Als gescheiden ouder op reis met je kind

Een scheiding zet het leven van een gezin op zijn kop. De meubels moeten worden verdeeld, er moet worden beslist wie in het huis blijft wonen en er moet een zo goed mogelijke regeling worden uitgedokterd voor de kinderen. Onder meer voor de vakantieperiodes. En dat is soms een heikele zaak, waar niet zelden onduidelijkheid over heerst.
Wij kozen enkele pertinente vragen uit en hopen je hiermee te helpen. In de rubriek Vragen van ongeruste ouders vind je een antwoord op deze vragen:
- Heb ik de schriftelijke toestemming van mijn ex-vrouw nodig als ik samen met de kinderen op vakantie wil in het buitenland?
- Bij ons geen verblijfsco-ouderschap. Ik zie de kinderen om de twee weekends en gedurende twee weken in de zomer. Mijn ex-vrouw wil met hen op vakantie naar Chili. Heb ik daar ook maar iets over te zeggen?
- Als mijn dochter een hele maand bij mij verblijft, moet ik voor die maand dan toch onderhoudsgeld betalen?
- Moeten de kinderen altijd bereikbaar zijn?
- Ben ik verplicht om bij te dragen voor het vliegbiljet voor de reis die onze zoon met zijn moeder maakt? En voor zijn scoutskamp?
- Mijn ex-vrouw wil niet dat onze zoon met mij meegaat op vakantie. Wat kan ik doen?
- Onze dochter wil niet mee met haar moeder op vakantie. Hoe los ik dat op?
- Is onze zoon echt verplicht om de helft van zijn vakantie bij zijn vader door te brengen?
- Wie zorgt voor de vakantie-uitrusting van de kinderen? En wie moet bijspringen als er iets ontbreekt?
In de rubriek Internationale kinderontvoering behandelen we dit probleem: "Mijn ex-man wil op reis naar zijn geboorteland, mét onze zoon. Ik ben bang om mijn kind nooit meer terug te zien. Kan ik beletten dat ze vertrekken?"
Zit je nog met een andere vraag?
Neem gerust contact op met onze adviseurs van de cel “Mijn rechten”.
Vandaag de dag oefenen gescheiden ouders het ouderlijke gezag meestal samen uit. Gezagsco-ouderschap heet dat. In dat geval wordt van jullie verwacht om alle belangrijke beslissingen over de kinderen samen te nemen. Dus ja, het is aan jou om je ex-vrouw op de hoogte te brengen van je vakantieplannen. Daarna geldt het vermoeden dat ze akkoord gaat, tenzij ze zich uitdrukkelijk verzet. Het is dus niet nodig om de toestemming schriftelijk vast te leggen.
Artikel 373 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt namelijk dit: “Wanneer de ouders samenleven, oefenen zij het gezag over de persoon van het kind gezamenlijk uit. Ten opzichte van derden die te goeder trouw zijn, wordt elke ouder geacht te handelen met de andere ouder wanneer hij, alleen, een handeling stelt die met gezag verband houdt behouden de bij de wet bepaalde uitzonderingen.” Er geldt dus een wettelijk vermoeden dat de ouder die alleen handelt, de toestemming heeft van de andere ouder.
Alle tussenpersonen met wie je te maken krijgt bij de organisatie van de vakantie (reisbureau, luchtvaartmaatschappij, hotel …), zullen er trouwens van uitgaan dat die toestemming er is, zonder je dat te laten bewijzen. Maar als een touroperator bv. in een brief of een mail te weten komt dat de andere ouder niet akkoord ging of dat er een ernstig conflict is, mag hij je wel naar het bewijs vragen.
Uiteraard staat niets je in de weg om veiligheidshalve aan je ex-vrouw te vragen om je een schriftelijke toestemming te bezorgen, met een door de gemeente voor echt verklaarde handtekening, en dat document mee te nemen op reis.
Verblijfsco-ouderschap betekent dat een kind evenveel tijd bij de ene ouder doorbrengt als bij de andere. Dat is sinds de wet van 2006 de regel, maar een rechter kan daar anders over beslissen.
Maar vandaag de dag is er meestal wel sprake van gezagsco-ouderschap, d.w.z. dat de ouders het ouderlijke gezag samen blijven uitoefenen. In dat geval wordt van jullie verwacht om alle belangrijke beslissingen over de kinderen samen te nemen. Tenzij een rechter er anders over beslist, blijft het gezag over de kinderen dus aan jullie samen toekomen, ongeacht de verblijfsregeling.
Het is dus niet omdat de kinderen minder vaak bij jou verblijven dan bij je ex-vrouw dat jij minder te zeggen hebt.
Ja, als die verplichting bestaat, blijft ze gelden.
Gescheiden ouders blijven allebei verplicht om in verhouding tot hun inkomsten bij te dragen in het onderhoud van hun kinderen. Ze moeten dus allebei instaan voor de huisvesting, het onderhoud en de opvoeding van de kinderen, in evenredigheid van hun financiële middelen.
In het geval van verblijfsco-ouderschap dragen beide ouders de financiële last van de kinderen normaliter rechtstreeks doordat de kinderen evenveel bij de ene als bij de andere verblijven. Maar soms heeft een rechter toch de betaling van onderhoudsgeld opgelegd, met name wanneer er een groot verschil is qua inkomsten tussen de ouders.
Dat onderhoudsgeld moet dan meestal maandelijks worden betaald, in principe gedurende de 12 maanden van een jaar, zonder enige onderbreking (tenzij anders werd bepaald in de echtscheidinguitspraak), en dat ongeacht de plaats waar het kind op dat ogenblik verblijft.
Het is altijd goed dat ouders en kinderen elkaar kunnen contacteren, ongeacht waar de kinderen verblijven. Het is trouwens mogelijk om daarover iets in die zin te bepalen in de scheidingsovereenkomst.
Twee voorbeelden:
- “Elke ouder zorgt ervoor dat hij/zij bereikbaar is wanneer hij al dan niet met de kinderen op vakantie vertrekt. Hij/zij bezorgt de andere ouder een telefoonnummer waarop die indien nodig kan bellen.”
- “Wanneer een van de ouders met de kinderen op vakantie vertrekt, bezorgt hij de andere ouder de gegevens van het vakantieverblijf.”
De leeftijd van het kind speelt ook een rol. Vanaf een bepaalde leeftijd is het wenselijk om een kind altijd contact te laten opnemen met de ouder die ver weg is wanneer hij daar behoefte aan heeft.
Over het algemeen maakt men bij de kosten voor een kind deze opsplitsing:
- de gewone kosten, voor het verblijf en het dagelijkse onderhoud,
- de buitengewone kosten, voor uitzonderlijke of onvoorzienbare uitgaven zoals medische kosten, studiekosten, inschrijvingsgeld voor de school, abonnement voor het openbaar vervoer, schoolreis, een sportieve, culturele of pedagogische activiteit enz.
Behalve als het dringend is of een geval van overmacht, zijn de ouders verplicht om eerst over de buitengewone kosten en het bedrag te discussiëren alvorens de uitgaven te doen. Je moet voor alles apart een formele aanvraag indienen bij de andere ouder, via mail of met een aangetekende brief. Je moet de uitgave voorstellen samen met het benodigde budget. De andere ouder heeft dan ten minste één week de tijd (gedurende de schoolvakantie dertig dagen) om de aard en/of het bedrag van de uitgave desgewenst te betwisten. Komt er geen reactie, dan mag je ervan uitgaan dat hij/zij stilzwijgend akkoord gaat en daardoor verplicht is om bij te dragen.
Als er een betwisting over rijst, is het aan de familierechter om te beslissen.
Het scoutskamp is een uitzonderlijke buitenschoolse activiteit waarvoor het akkoord van beide ouders vereist is. Beiden moeten bijdragen in de kosten volgens de verdeelsleutel die ze zijn overeengekomen of die door de rechtbank werd opgelegd. Wanneer een van de ouders toch alleen beslist om een kind op kamp te laten gaan, moet hij/zij de kosten volledig alleen dragen.
Wat de kosten voor de vliegreis betreft, die zijn voor de ouder bij wie het kind op dat ogenblik verblijft en die de beslissing heeft genomen om het kind mee op reis te nemen.
Wanneer een akkoord over een spreiding van de vakantie werd vastgelegd in een rechterlijke uitspraak maar je ex-vrouw dat niet naleeft, mag je de politie vragen om de feiten te komen vaststellen. Blijkt er een patstelling, dan kan de politie een proces-verbaal opstellen. Dat document zal aan het parket worden overgemaakt. Jij van je kant stuurt je ex dan het best een aanmaning om het akkoord na te leven. Als ze niet antwoordt, is de volgende stap de familierechter aanspreken die zich over de verblijfsregeling van jullie zoon heeft uitgesproken. Als ook dat nog niet helpt, zul je naar de correctionele rechtbank moeten aangezien het niet afgeven van een kind een wanbedrijf is. Ook het parket kan soms initiatief nemen, al naargelang de elementen waarover het beschikt: het kan het probleem doorschuiven naar het JAC (Jongeren Advies Centrum), bijkomende info vragen en desnoods zelf ook naar de correctionele rechter stappen.
Wanneer er echter (nog) geen rechterlijke uitspraak is en jullie er niet uit geraken, kun je je heil zoeken bij de familierechter. Die zal de knoop doorhakken in het belang van het kind.
Luister in de eerste plaats naar je kind. Bij een scheiding mag een kind dat al onderscheidingsvermogen heeft– doorgaans gaat men ervan uit dat dat zo is vanaf 12jaar– vragen om te worden gehoord door een rechter en zo zijn mening geven. Misschien is de weigering te wijten aan nieuwe feiten van na de rechterlijke uitspraak of na het akkoord, en is het misschien beter om de verblijfsregeling te herzien.
Maar ondertussen is het niet aan jullie dochter om te beslissen of ze al dan niet meegaat met haar moeder. Die beslissing komt toe aan jou en je ex-vrouw, jullie zijn samen verantwoordelijk voor haar. En van jullie wordt verwacht dat jullie zich houden aan de afspraak die jullie bij de scheiding gezamenlijk hebben gemaakt of aan de maatregelen die door de rechter werden opgelegd.
Wanneer de gerechtelijke uitspraak uitvoerbaar is, moet de afspraak die erin is vastgelegd, worden nageleefd. Anders zou de moeder van jullie dochter de politie erbij mogen roepen om te checken of het echt jullie dochter is die zich verzet of dat jij erachter zit. En als het dat laatste is, zou ze de rechter kunnen vragen om je een dwangsom op te leggen voor elke dag dat je je verzet, of zelfs om de hele regeling te herzien.
Wanneer er nog geen maatregelen werden opgelegd door de rechter, probeer je er het best samen uit te komen. Ander zal je ex zich tot de familierechter kunnen wenden, die in het belang van jullie dochter zal oordelen.
Samengevat, haal alles uit de kast om je dochter te overtuigen om met haar moeder mee te gaan, anders bega je een wanbedrijf (het niet afgeven van een kind), waarvoor je correctioneel kunt worden veroordeeld.
Wanneer ouders uit elkaar gaan, is verblijfsco-ouderschap de regel sinds de wet van 2006, ongeacht of ze getrouwd waren of niet. Dat houdt in dat een kind evenveel tijd bij de ene ouder doorbrengt als bij de andere, tenzij de ouders hun voorkeur hebben uitgesproken voor een andere regeling. Alleen een rechter kan eventueel beslissen dat het anders moet, als dat in het belang is van het kind.
De regel van evenveel tijd geldt ook voor de vakantieperiodes. Idealiter leggen de ouders in een overeenkomst die ze allebei ondertekenen, zo veel mogelijk regels vast over de vakantieregeling: precisering hoe de huisvesting gelijkmatig wordt verdeeld, wanneer de overdracht is gepland, welke week bij de ene en welke bij de andere ouder enz. En dat zowel voor de vakanties tijdens het schooljaar als tijdens de zomer. Die overeenkomst kan door de familierechter worden bekrachtigd, bij een echtscheiding gebeurt dat zelfs automatisch.
Zolang jouw relatie met je ex vriendschappelijk blijft, kun je daar desnoods van afwijken zolang jullie het eens zijn. In het andere geval moet je die overeenkomst netjes naleven of anders de rechtbank inschakelen.
Is het absoluut noodzakelijk om alle vakantiekledij van de kinderen en al het specifieke vakantiemateriaal (badpak, zwemvliezen, snorkel …) dubbel te hebben, zowel bij papa als bij mama? Dat heeft geen zin en ook financieel gesproken is dat een grote verspilling. Het is beter dat jullie daar de koppen over bijeensteken. Je kunt bv. een vakantiekoffer klaarmaken met kleren en materiaal en die van de ene naar de andere ouder verhuizen. Als jullie niet akkoord gaan of als er iets ontbreekt, gaat het hier om buitengewone kosten, waarvoor de toestemming van de andere ouder vereist is.
Stel dat je ex-man op reis wil naar zijn geboorteland, mét jullie zoon. Je bent bang om je kind nooit meer terug te zien. Kun je beletten dat ze vertrekken?
Preventief
Indien je redenen hebt om te vrezen voor een “internationale kinderontvoering”, kun je proactief optreden.
- Je kunt het gemeentebestuur van de plaats waar het kind zijn domicilie heeft, vragen om geen reispas op zijn naam uit te reiken zonder jouw voorafgaande schriftelijke toestemming.
- Je kunt een advocaat raadplegen om een vonnis te verkrijgen met preventieve maatregelen om ontvoering te voorkomen (bv. een verbod om het grondgebied te verlaten).
- Je kunt je omgeving informeren en vragen om verdachte handelingen te signaleren.
- Indien er al een rechterlijke uitspraak bestaat waarin de andere ouder een verbod wordt opgelegd om het Belgisch grondgebied samen met jullie kind te verlaten, kun je de politie van de woonplaats van het kind vragen om preventief binnen het Schengen Informatiesysteem een signalement op te maken van die ouder en jullie kind. In dat geval mag je ex-man nog altijd het land verlaten, maar niet in het gezelschap van jullie kind.
Voor meer info kun je terecht bij het Federaal Aanspreekpunt Internationale Kinderontvoeringen.
Zodra er echt sprake is van ontvoering
Er bestaat in ons land een wettelijke procedure over het hoederecht en het omgangsrecht bij een grensoverschrijdende kwestie. Een ontvoering is immers de niet-afgifte van een kind, een misdrijf dus, dat strafrechtelijk kan worden vervolgd (met een boete en/of een gevangenisstraf). Handel in dat geval als volgt:
- Meld de feiten aan de politie en laat een proces-verbaal opmaken.
- Dien daarna zo snel mogelijk een klacht in en stel je burgerlijke partij, zodat een strafprocedure kan worden opgestart.
Het ligt dan in handen van het parket of je ex al dan niet zal worden vervolgd. Op die manier kan druk worden gezet op die ouder, want dan weet hij dat hij niet terugkomt, hij riskeert te worden bestraft.
Vervolgens zal de FOD Justitie onderzoeken of het Verdrag van Den Haag (“verdrag betreffende burgerrechtelijke aspecten van internationale kinderontvoering”, 25/10/1980) kan worden ingeroepen. Dat internationaal verdrag heeft tot doel de kinderen internationaal te beschermen tegen de schadelijke gevolgen van ongeoorloofd overbrengen of niet doen terugkeren en procedures vast te stellen die de onmiddellijke terugkeer van de kinderen waarborgen alsmede de bescherming van het omgangsrecht te verzekeren.
Een procedure voor een burgerlijke rechtbank is eveneens mogelijk, op basis van de regels in ons Burgerlijk Wetboek over het gezamenlijk uitoefenen van het ouderlijke gezag en/of op basis van de bepalingen van het net vermelde internationaal recht dat in onze wetgeving werd opgenomen (wet van 10/5/2007).
In ons land is er bij de FOD Justitie een instantie die het federale aanspreekpunt is inzake internationale kinderontvoeringen, de Centrale Autoriteit (tel. 02 542 67 00, dag en nacht bereikbaar, kinderontvoering@just.fgov.be). Wanneer het land waar het kind naartoe werd gebracht, door geen enkele internationale wettekst aan België is gebonden, moet je je wenden tot de Dienst Internationale Gerechtelijke Samenwerking van de FOD Buitenlandse Zaken (tel. 02 501 81 11, info@diplobel.fed.be) of tot Child Focus (gratis nummer 116 000, dag en nacht bereikbaar, 116000@childfocus.org).