Dossier

Antibiotica in voeding

18 september 2017

Varkens, runderen, kippen ... allemaal krijgen ze bij ziekte wel eens antibiotica. Geregeld gebeurt dat echter ook preventief. En net daardoor worden sommige bacteriën immuun voor antibiotica. Gelukkig is er eindelijk verbetering merkbaar. We overlopen 10 zaken die je zeker moet weten.

Antibiotica in voeding

Het gretig gebruik van antibiotica bij dieren speelt eveneens een nefaste rol in de hele resistentieproblematiek. Die antibiotica behoren immers tot dezelfde chemische groepen als die voor mensen. Resistente dierlijke bacteriën, zoals E. Coli en Salmonella, kunnen op mensen overgaan via de voedselketen of via rechtstreeks contact en op die manier ziekten veroorzaken. De resistentie kan bovendien worden overgedragen op andere bacteriën in het menselijk lichaam. 10 dingen die je zeker moet weten. 

1. Een overmatig antibioticagebruik kan bacteriën immuun maken.
In de vleesindustrie is antibioticagebruik in heel wat bedrijven nog steeds routine en dat eist zijn tol. Hoe meer antibiotica, hoe sneller bacteriën er immuun voor worden. Niet onlogisch dus dat antibioticaresistentie nog altijd één van de grootste bedreigingen is voor de wereldvolksgezondheid. Elk jaar sterven naar schatting 25.000 patiënten in de Europese Unie aan infecties veroorzaakt door antibioticaresistente bacteriën. Nieuwe geneesmiddelen kunnen niet snel genoeg worden ontwikkeld om dit probleem tegen te gaan. Bovendien bestaat er een reëel gevaar op multiresistentie, waarbij bacteriën ongevoelig worden voor meerdere antibiotica tegelijk.
2. Het toedienen van antibiotica aan gezonde dieren verhoogt het risico op antibioticaresistentie.
Het toedienen van antibiotica aan gezonde dieren verhoogt het risico op antibioticaresistentie. Dieren zoals runderen, varkens en kippen krijgen in onze contreien vaak preventief antibiotica toegediend, dus ook als ze niet ziek zijn. Op die manier probeert men ziektes te voorkomen wanneer de dieren bijvoorbeeld in onhygiënische omstandigheden worden gehouden of met te grote aantallen. Maar zo krijgt antibioticaresistentie helaas vrij spel. Bacteriën bij Europees pluimvee en bij varkens blijken dan ook vaak immuun te zijn voor één of zelfs meerdere antibiotica. 70% van de Campylobacter-bacteriën in kippenvlees werden bijvoorbeeld resistent bevonden voor een antibioticum dat geregeld wordt gebruikt voor de behandeling van gewrichtsontstekingen en diarree.
3. Het gebruik van antibiotica om de groei te stimuleren is bij wet verboden. 
Regelmatig kleine hoeveelheden antibiotica toedienen stimuleert het groeiproces van runderen, varkens en kippen. Maar het verhoogt ook het risico op antibioticaresistentie. Daarom werd in 2006 het gebruik van antibiotica als groeibevorderaar in de Europese Unie reeds verboden. Strengere controles hieromtrent zijn echter welkom. In andere landen zoals de Verenigde Staten en China is dit nog steeds toegestaan.
4. Als er minder antibiotica zouden worden gebruikt bij dieren, zou er minder antibioticaresistentie zijn. 
In sommige landen - vooral in Noord-Europa, maar ook bij ons - waar de overheid maatregelen heeft genomen om het gebruik van antibiotica in de veehouderij terug te dringen, daalt ook de antibioticaresistentie bij mensen. Dit betekent dat de bacteriën geleidelijk immuniteit voor antibiotica verliezen, waardoor antibiotica hun genezende werking terugkrijgen. Sommige landen lopen echter nog flink achter in de strijd tegen antibioticaresistentie. Zo lag de verkoop van antibiotica voor voedselproducerende dieren in 2014 in Spanje maar liefst 36 keer hoger dan in Zweden.
5. Antibiotica zijn enkel werkzaam bij bacteriële infecties, niet bij virale. 
Als je een infectie oploopt die veroorzaakt wordt door een virus, zoals een verkoudheid, griep, de meeste vormen van keelpijn of bronchitis, dan zullen antibiotica je niet helpen om sneller te genezen. Antibiotica zijn immers enkel werkzaam tegen bacteriële infecties, zoals een longontsteking of een urineweginfectie. Hetzelfde geldt voor dieren. Ook zij hebben enkel baat bij antibiotica wanneer het om een bacteriële infectie gaat. Ze zouden dus enkel antibiotica toegediend mogen krijgen op voorschrift van een dierenarts.
6. Bacteriën kunnen een resistentie voor antibiotica ontwikkelen, mensen en dieren zelf niet. 
Er wordt vaak ten onrechte gedacht dat mensen of dieren immuun worden voor antibiotica. Maar het zijn echter de ziekteverwekkende bacteriën zelf die een resistentie opbouwen voor antibiotica, naarmate ze er meer mee in contact komen. Infecties die door resistente bacteriën worden veroorzaakt zullen moeilijker te behandelen zijn.
7. Bacteriën kunnen op verscheidene manieren resistent worden. 

Ze kunnen muteren, het antibioticum uit de cel pompen ... Sommige bacteriën hebben echter ook simpelweg genen die hen in staat stellen zich te verzetten tegen de gevolgen van antibiotica. Ze worden superbacteriën genoemd. Superbacteriën zijn bacteriën die door overmatig of ondoordacht gebruik van antibiotica resistent zijn geworden voor (bijna) alle soorten antibiotica. Bovendien kunnen deze superbacteriën hun resistente genen overdragen aan andere bacteriën. En er moet maar één resistente bacterie overleven tijdens een antibiotica-kuur, om andere bacteriën te kunnen vervangen.

8. Resistente bacteriën kunnen zich verspreiden vanop de boerderij tot op je bord. 
Dat kan in eerste instantie door het eten van onvoldoende doorbakken vlees dat besmet is met een resistente bacterie. Maar ze kunnen ook worden overgedragen door alledaags contact met dieren waarvan je niet weet dat ze de bacterie dragen of bij geteelde gewassen die door bemesting (van besmette dieren) de bacterie bevatten.
9. Resistente bacteriën kennen geen grenzen. 
Antibioticaresistentie neemt in alle delen van de wereld zorgwekkend toe. Bacteriën – zowel resistente als niet-resistente – storen zich niet aan grenzen en verspreiden zich over alle landen heen. De strijd tegen antibioticaresistentie vereist dus actie op alle maatschappelijke niveaus, van individuen in de landbouwsector tot beleidsmakers in Europa en daarbuiten.
10. Hygiëne in de keuken vermindert het risico op besmetting met resistente bacteriën. 
Om zelf niet getroffen te worden door een resistente bacterie, kan je enkele eenvoudige hygiëneregels respecteren. Ontdooi je vlees eerst en vooral in de koelkast. In de microgolfoven kan ook als je het direct wilt gebruiken. Was steeds je handen na het aanraken van rauw vlees of keukengerei zoals snijplanken en borden. Bak tot slot je vlees tot in de kern, aangezien bacteriën, ook resistente, dan steeds worden gedood.