Dossier

Chronische pijn

12 mei 2020

Voor heel wat Belgen is pijn een dagelijkse realiteit. Uit de gezondheidsenquête van Sciensano in 2018 bleek immers dat meer dan een kwart (28,5%) van de Belgische bevolking van 15 jaar en ouder met matige tot zeer hevige lichamelijke pijnklachten kampt. Wanneer de pijn langer dan drie maanden aanhoudt, spreken we van chronische pijn.

Aandoening

In de praktijk wordt geregeld een termijn van 6 tot zelfs 12 maanden gehanteerd. Er zouden volgens epidemiologische gegevens maar liefst zo’n 980 000 landgenoten met chronische pijnklachten zijn, die een medische opvolging nodig hebben. De bevolking wordt ouder en er treden dan ook vaker chronische ziekten (bv. lage rugproblemen, nekproblemen, reuma en kanker) op die gepaard gaan met langdurige pijnklachten en een impact hebben op de kwaliteit van leven.

Pijn als waarschuwingssignaal

Het zal je misschien verbazen, maar pijn is op zich een nuttig fenomeen. Het waarschuwt ons lichaam wanneer het in gevaar is en het helpt ons om gezond en in leven te blijven. Wanneer we iets aanraken dat te warm, te koud of te scherp is, zorgt pijn ervoor dat we ons snel en reflexmatig terugtrekken. Op die manier tracht ons lichaam ons te beschermen tegen prikkels die ons mogelijk schade toebrengen. Lopen we toch een letsel op, bijvoorbeeld een verstuikte enkel, dan herinnert pijn ons eraan om het betrokken lichaamsdeel zoveel mogelijk te laten rusten en te verzorgen tot de schade is hersteld.

De grens van het nut voorbij

Maar niet alle pijn blijkt nuttig. Bij chronische pijn verliezen de pijnklachten hun waarschuwende functie en worden ze een aandoening op zich. De pijn blijft in dat geval langer duren dan de verwachte hersteltijd. Het oorspronkelijk letsel dat aan de basis lag van de pijn kan al genezen zijn.

Tot op heden is chronische pijn als aandoening nog maar nauwelijks wetenschappelijk gedocumenteerd. Daarom werd onder impuls van de wetenschappelijke pijnorganisaties een nieuwe classificatie van chronische pijnsyndromen voorgesteld, goedgekeurd door de Wereldgezondheidsorganisatie. Dit systeem bevat één code voor “chronische primaire pijn”, waarbij chronische pijn de ziekte is, en zes codes voor chronische secundaire pijn, waarbij de pijn zich ontwikkelt in de context van een andere ziekte.

Dit maakt het makkelijker om chronische pijn steeds op dezelfde manier te coderen, waardoor het probleem op termijn ook meer erkend zal worden als aandoening op zich.