Darmmicrobioom


De miljarden goede bacteriën die in onze darmen huizen, werden lang onderschat. Maar waar dienen deze darmmicrobioom voor? Hoe onderhoud je ze? En waarom? Wij leggen het uit.
Er gaat geen dag voorbij zonder dat er nieuwe studies over de darmmicrobioom verschijnen. De laatste jaren krijgen de bacteriën in onze darmen steeds meer aandacht, en terecht, want ze vervullen functies die even talrijk als essentieel zijn.
Zo zijn ze onder meer betrokken bij immuniteit, spijsvertering en vitamineproductie. Maar ze spelen ook een rol bij een heleboel aandoeningen, zoals inflammatoire darmziekten, darmkanker, obesitas, diabetes, allergieën en zelfs depressie en angst.
Het is dus belangrijk om er goed zorg voor te dragen.
De darmmicrobioom - vroeger bacteriële flora genoemd – is het geheel van micro-organismen die met elkaar en met het lichaam interageren. In ons lichaam leven er zowat honderd biljoen bacteriën van meer dan 150 soorten, voornamelijk in de dikke darm. De meeste zijn levensnoodzakelijk.
Het begint al bij de geboorte. Pasgeborenen komen tijdens de bevalling in contact met de vaginale en fecale flora van de moeder. Daarna worden ze aan bacteriën blootgesteld bij de borstvoeding, evenals bij contact met andere personen en met de omgeving. De bevallingswijze heeft dus een impact op de darmmicrobioom van de baby.
Een vaginale bevalling bevordert namelijk enterobacteriën en lactobacillen, in tegenstelling tot een keizersnede. Door de toename van het aantal bevallingen via keizersnede en overdreven hygiëne bij de bevalling krijgen baby’s tegenwoordig echter meer bacteriën mee uit de omgeving dan van de moeder. Hoewel de darmmicrobioom van kinderen na enkele jaren op die van volwassenen lijkt, is het prille begin cruciaal om een goed immuunsysteem op te bouwen. De kolonisatie van bacteriën (afhankelijk van de bevallingswijze) heeft dus zonder twijfel een invloed. Maar de exacte gevolgen zijn niet bekend en niet noodzakelijk dezelfde voor alle kinderen (bv. allergieën).
Al deze factoren bepalen samen met de voeding van de baby en eventuele medicatie de samenstelling van de darmmicrobioom. Die evolueert tot de leeftijd van twee à drie jaar. Van dan af aan blijft de darmmicrobioom min of meer stabiel tot het volwassen leven. Maar naarmate we ouder worden, neemt de diversiteit af als gevolg van medische behandelingen, een verminderde weerstand of minder gevarieerde voeding.
In het beste geval verkeer je in goede gezondheid en in perfecte harmonie met je darmmicrobioom, die doorgaans als een volwaardig orgaan wordt beschouwd. Met onze voeding kunnen we onze darmbacteriën correct voeden, en in ruil daarvoor voorzien ze in essentiële metabolieten voor ons evenwicht (d.w.z. moleculen die het resultaat zijn van de omzetting van een stof door metabolisme zoals aminozuren, antioxidanten, vitamines ... ).
Vertering, immuniteit en vitamines
Door gezond te eten worden de darmbacteriën goed gevoed. In ruil daarvoor produceren ze metabolieten (producten van stofwisselingsprocessen, zoals aminozuren, antioxidanten, vitaminen enz.), die hen in balans houden.
De bekendste functie van de darmbacteriën is ongetwijfeld de spijsvertering. Onverteerbare voedingsresten (voornamelijk vezels uit alle soorten groenten en fruit, en resistent zetmeel, dat ontstaat door het afkoelen van zetmeelrijke voeding, zoals pasta, rijst en aardappelen) worden door bacteriën uit de dikke darm gefermenteerd tot korteketenvetzuren.
Die kleine moleculen (butyraat, acetaat en propionaat) leveren onder meer energie aan de cellen in de darmwand, voorkomen een verhoogde darmpermeabiliteit ("lekkende darm") en verzekeren de barrièrefunctie. Butyraat zou bijvoorbeeld darmkanker kunnen voorkomen. Korteketenvetzuren stimuleren ook de darmtransit en activeren de productie van verzadigingshormonen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat ze beschouwd worden als indicator voor een goede darmgezondheid bij het onderzoek naar verschillende aandoeningen.
De immuunfunctie van de darmbacteriën is voor de meesten mensen verrassender. Hun rol van barrière tegen ziekteverwekkende bacteriën spreekt voor zich, maar darmbacteriën zijn ook cruciaal voor het rijpen van het aangeboren en verworven immuunsysteem. Maar liefst 60 % van de immuuncellen bevindt zich in de darmen. Nog een belangrijke taak van de darmbacteriën is de productie van vitaminen (groep B en K) en de omzetting van bepaalde xenobiotica (ongewenste stoffen).
Jammer genoeg kan het evenwicht in de microbiota verstoord raken, waardoor de dambacteriën al hun taken niet meer optimaal kunnen vervullen.
Uit balans: oorzaak of gevolg?
Hoewel ieder mens een unieke darmmicrobioom heeft, komt een derde van de soorten bacteriën bij iedereen voor, en sommige soorten bij 90% van de mensheid. Ondanks de individuele verschillen kan de mens ingedeeld worden in drie enterotypes (groepen met darmflora met een gelijkaardige bacteriesamenstelling), volgens de dominante bacteriesoorten in de darmmicrobioom: Bacteroiden, Prevotella en Ruminococcus.
Die enterotypes hangen vooral samen met de voeding, culturele gewoonten, etnische achtergrond en zelfs lichaamsbeweging. Je unieke bacteriesamenstelling kan tijdelijk veranderen door bijvoorbeeld een antibioticakuur of een gewijzigd eetpatroon tijdens je vakantie in het buitenland. Maar verder is ze stabiel en wordt je microbiota vanzelf weer normaal.
Hoe groter de diversiteit en rijkdom aan darmbacteriën, hoe beter je gezondheid. Omgekeerd wordt een verstoord evenwicht tussen de darmbacteriën - dysbiose genoemd – geassocieerd met verschillende aandoeningen, waaronder darmziekten (zoals het prikkelbaredarmsyndroom of de ziekte van Crohn), stofwisselingsziekten (obesitas en diabetes), allergieën en zelfs depressie.
De vraag waarop we nog altijd geen antwoord hebben, is of de verstoorde balans tussen de darmbacteriën de oorzaak of het gevolg is van die ziekten. Bij de ontwikkeling van de ziekten spelen alleszins verschillende factoren mee, zoals erfelijke aanleg, stress en een bepaald leefpatroon. We mogen dus aannemen dat ze samen een vicieuze cirkel vormen die bepaalde ziekten kan veroorzaken.
Toch is het niet allemaal slecht nieuws. Terwijl we wachten tot de wetenschap meer antwoorden heeft, kunnen we inspelen op bepaalde factoren en zo voor onze darmmicrobioom zorgen.
Bevolkingsonderzoek heeft uitgewezen dat onze voeding een zekere invloed heeft op de samenstelling en de diversiteit van onze darmmicrobioom.
Hoewel het niet eenvoudig is om de effecten van bepaalde voedingsstoffen aan te tonen, heeft een westers voedingspatroon – dat te rijk is aan vet, suiker en zout - duidelijk een slechte invloed. Ook additieven (intense zoetstoffen en emulgatoren) worden metde vinger gewezen. Maar om daar zeker van te zijn, is meer onderzoek nodig.
Eens te meer blijkt het mediterraan dieet de beste invloed te hebben op de diversiteit van de darmbacteriën. We kunnen ons dus afvragen welke effecten een glutenvrij dieet op lange termijn heeft op de darmmicrobioom bij mensen zonder coeliakie (glutenintolerantie). Uit enkele studies is gebleken dat bepaalde schadelijke bacteriën in het darmslijmvlies waren toegenomen bij gezonde mensen die een glutenvrij dieet volgden.
Voortschrijdend inzicht
Een ernstige aandoening kan soms andere maatregelen vereisen. Een behandeling met antibiotica is bijvoorbeeld nuttig in de strijd tegen bacteriën die ernstige ziekten kunnen veroorzaken. Maar helaas kunnen de noodzakelijke antibiotica tegelijkertijd ook de goede darmbacteriën opruimen.
Sinds een tiental jaren bestaat er wel een alternatief, namelijk een stoelgangtransplantatie. Die behandeling heeft al uitstekende resultaten opgeleverd tegen chronische ontstekingen met Clostridium diffcile, maar voorlopig enkel bij deze aandoening.
De wetenschap staat gelukkig niet stil. Onze kennis over darmbacteriën staat nog in de kinderschoenen. Het is slechts een kwestie van tijd vooraleer de darmmicrobioom al haar geheimen prijsgeeft.