zijn liesbreuk, kan met de arts bespreken of een afwachtende houding kan worden overwogen. Let wel dat dit alleen geldt bij een "echte" liesbreuk (hernia inguinalis). Een hernia femoralis of dijbreuk wordt het best altijd geopereerd, ook al zijn er geen hinderlijke klachten. Bij die zeldzame vorm van liesbreuk is de kans op een gevaarlijke beklemming van de breuk immers veel groter.
In sommige ziekenhuisfolders wordt nog altijd gesuggereerd dat elke liesbreuk per definitie altijd moet worden geopereerd en wordt er over de mogelijkheid van een afwachtende houding ("watchful waiting") met geen woord gerept. Dat is niet correct en patiënten mogen zich hierdoor niet laten imponeren.
Er zijn heel wat verschillende technieken, maar men kan twee grote groepen onderscheiden: open operaties en kijkoperaties. Bij een open operatie snijdt men de buikwand open, bij een kijkoperatie opereert men langs piepkleine gaatjes.
Liesbreuken worden tegenwoordig bij voorkeur hersteld met gebruik van een netje of "mesh". Zo vermijdt men een nadelige spanning op de weefsels.
De open operatie die het best is bestudeerd en het meest aangewezen lijkt, is de zogenaamde Lichtenstein-techniek. De chirurg maakt hierbij een snee in de liesstreek, door de huid en het onderliggende vetweefsel, meestal boven de liesplooi. De zaadstreng wordt vrijgemaakt en opgehouden met een rubber bandje. Vervolgens wordt de uitpuilende darm teruggeduwd en wordt de breukzak weggewerkt. Een kunststof netje wordt dan over de breukpoort gelegd en vastgehecht. Hierbij laat men de zaadstreng door een kleine opening van het netje lopen. Zo verkrijgt men een goede versteviging van de buikwand zonder dat de weefsels onder spanning komen te staan.
Vaak kan de patiënt de dag van de operatie al naar huis. Uiteraard kan soms een langere opname aangewezen zijn, bijvoorbeeld bij senioren met beperkte zelfredzaamheid of met andere, ernstige aandoeningen.
Vaak kan de patiënt de dag van de operatie al naar huis. Uiteraard kan soms een langere opname aangewezen zijn, bijvoorbeeld bij senioren met beperkte zelfredzaamheid of met andere ernstige aandoeningen.
- Verdoving. Een kijkoperatie gebeurt normaal altijd onder algemene verdoving. Dat wil zeggen dat de patiënt volledig inslaapt. Bij een open operatie zijn er meer mogelijkheden. Zo kan men er ook voor kiezen om bijvoorbeeld door middel van een ruggenprik alleen de onderkant van het lichaam gevoelloos te maken. De patiënt blijft dan bij bewustzijn. Zelfs plaatselijke verdoving is mogelijk, waarbij alleen de operatiezone zelf is verdoofd. Vergeleken met de ruggenprik en de algemene verdoving biedt plaatselijke verdoving een aantal voordelen en wordt het als veiliger beschouwd. Toch wordt plaatselijke verdoving bij een open operatie in België niet altijd voorgesteld aan de patiënten. Vragen dus!
- Complicaties. Vergeleken met een open operatie is er bij kijkoperaties een ietwat grotere kans op bepaalde ernstige complicaties, zoals beschadigingen aan de blaas of aan de bloedvaten. Uit meerdere studies blijkt echter dat in ervaren handen dat risico verwaarloosbaar is. Wie een kijkoperatie wil, kan zich het best zo goed mogelijk informeren over de ervaring die het ziekenhuis heeft met dat soort operaties.
- Duur operatie. Als nadeel van de kijkoperaties wordt vaak aangehaald dat ze langer zouden duren dan een open operatie. Maar niet alle studies bevestigen dat. Bij studies waar er wél verschillen werden vastgesteld in het voordeel van de open operatie, bedroeg de tijdswinst meestal 10 à 15 minuten. Dat dit voor de patiënt zelf veel belang heeft, lijkt weinig waarschijnlijk. Meestal duurt een liesbreukoperatie niet langer dan één uur, ongeacht de techniek.
- Chronische pijn. Soms ontwikkelen mensen chronische pijn als gevolg van de liesbreukoperatie, vaak doordat er een zenuw is geraakt. De cijfers verschillen naargelang de studies, maar 10% lijkt aannemelijk. Kijkoperaties lijken minder vaak aanleiding te geven tot de ontwikkeling van chronische pijn dan open operaties.
- Littekens. Bij een kijkoperatie zijn de kleine insnijdingen weinig zichtbaar. Een open operatie laat een relatief groot litteken achter. Sommige mensen kunnen daar belang aan hechten.
- Hervatten activiteiten. Bij een kijkoperatie kan men doorgaans wat vlugger zijn normale activiteiten weer hervatten. Het kan bijvoorbeeld dat men al na één week weer kan gaan werken, terwijl het met een open operatie misschien twee weken had geduurd. Voor sommige mensen is dat een groot voordeel, voor anderen is het van minder belang.
- Prijskaartje. De prijs kan voor sommigen een factor zijn bij de keuze van het ziekenhuis of het type operatie. Een kijkoperatie kost de patiënt vandaag meer geld dan een open operatie. Zo betaalt een gewoon verzekerde op een tweepersoonskamer voor een kijkoperatie uit eigen zak gemiddeld zo'n 600 euro, tegenover gemiddeld 300 euro voor een open operatie. Ook de duur van de hospitalisatie speelt natuurlijk een rol. Verder kunnen er voor dezelfde ingreep grote prijsverschillen zijn tussen ziekenhuizen onderling. Een liesbreukoperatie is zelden hoogdringend. Wie belang hecht aan de kosten moet zich vooraf grondig informeren over het prijskaartje.
Een kijkoperatie gebeurt normaal onder algemene verdoving. Bij een open operatie kan men er ook voor kiezen om alleen de onderkant van het lichaam gevoelloos te maken en is zelfs plaatselijke verdoving mogelijk.
- Chronische pijn. Onder meer door beschadiging van een zenuw kan de operatie soms uitmonden in aanslepende pijnklachten. Dat zou tot in 10% van de gevallen optreden. Ook gevoelloosheid in de geopereerde zone kan voorkomen.
- Bloeduitstortingen. Een geringe bloeduitstorting (hematoom) is normaal en herkent men aan een blauwe verkleuring, die kan uitzakken naar de basis van de penis en de balzak of naar de grote schaamlip bij de vrouw. Kleine hematomen verdwijnen na enkele weken. Bij grotere bloeduitstortingen die zorgen voor veel pijn of die de huid sterk onder spanning zetten, moet soms evacuatie van het hematoom worden overwogen (hierbij is een verdoving nodig).
- Infectie van de wond. Oppervlakkige wondinfecties zijn bij kijkoperaties zeldzaam (minder dan 1%) en iets frequenter bij open ingrepen (1 tot 3%). Dieper gelegen infecties zijn uitzonderlijk.
- Urineretentie. Het risico van urineretentie (niet kunnen plassen) hangt onder meer af van de gebruikte verdoving. Volgens een analyse uit 2002 trad bij plaatselijke verdoving urineretentie op in 0,37% van de gevallen, bij regionale verdoving (zoals via een ruggenprik) in 2,42% van de gevallen en bij volledige verdoving in 3% van de gevallen. Meestal gaat het vanzelf over, soms is het nodig eenmalig een sonde te plaatsen om de urine af te voeren.
- Complicaties m.b.t. geslachtsorganen. In uitzonderlijke gevallen kan bij de man een zaadstrengontsteking ontstaan. Ook kan soms een orchitis (een ontsteking aan de testikel) optreden. In beide gevallen is een behandeling met geneesmiddelen noodzakelijk.
Het optreden van chronische pijn na de operatie is niet zo uitzonderlijk en kan soms hinderlijk zijn bij de dagelijkse activiteiten.
Er is altijd een kleine maar reële kans dat de liesbreuk na de operatie toch terugkeert (recidief) en men opnieuw onder het mes moet. Betrouwbare cijfers zijn moeilijk te geven, want het hangt af van de gebruikte techniek, de ervaring van de chirurg, de leeftijd van de patiënt, het soort liesbreuk en meer van dat. Een recente Zweedse studie vergeleek de open Lichtenstein-ingreep en de TEP-kijkoperatie. Van de patiënten in de TEP-groep had 3,5% na 5 jaar een nieuwe liesbreuk, tegenover slechts 1,2% in de Lichtenstein-groep. Van de patiënten in de TEP-groep die een recidief kregen, was een groot aantal echter geopereerd door dezelfde chirurg. Na exclusie van de door die chirurg behandelde patiënten, bedroeg het percentage recidieven in de TEP-groep 2,4. Kortom, bij een open operatie lijkt de kans dat de liesbreuk terugkeert iets kleiner dan bij een kijkoperatie. De ervaring van de chirurg speelt echter een niet onbelangrijke rol.
Dat de liesbreuk na een geslaagde operatie toch terugkeert, valt nooit helemaal uit te sluiten.
Vandaag is opereren nog altijd de enige afdoende behandeling van een liesbreuk. Vroeger kregen mensen met een liesbreuk vaak een breukband aangemeten, die druk uitoefent op de breukplaats. Het nut hiervan is nooit aangetoond (misschien gewoon bij gebrek aan onderzoek). Breukbanden worden vandaag zelden voorgeschreven, maar zijn wel te vinden bij de bandagist. Er zijn echter aanwijzingen dat het langdurig dragen van een breukband zelf een oorzaak kan zijn van complicaties. Het dragen van een breukband zonder het advies van een arts is af te raden.
Tegenwoordig wordt het dragen van een breukband eerder afgeraden.