Alles over het gebruik van een regenwaterput

Het regenwater benutten is op allerlei vlakken een goede zaak.
- Sowieso is water een kostbaar goed. En de vraag naar drinkwater verhoogt nog elk jaar, terwijl de voorraden niet oneindig zijn. Minder leidingwater verbruiken is dan ook een positieve zaak.
- Door het regenwater op te vangen kun je het enigszins bufferen bij hevige stortregens. In de regenputten kan er vaak nog een deel water terecht alvorens het overtollige water via de overloop wegstroomt naar bv. de riolering.
- Regenwater is zachter dan leidingwater, dat in sommige regio’s zeer hard kan zijn. Als je regenwater gebruikt om je kledij te wassen, hoef je geen waterverzachter te gebruiken of wasverzachter toe te voegen, en hoef je niet te vrezen voor kalkaanslag.
- De leidingen die op regenwater zijn aangesloten, alsook het spoelmechanisme van de wc als dat op regenwater is aangesloten, zullen evenmin te lijden hebben van kalkaanslag.
Toilet en was voornaamste toepassingen voor regenwater
De voornaamste toepassingen voor regenwater zijn het spoelen van het toilet (bijna 30 % van het waterverbruik van een doorsneegezin) en de was (zo'n 15 %). Als je ook regenwater gebruikt voor de schoonmaak (5 %) en de tuin (5 %), kan potentieel meer dan de helft van je waterverbruik met regenwater gebeuren. Aangezien een persoon in België gemiddeld ongeveer 100 liter water per dag verbruikt, gaat het om een aanzienlijke hoeveelheid.
Voor je persoonlijke lichaamsverzorging, de vaat alsook drank en voeding hou je het bij leidingwater.
Fors besparen op de waterfactuur
In de wetenschap dat bv. een gemiddeld Vlaams gezin 73 m³ leidingwater per jaar verbruikt en de gemiddelde prijs per m³ leidingwater in België bijna 5 euro bedraagt, is de rekening snel gemaakt: je kunt al gauw honderden euro’s op je waterfactuur besparen.
- Is een regenwaterput verplicht?
- Waaruit bestaat een regenwatersysteem?
- Welke filters moet je in een regenwatersysteem voorzien?
- Welke pomp voor een regenput?
- Welke regenput te kiezen?
- Hoe groot moet een regenput zijn?
- Waar plaats je je regenput?
- Wat kost een regenwatersysteem en zijn er premies?
- Hoe rendabel is een regenput?
- Welk onderhoud voor een regenput?
Als je bouwt of verbouwt, is de installatie van een regenwaterput vaak verplicht. De Gewestelijke Hemelwaterverordening maakt een onderscheid (in artikel 7) tussen eengezinswoningen, meergezinswoningen en andere soorten gebouwen.
De installatie van meerdere met elkaar verbonden regenputten is nog steeds toegelaten. Als je kunt aantonen dat je het opgevangen regenwater daadwerkelijk zult gebruiken, is de installatie van een grotere regenput toegestaan en zelfs aanbevolen.
Als er al een regenput is geïnstalleerd bij de verbouwing, renovatie of uitbreiding van een eengezinswoning, is de installatie van een extra regenput niet vereist.
- In Vlaanderen is een regenwaterput verplicht bij een nieuwbouw of herbouw met een oppervlakte van meer dan 40 m². In dat geval moet je een regenwaterput hebben met een capaciteit van minstens 5 000 liter. Als je een eengezinswoning renoveert of uitbreidt, is een regenwatersysteem niet verplicht.
Je kunt aan de verplichte regenput ontsnappen door een groendak te plaatsen over de hele oppervlakte van het dak. Als het groendak slechts een deel van het dak inneemt, is een regenwaterput alsnog verplicht. Maar ook al moet je geen regenwaterput steken, het kan toch interessant zijn, zoals aangegeven in het eerste deel van dit dossier.
Vlaamse steden en gemeenten kunnen strengere regels opleggen voor de opvang en het gebruik van hemelwater. Ga dit altijd na bij jouw eigen gemeente.
- In Brussel ben je verplicht om een regenwaterput te voorzien bij een nieuwbouw.
- In Wallonië geldt er geen gewestelijke verplichting, zelfs niet bij een nieuwbouw. Maar dat belet niet dat gemeenten dat als een vereiste kunnen opleggen alvorens een stedenbouwkundige vergunning aan een nieuwbouw toe te kennen. Het is dus aangewezen om je licht op te steken bij de gemeentelijke administratie en naar de plaatselijke regelgeving te informeren.
Een regenwaterinstallatie bestaat uit meer dan een regenput alleen, zoals onderstaande afbeelding weergeeft.
Eerst moet je het hemelwater via het dak opvangen en langs de regenpijpen afleiden naar een reservoir.
In de dakgoot zet je een bolrooster boven de regenpijp en/of plaats je een bladvanger over de goot. Dit helpt verstoppingen voorkomen.
Verder komt er een voorfilter, bovenaan in de regenput of in de regenpijp, om het grofste vuil tegen te houden. Daarbij heb je de keuze uit een zeeffilter, een wervelfilter, een volumefilter of een komfilter.
Doorgaans voert een pomp het water uit de put naar de kranen. Je hebt daarbij keuze uit verschillende soorten pompen zoals een zuigerpomp, een hydrofoorgroep of een dompelpomp.
Als je het opgepompte water benut om te wassen of om de wc te spoelen, dan moet het nog door een bijkomende fijnere filter. Bij een wasmachine kan het zelfs nuttig zijn om een filter met actieve kool toe te voegen om geurtjes of verkleuring van het water tegen te gaan.
Eventueel kun je nog een systeem voorzien dat leidingwater naar de regenput overhevelt in een lange periode van droogte.
Wat de voorfilters betreft, die het grofste vuil moeten tegenhouden, bestaan er verschillende types.
- Een wervelfilter gebruikt de middelpuntvliedende kracht om het regenwater door een filter te stuwen, waarin de onzuiverheden moeten worden opgevangen.
- Een volumefilter laat het regenwater door een filter gaan die in een hoek van 45° staat opgesteld.
- Een kolomfilter moet je op elke regenpijp voorzien en scheidt het vuil van het water en laat het in de riool verdwijnen.
- Een zeeffilter laat het water, zoals de naam het laat vermoeden, door een zeef gaan. Als die verstopt zit, verdwijnt het water via de overloop.
Zeeffilters bieden de beste prestaties
De meeste filters zijn zelfreinigend, behalve de zeeffilter. Die moet je manueel reinigen, maar dat houdt niet zoveel in. Afhankelijk van de hoeveelheid bladeren die er zich kan ophopen, moet je ze om de 2 à 3 maanden verwijderen. Als je dat goed doet, biedt zo’n zeeffilter 100 % rendement, d.w.z. dat al het opgevangen hemelwater gefilterd in de regenput terechtkomt en er geen water verloren gaat.
Wervelfilters en volumefilters filteren meer dan 90 % van het water, behalve bij felle stortregens. Dan kan er tot 30 % en meer van het water ongefilterd in de regenput of naar de riool verdwijnen.
Kolomfilters worden niet aangeraden omdat je ze in elke regenpijp moet plaatsen en de minste afwijking bij de plaatsing veel water ongefilterd doorlaat, tot meer dan de helft. Bovendien is het onderhoud ervan niet zo makkelijk, ook al worden ze verondersteld zelfreinigend te zijn.
In de regenput zorgt een vlotter ervoor dat het afgezette slib niet wordt omgewoeld en naar boven komt.
Filteren na de regenput
Een verdere filtering na de regenput kan nuttig zijn als dat water wordt gebruikt voor het toilet en voor de wasmachine. Voor die laatste is het bovendien aangewezen om een filter met actieve kool toe te voegen om geurtjes en verkleuring van het water te vermijden. Zo’n actieve-koolfilter wordt soms geïntegreerd in een filter met 3 patronen (dus met een zeeffilter, een fijnfilter en een actieve-koolfilter).
We onderscheiden enerzijds de oppervlaktepompen (directe pompen, hydrofoorgroepen, pompen met automatische omschakeling) en anderzijds de dompelpompen.
Directe oppervlaktepomp
Een directe pomp houdt de waterleiding onder druk. Zodra je water aftapt, zakt de druk en slaat de pomp opnieuw aan. De pomp reageert dus op elke vraag, wat een impact kan hebben op de levensduur ervan. Er zit een beveiliging in om te vermijden dat de pomp droog draait. De zuighoogte mag meestal niet meer dan 8 à 10 m zijn, wat ruimschoots volstaat.
|
|
Hydrofoorgroep
Een hydrofoorgroep bestaat uit een pomp die is verbonden met een drukvat. De pomp slaat aan zodra de druk in het reservoir onder een bepaalde drempel zakt, en dus niet bij elke aftapbeurt.
|
|
Pomp met automatische omschakeling
Deze bak bestaat uit een directe pomp en een automatisch switchsysteem naar leidingwater als de regenput leeg is.
|
|
Dompelpomp
Een dompelpomp komt in de regenput zelf, doorgaans op de bodem. Zo bespaar je plaats in de woning. Bovendien heb je geen last van lawaai. De andere pomptypes produceren immers een lawaai dat vergelijkbaar is met een stofzuiger, zeker bij een eencellig model (een meercellig model maakt minder herrie).
Je moet sowieso een dompelpomp gebruiken wanneer het niveauverschil tussen de pomp en de plek waar het water wordt opgezogen, meer dan 8 m bedraagt. Met de ontwikkelde druk kun je ook een lang en uitgebreid leidingennet bevoorraden.
Je kunt wel moeilijker bij het toestel om het te controleren in geval van problemen of onderhoud.
|
|
Welke keuzecriteria?
Je moet met enkele belangrijke elementen rekening houden, ongeacht welk type pomp je wilt plaatsen:
- het hoogteverschil tussen de pomp en de aftappunten;
- de lengte van de leiding tussen de pomp en het verste aftappunt;
- het vereiste debiet en de nodige druk (1 m³ per uur per aftappunt is een goed richtsnoer).
Fabrikanten verwerken deze drie elementen vaak in een enkel kenmerk, de zgn. totale manometrische (aanzuig)hoogte (TMH), die wordt uitgedrukt in meter waterkolom (mH2O). Die zal bepalend zijn voor de maximale lengte van de aanzuigleiding.
Liefst een oppervlaktepomp
In een particuliere woning is een oppervlaktepomp het meest aangewezen omdat je die het makkelijkst kunt nakijken en onderhouden.
De pomp kan eencellig zijn als hij in een kelder wordt geplaatst of in een ruimte waar lawaai toch geen probleem vormt. Anders kies je beter voor een meercellig exemplaar.
Een hydrofoorgroep is dan weer aangewezen als er verschillende aftappunten nodig zijn, boven op die in de tuin. Dan verkrijg je een meer stabiel debiet en de motor zal langer meegaan omdat hij minder vaak en minder lang wordt ingeschakeld dan een directe pomp. En natuurlijk heb je niet het lawaai dat je bij een directe pomp te horen krijgt.
Gebruik je het regenwater voor het toilet en voor de was, dan is een pomp met een corpus in inox onontbeerlijk. Anders kun je met roestvlekken te maken krijgen.
Een reservoir voor het regenwater kun je ondergronds dan wel bovengronds voorzien, bv. in een kelder, een kruipruimte, op zolder… Als je ze in de grond ingraaft, kunnen ze ter plaatse worden gemetseld, of wat meestal gebeurt, opteren voor een geprefabriceerd model. Tenzij er al een oud reservoir aanwezig is dat je kunt aanpassen.
Een oude regenput aanpassen
Dit type regenput is vaak aanwezig bij oudere stadswoningen, vooral die van vóór 1950.
Vaak zitten ze onder een terras achter aan het huis. Het water kon vaak worden afgetapt via een kraantje onder aan het reservoir dat zich in de kelder bevindt.
Je kunt zo’n put nog gebruiken op voorwaarde dat het nog waterdicht is en je het volledig leegmaakt en reinigt. Verder moet je de plek van het aftappunt afdichten, wat dat zal niet meer worden gebruikt, om er een pomp en leidingen op aan te sluiten.
|
|
Een prefabtank in kunststof
Je hebt tanks in PVC en polyethyleen. Die laatste vind je in een zeer uiteenlopende capaciteit (van 300 of 500 liter tot duizenden liters) en allerlei vormen. Zo zijn er platte modellen die je niet zo diep moet ingraven. Andere exemplaren gaan zelfs door de breedte van een deur, wat handig kan zijn als je in een rijwoning woont. Soms kun je verschillende kleinere modules aan elkaar koppelen.
|
|
Een prefabreservoir in beton
Deze prefabreservoirs in gewapend beton zijn meestal cilindervormig. Ze bieden de beste prijs-kwaliteitverhouding op voorwaarde dat de plek waar ze moeten komen, bereikbaar is met een vrachtwagen en een kraan (veelal op de vrachtwagen zelf gemonteerd).
|
|
Een gemetseld reservoir
Je kunt zo’n reservoir metselen met betonblokken of met bakstenen die met een waterdichte laag worden afgewerkt. Dat kan handig zijn als je moeilijk op de gewenste plek geraakt, bv. in een kelder. Er is natuurlijk meer werk aan, waardoor ze duurder zullen uitvallen dan een prefabmodel.
|
|
Kunststof reservoir in soepel materiaal
Dit soort reservoirs is vervaardigd uit PVC of soms ook EPDM. Ze zijn makkelijk te vervoeren, waardoor ze vaak worden gebruikt bij humanitaire acties.
|
|
Wat te kiezen?
Als je een betonreservoir of een gemetselde put mogelijk is, is dat te verkiezen boven een kunststof reservoir. Maar als je een kunststof model overweegt, is polyethyleen een goede keuze omwille van zijn levensduur en zijn bestendigheid tegen de zuurheid van het regenwater. Bovendien zorgt het zeer gladde oppervlak ervoor dat er zich moeilijk een film van bacteriën op de wanden van het reservoir kan vormen.
Je moet wel kalkstenen of betonblokken in een kunststof reservoir leggen om de zuurtegraad van het regenwater te regelen.
Je kunt uitgaan van een vuistregel of van een meer doorgedreven berekening.
Berekening op basis van een vuistregel
Om te bepalen hoe groot het reservoir moet zijn, bestaat er een vuistregel. Je schat de jaarlijkse vraag in naar rato van 20 000 liter per bewoner. Voor een gezin met 4 personen geeft dat 80 000 liter. Je schat vervolgens de hoeveelheid beschikbaar water in door het horizontaal oppervlak van het dak te vermenigvuldigen met 600 liter. Voor een woning met 80 m² dak komt dit neer op 48 000 liter.
Vermenigvuldig de kleinste van beide bovenstaande waarden met 0,06. In het voorbeeld neem je dus 48 000 liter x 0,06 = 2 880 liter. Dan zou een reservoir van 3 000 liter volstaan.
Hoe dan ook spreek je het best een vakman aan, die een gepersonaliseerde berekening voor je kan maken. De oppervlakte van het dak en de beoogde toepassingen voor het regenwater zullen echter veel bepalen. Ideaal is ook dat je periodes van droogte kunt overbruggen (2 à 5 weken) maar de regenwaterput ook enkele keren per jaar kan overlopen om te vermijden dat er zich een film op het wateroppervlak vormt. En ook de regelgeving zal je soms een bepaald volume opleggen.
Een gepersonaliseerde berekening
Als je zelf een meer gepersonaliseerde berekening wilt maken, kun je als volgt te werk gaan.
Bekijk via bv. Google Maps hoe groot je dak is. Gebruik hiertoe het meetinstrument voor oppervlaktes en meet de afstanden door rond de omtrek van het dak te gaan.
Stel dat je een dak ter beschikking hebt van bv. 100 m².
Dan moet je een verminderingspercentage toepassen volgens de aard van de dakbedekking: 90 % voor een dak met leien of dakpannen, 75 % voor een plat dak met een bitumineuze toplaag, en 60 % voor een plat dak met een grindlaag op.
Vervolgens hou je rekening met het rendement van een correct onderhouden filter. Wij gaan uit van 90 %.
Op basis van een opbrengst van 859 liter neerslag per jaar per m² (volgens het KMI), gaat de berekening als volgt: 100 m² x 859 l per jaar x 90 % (opvang via het dak) x 90 % (effect van de filters) = 69 579 l per jaar. Per dag omgerekend gaat het om zo’n 190 liter water dat er per dag beschikbaar is.
Dan bekijk je de noden aan regenwater. Een persoon heeft per dag gemiddeld 105 l water nodig. Een gezin van 4 personen zal dus 420 liter water per dag nodig hebben. Maar er is slechts 190 l regenwater per dag voorradig. Dus moeten er keuzes worden gemaakt.
Dan geef je de voorkeur aan de was en het toilet. Als je dan rekent op 30 l per persoon per dag voor het toilet en 16 liter per persoon per dag voor de was, kom je uit op 46 l x 4 = 184 l per dag voor het gezin. Dat gebruik lijkt dus realistisch ten opzichte van de hoeveelheid water die via het dak kan worden opgevangen.
Om een autonomie van 31 dagen en een beperkt aantal dagen “droogte” te hebben, zou je het volume kunnen ramen op 184 l x 31 dagen + 10 % (voor droogte) = 6274 l, of tussen 6 en 7 m³.
Minimale capaciteit
- In Vlaanderen geldt de regel dat de regenwaterput bij een nieuwbouw of verbouwing een capaciteit van minstens 5 000 l moet hebben. Het volume van de regenwaterput moet bovendien minstens 50 liter per vierkante meter horizontale dakoppervlakte tellen (afgerond naar het hogere duizendtal).
- In het Brussels gewest wordt de dimensionering gebaseerd op een minimumvolume van 33 l/m² dakoppervlakte in horizontale projectie.
- In het Waals Gewest geldt er geen verplichting om zelfs bij een nieuwbouw een regenwaterput te voorzien. Er is dan geen algemene minimale capaciteit. Maar steek je licht voor alle zekerheid op bij de gemeentelijke administratie.
Eensgezinswoning
Voor een eengezinswoning varieert de grootte van de te installeren tank afhankelijk van het drainagegebied.
- Oppervlakte ≤ 80 m²: 5.000 liter
- Oppervlakte tussen 80 m² en 120 m²: 7.500 liter
- Oppervlakte tussen 120 m² en 200 m²: 10.000 liter
- Afvoeroppervlak ≥ 200 m²: 100 liter per m² of volumeberekening op basis van gebruik
Je kunt het reservoir bovengronds plaatsen of in de grond ingraven. Zo kun je kleinere reservoirs in kunststof in een kelder onderbrengen. Een koele, donkere plaats helpt de groei van algen vermijden.
Als je het reservoir ingraaft - wat meestal het geval is - zoek je beter een plek waar geen auto over rijdt. Plaats de put ook niet vlak bij de woning, want dat zou een impact op de fundering kunnen hebben.
Anderzijds is het handig om je kranen waaruit regenwater zal komen, niet te ver van de regenwaterput te voorzien. Zo kun je het vereiste vermogen van de pomp en de lengte van de leidingen beperkt houden.
Hierbij vind je een overzicht van een aantal (richt)prijzen voor de verschillende onderdelen van een complete regenwaterinstallatie:
- bolrooster (in kunststof of gegalvaniseerd): van € 2 tot € 10;
- zeeffilter: € 150 à € 500;
- volumefilter: € 300 à € 450;
- wervelfilter: € 300 à € 500;
- dompelpomp: € 700 à € 800;
- nafilter met 3 patronen (dus met zeeffilter, fijnfilter en actieve-koolfilter): € 150 à € 250;
- aparte patroon met actieve kool: € 12 à € 16;
- kunststof prefabreservoir: € 350 à € 4 000 afhankelijk van de capaciteit;
- prefabreservoir in beton: € 500 tot € 4 000;
- reservoir in soepele kunststof: € 300 tot enkele duizenden euro’s;
- graafwerken en plaatsing: afhankelijk van de concrete omstandigheden;
- volledig omschakelsysteem (met pomp) voor het geval het reservoir leeg komt te staan: meer dan € 2 000
Hou er ook rekening mee dat je zo’n regenwaterinstallatie soms moet laten keuren, althans in Vlaanderen. De keuring ziet erop toe dat de kwaliteit van het leidingwater niet kan worden aangetast door dat van de regenwaterinstallatie. Die twee moeten strikt gescheiden blijven.
Premies of subsidies
In Vlaanderen kun je via www.premiezoeker.be nagaan of je via de gemeente soms in aanmerking komt voor een premie voor de plaatsing van een regenwaterput. Ga daarbij steeds de voorwaarden na.
De stad Brussel kent een premie toe voor de plaatsing, de herstelling of de vervanging van een regenwaterinstallatie voor zover het reservoir een capaciteit heeft van minstens 2 000 l (maar het is aangeraden om de capaciteit te bepalen in functie van het dakoppervlak) en er minstens één toilet op is aangesloten (al zijn andere toepassingen natuurlijk aanbevolen). Het gaat om een bedrag van € 1 000 per individuele installatie.
In Wallonië is geen gewestelijke premie voorzien. Informeer bij je eigen stad of gemeente of er een premie wordt uitgekeerd voor de plaatsing van een regenwaterput.
In de onderstaande grafiek hebben we een basisscenario uitgewerkt op basis van volgende elementen:
- volledige regenwaterinstallatie met reservoir van 5 000 l, alsook voor- en nafilter, tegen een prijs van € 3 300;
- dakoppervlak van 100 m²;
- gezin van 4 personen;
- gebruik van het regenwater voor toiletten, was en schoonmaak;
- prijs leidingwater: € 5 per m³.
In dat geval komen we uit op een terugverdientijd van 13 jaar (groene balk in de grafiek).
Elementen die een negatieve impact op de terugverdientijd kunnen hebben, zijn:
- een aanmerkelijk kleiner dakoppervlak. Dit is een cruciale factor!
- een te groot reservoir. Dat is geen goed idee want de extra investering zal niet worden gecompenseerd. Het dak blijft nog altijd even groot en dus zal er verhoudingsgewijs niet zoveel water extra worden opgevangen. Je zult misschien alleen minder dagen tellen dat de put leeg staat;
- minder toepassingen voor het opgevangen hemelwater, bv. omdat die gewoon niet mogelijk zijn of omdat het gezin kleiner is geworden;
- de prijs van het water. Hoe goedkoper het leidingwater, hoe langer de terugverdientijd.
Als je een bestaande regenwaterput kunt aanpassen, zal de begininvestering dan weer een stuk lager liggen, wat de terugverdientijd aanzienlijk zal inkorten.
Het komt er hoe dan ook op aan om het reservoir oordeelkundig te dimensioneren volgens de oppervlakte van het dak en de mogelijke toepassingen om het water te benutten. En uiteraard probeer je de totale investeringskosten te drukken. Vraag in elk geval meerdere offertes op om een voldoende keuze te hebben.
De voorfilter moet geregeld worden nagekeken en gereinigd (vooral als er hevige stortregen wordt voorspeld) om de afzetting van ongewenst vuil in het reservoir tegen te gaan en te vermijden dat de goten overlopen en leidingen verstopt raken.
De fijnere filters die na de regenput komen, moet om de 3 à 6 maanden worden gecontroleerd alsook na een periode dat ze werkloos zijn geweest. Ze worden gereinigd met helder water of vervangen.
Bij een drievoudig patroon met een zeeffilterpatroon, fijnfilter en actieve-koolfilter zit vaak een bypassklep in het zeeffilterpatroon, zodat je geregeld het vuil kunt wegspoelen dat er zich heeft afgezet. Spoelen doe je 1 à 2 keer per maand en zeker na een stortregen die volgt op een periode van droogte.
De fijnfilter kun je makkelijk controleren; hij wordt licht- tot donkerbruin.
De actieve-koolfilter moet je om de 6 maanden vervangen.
Een jaarlijkse visuele controle van de afzetting op de bodem van het reservoir is aangewezen. Neem een houten stok of steel om die tot tegen de bodem van het reservoir te steken. Als er te veel afzetting is, kun je die zelf weghalen of door een gespecialiseerde dienst laten verwijderen. Wees voorzichtig als je in de put afdaalt; er kunnen immers gassen vrijkomen. Door het slib te verwijderen beperk je de geurtjes en de verkleuring van het water. Als de voorfilters goed worden onderhouden, is een reiniging van het reservoir slechts om de 5 à 10 jaar nodig. Anders kan het jaarlijks moeten gebeuren.